te zijn en lijkt te zijn. Het is ook een manier van ophelderen dat er op algemene rust en tevredenheid niet gerekend hoeft te worden. Met hetzelfde idee in een iets ander verband: er is geen twijfel aan dat sommige mensen beter tot hun recht zouden komen onder een totalitair bewind dat hun vertelde waar zij aan toe waren, dan onder een demokratie waar zij telkens met het probleem zitten van hoeveel zij na moeten praten en hoeveel van zichzelf zeggen, wat zij ernstig horen op te vatten en wat luchtig.
Donald Campbell, de snelheidsrecordbreker te land en te water, gaf dezer dagen in een televisie-interview een volmaakte demonstratie van Engelse conventionaliteit. Werd hij gedreven door een behoefte om zijn vader, Sir Malcolm, te overtroeven? Ach, er was misschien zoiets, maar hij geloofde niet in al die diepe psychologie; vergeet de complexen, en aan de slag, was zijn parool. Voor het geval dat hij een ongeluk kreeg: geloofde hij in God? Hij wist dat niet zo, maar geloofde zeker niet dat wij na de dood eenvoudig verdwijnen; o nee, bepaald niet. Was hij niet een reuze patriot? Je werkte voor een ploeg, natuurlijk; en wat Groot-Brittannië en het Gemenebest betrof, hij geloofde rotsvast in hun grote toekomst, temeer doordat de geschiedenis er een handje van heeft zich te herhalen en altijd gunstig is geweest onder koninginnen; gelukkig maar, want het Britse ras was het zout der aarde. Was hij niet een moeilijk mens, voor zijn vrouw en zo? Jazeker wel, maar die vrouw was geweldig; zij wond je natuurlijk om haar vinger, maar je dacht dan als man dat je steeds de baas bleef en vond het altijd heerlijk. Had hij nog wel gevoelens, met al dat werken en hard rijden en varen: wanneer had hij voor het laatst gehuild? Dat was op 7 januari van dit jaar, om de dood van de trouwe hond, die een grote leegte had achtergelaten.
Wanneer zoiets een half uur lang doorgaat, netjes als een kunstwerk gepresenteerd in een kastje, wordt het begeesterend. Heel suburbia komt tot mompelend leven om de kijker heen. Van Sutton tot Woodford, van Dulwich tot Richmond
(wherever the four winds - Blow), overal in de huizen met de
tuintjes zien de City-mannen op uit hun doezel in de stoelen met cretonne overtrek, en brommen iets van
Sound man,
Campbell; en de enkelen die niet met Campbell sympathiseren, hoe voegzaam de ernstige trek op zijn gezicht ook is wanneer hij praat en hoe ontspannen de glimlach wanneer hij luistert, dromen van hun schooljaren toen zij meenden dat zulke taal de ware was, en dat de kunst was om het te leren begrijpen.
Ik heb voor het eerst sinds jaren weer eens een opname van mijn eigen stem gehoord, en hoewel ik dus al wist dat men er altijd verbaasd van staat, stond ik het toch opnieuw. De muziek van het instrument viel mij mee, moet ik zeggen; maar de intonatie zinde mij niet, en leek mij eerder geschikt voor een overjarige referendaris van buitenlandse zaken die zijn moreel intact houdt met standsbewustzijn. Zo was mijn stem niet bedoeld, en hij klinkt ook heel anders als ik hem binnen mijn eigen hoofd opvang. Als anderen hem zo horen, is het geen wonder dat wij telkens in misverstanden raken. Bovendien is er dan ook weinig twijfel of anderen zien iets anders dan ik bedoel te vertonen, en lezen iets anders dan ik bedoel te schrijven. De enige mogelijke conclusie is dat wij allen een maskerade voor elkaar opvoeren, in een vermomming waarvan de uitwerking op anderen alleen bij benadering vermoed kan worden aan de hand van de ervaring.
Het is niet de eerste keer dat die gedachte zich aanmeldt - vooral wanneer het gaat over iets anders lezen dan er geschreven is, komt zij makkelijk op -, maar er wordt zelden zo'n suggestief zintuigelijk bewijs voor geleverd. Het mooie van de onmiddellijke gewaarwording is dat ik niet uit kan maken of de conclusie welkom of onwelkom genoemd moet worden. Aan de ene kant horen er mismoedige regels bij over eenzaamheid en onbegrip. Anderzijds verleent de maskerade vrolijkheid aan het beeld van straten en kamers, en in de eerste rillingen van de herfstkilte lijkt het beste antwoord op deze uitdaging te zijn ‘Kom maar eens hier dicht bij mij, dan kun je horen hoe het van binnen klinkt’.