vaste vormen wakker. In de verbeelding hebben wij het altijd heerlijk samen; in de praktijk dringen de vaste vormen zich steeds te dicht op, en verhinderen de gewaarwording van wat er eigenlijk omgaat.
Zo ook bij het proces over Lady Chatterley's Lover. De een zegt het is een obsceen boek met al die beschrijvingen van geslachtsverkeer, de ander zegt van niet. Wat is obsceen? Het is strekkende to corrupt and deprave - tot zedenbederf en ontaarding bij de lezer. Hoe men ooit vaststelt dat zo'n strekking aanwezig is, en inderdaad op de lezer zal werken, ik weet het niet. Waarschijnlijk wordt er maar zo'n beetje gedaan. Het is al te duidelijk dat wij de behoefte aan sexuele vrijheden niet uit boekjes hoeven op te doen. Het enige wat boekjes kunnen bereiken, lijkt mij, is dat sommige mensen die zich onrustig voelden bij een normale zelfbeperking, op de gedachte gebracht worden dat zij vrijheden zouden kunnen nemen. Dat zal dan wel eens leiden tot maatschappelijk ontoelaatbare toestanden. Het causaal verband tussen boekje en toestand blijft moeilijk te onderscheiden, en ik denk niet dat de zedenmeesters het bestuderen. Bepaalde woorden, suggesties en afbeeldingen zijn voor hen zedenbedervend, en daarmee uit.
Nu is het in ieder geval zo dat de Britse wet op de obscene publicaties hun al veel minder kansen geeft dan zij tevoren hadden. Vieze woorden gelden niet meer op zichzelf als obsceen. Het gaat om de strekking van het boek waarin zij voorkomen. Wanneer dat thuishoort onder het hoofd ‘litteratuur’, of wanneer de publicatie ervan geacht kan worden het algemeen belang te dienen, kan het zelfs vergeven worden voor een strekking die op zichzelf lichtelijk obsceen lijkt. Dit mag dan aangetoond worden met hulp van de deskundigen, van wier mening vroeger geen nota genomen werd; en voor de zekerheid liet de verdediger in het eerste proces onder de nieuwe wet het niet bij ‘litteraire verdienste’, gestaafd door docenten en critici, hij had ook getuigen bijeengebracht die bevoegd waren om diensten aan het openbaar belang te beoordelen. Vandaar de bisschop van Woolwich en een paar andere geestelijken, en jeugdleiders en opvoedkundigen. Vandaar de ‘act of sacred communion’ als term voor de geslachtsdaad in de visie van Lawrence, en ‘statement of the Christian view of marriage’ als beschrijving van de inhoud van het boek, en een vloed van andere hoge woorden om de strekking ervan te beschrijven.
Op den duur was dat om dof in het hoofd van te worden. Het zou niet gezegd kunnen worden dat de hoge woorden allemaal ontoepasselijk waren op de mentaliteit van Lawrence toen hij het boek schreef, maar als er zulke argumenten nodig zijn om de publicatie van een boek te rechtvaardigen, dan is het plezier er allang af. Met de litteratuur hebben zij niets meer te maken; die zou gesmoord zijn als zij ze ernstig opgevat had. De liefde komt er tenslotte ook niet meer aan te pas; een zo nobele stemming kan alleen dienen om toch nog iets van een relatie te maken als er geen liefde voor beschikbaar is, en dan alleen voor iemand die ervan houdt om zijn eigen geploeter in een kosmisch lijstje te zetten. Het was weer het gewone patroon: in het leven met de vaste vormen gaat het uitzicht op de werkelijkheid verloren.
Misschien zou het allemaal langer weldadig zijn gebleven als de openbare aanklager meer talent had getoond, of beter in vorm was geweest. Ik vroeg mij af hoe het gegaan zal zijn toen hij met deze zaak belast werd. Heeft hij de Director van de P.P. opgezocht en gevraagd om ervan verschoond te blijven? Of kan dat niet en is hij alleen kriskras door zijn huis gaan lopen uit wanhoop over zo'n onmogelijke opdracht? Of is hij het boek gaan lezen en heeft hij tegen zichzelf gezegd dat het inderdaad niet te pas kwam, wat een schandelijke taal?
De mentaliteit van openbare aanklagers is voor mij altijd intrigant. Als zij gewoon zeiden, moorden en stelen dat gaat zomaar