Russische communistische partij in het wereldsysteem met zo'n nadruk naar voren gebracht dat een niets vermoedend lezer het overdreven aanmatigend zou hebben gevonden. Op een andere plaats wordt, weer in combinatie met het baanbrekend werk van de Russische communistische partij, duidelijk gemaakt dat, door het niet gelijktijdig plaats gevonden hebben van de socialistische revoluties en door hun verschillen in economisch en cultureel niveau, niet alle socialistische landen tegelijkertijd in het communistische stadium zullen aankomen. Het is duidelijk dat de Chinezen er later zullen moeten arriveren dan de Russen, in ieder geval niet eerder, vooral wanneer wij ergens anders de waarschuwing lezen dat men niet moet denken dat men in het proces van opbouw van de communistische maatschappij een stap zou kunnen overslaan, wat natuurlijk slaat op de Chinese pretentie, de Volkscommune. Zo'n gevoelig punt is dat in ‘het socialistische kamp’ dat in de preambule van de nieuwe Tsjechische constitute uitdrukkelijk wordt vermeld dat alle fasen van de opbouw van het communisme moeten worden doorlopen en dat er geen enkele mag worden overgeslagen.
Naast de passages die rechtstreeks slaan op het leiderschap in het communistische blok, zijn er lange dialogen over de fijnere punten, de kwestie van de samenwerking met de nationale bourgeoisie en intelligentsia in landen waar de revolutie nog niet heeft plaats gevonden, over de mogelijkheid van het vermijden van geweld bij de revolutie. Het Russische, dus het gematigde of liever het opportunistische standpunt heeft de boventoon, maar er zijn kolommen tekst voor nodig geweest om die toon boven het gekrakeel uit te krijgen en het eist nog nauwkeurig luisteren. Verder is het linkse dogmatisme een gevaar, maar aan de Chinezen is tegemoet gekomen inzover het rechtse revisionisme het grootste gevaar wordt genoemd en Joegoslavië met naam en toenaam veroordeeld wordt, overigens in een in verhouding tot de rest van de tekst vrij korte passage, zodat het er wat plichtmatig bij is
komen te staan. Verder behoeven de Chinezen zich niet te beklagen over gebrek aan uitvallen aan het adres van het kapitalisme en het imperialisme in al zijn verschijningsvormen. Daaraan en aan betuigingen van revolutionaire drang om de laatste restanten van het ‘imperialistisch wereldsysteem’ op te ruimen, zij het dan wel met vreedzame middelen, is het grootste deel van de eerste helft van het programma gewijd. Veel eer wordt daarin bewezen aan Marx, Engels en Lenin; over Stalin geen woord.
Het tweede deel van het programma, dat voornamelijk slaat op de binnenlandse ontwikkelingen en dat de overgang naar de communistische maatschappij vorm over twintig jaar in het uitzicht stelt, is boeiender en in ieder geval opwekkender lectuur, tenminste als wij ervan uitgaan dat welvarende Russen veiliger voor ons moeten zijn dan wanhopige. De groeipercentages voor de industrie en zeker die voor landbouw en veeteelt lijken nogal fantastisch, maar ook als de helft er maar van zou uitkomen, zou het resultaat al indrukwekkend zijn. Hier worden ook de lijnen aangegeven waarlangs men die kolossale groei, het scheppen van ‘de materieel-technische basis van het communisme’ wil realiseren. Naast natuurwetenschappelijke en technische research en investeringen, ook en vooral een toename van de arbeidsproductiviteit, o.m. door materiële prikkels, door meer initiatief van de kant van technici, arbeiders en de leiding van de ondernemingen, het verder vergroten van de rol en de verantwoordelijkheden van de regionale en locale economische organen.
Maar het programma bepaalt zich zeker niet tot tegemoetkomingen aan de eisen van de bedrijfseconomie, tot het scheppen van welvaart. Het houdt onverminderd vast aan de utopie van de zuiver communistische maatschappijvorm. Het verschil tussen hoofd- en handenarbeid zal verdwijnen en het verschil tussen stad en platteland en daarmee het klassenonderscheid, de materiële prikkels worden steeds meer vervangen door morele en het ‘ieder naar zijn werk’ zal plaats maken voor ‘ieder naar zijn behoeften’. Maar hoe wil men bereiken dat het productieapparaat het kan stellen zonder de materiële prikkels, terwijl men daar juist nog zo'n gebruik van heeft moeten maken voor de opbouw van de materiëel-technische basis? Daarop wordt in het manifest het theoretisch antwoord gegeven in de vorm van een radicaal programma tot het uitroeien van wat worden genoemd de laatste resten van kapitalistische verschijnselen, van de privé-ondernemersgeest. Lange