opnieuw te laten functioneren. Maar het moet dit leiderschap van de grond af opbouwen en het zal daarbij onafgebroken rekening moeten houden met irrationele weerstanden. Het zal moeten overtuigen door de helderheid van zijn probleemstellingen en de logica van zijn oplossingen, maar het zal zijn logica niet opdringen. Het zal een antwoord moeten weten op een menigte van problemen maar het zal zich onthouden van bemoeizucht. Het zal zijn orde-principes ingang moeten laten vinden, maar het zal ze niet propageren. Het zal moeten opereren langs grote lijnen, maar de grote lijnen alleen zichtbaar maken in het detail. Het zal met ieder land moeten handelen op een ander niveau, maar het zal zijn niveaubesef bewaren als zijn diepste geheim. Dit is een dubbelzinnige politiek voor een dubbelzinnige situatie. En het meest dubbelzinnige is nog dit: dat Amerika het anti-imperialisme zal moeten leiden om daarmee de historische taak van het imperialisme te voltrekken.
Op het imperialistische heeft de westerling geen eigendomsrecht; hij kan er zich niet op verheffen, en hij hoeft er geen schuld voor te belijden. Het was de expansie van een cultuur, moreel indifferent, omdat de ontplooiing van een cultuur iedere individuele verantwoordelijkheid te boven gaat. Het is ook geen stelsel, zomin als het kapitalisme een stelsel is, maar een historisch proces dat onomkeerbaar is omdat elke fase van dat proces zijn sedimenten heeft nagelaten in ons bewustzijn. Wij kunnen onszelf niet ongedaan maken; wij kunnen ons verzetten tegen wat wij zijn, maar alleen als degeen die wij zijn. Wij westerlingen zijn de kinderen van het imperialisme, maar de oosterling is het eveneens.
Het mercantiele kolonialisme, dat zich op geïsoleerde kusten nestelde van verre continenten, verbreidde het begrip van een regeling van menselijke betrekkingen op basis van abstracte juridische kategorieën. Het industriële imperialisme van de negentiende eeuw verbreidde het begrip van de accumulerende welvaart. Het zijn deze twee principes, als grondslagen van de westelijke cultuur, die in de twintigste eeuw naar het westen zijn teruggekeerd in de vorm van het nationalistische verwijt. Dit verwijt, dat verzet werd, moet in banen worden geleid waarlangs de historische ontwikkeling zich kan voortzetten. Men behoeft geen conservatief te zijn om in de waarden van de historie de waarden van de toekomst te onderkennen.
B.J. Fris