Curieus volk
Er zijn volken die zich over hun eigen merkwaardigheden niet minder verbazen, hoewel soms op een vriendelijker toon, dan over die van andere. Zo niet het Nederlandse, dat alleen andere curieus vindt, en zichzelf eigenlijk normaal. Vandaar waarschijnlijk de zeldzaamheid van biografieën en mémoires in de Nederlandse litteratuur (als iedereen toch normaal is); vandaar misschien ook het gemak waarmee Nederlanders zich in andere landen aanpassen en hun vaderlandse gewoontes laten varen - normaalheid is niet een conditie die heimwee nalaat.
Gelukkig is het maar een manier van zien, op zichzelf alweer curieus. Nederland, land van tegenstellingen! Nederland, land van eigenaardige types! Een enkele blik in de zaal van een boot tussen de Hoek en Harwich volstaat voor de herkenning van twee soorten Nederlanders in de hele massa van Engelsen, Skandinaviërs en Mitropeanen. De ene is die van de rijzige jongeman met steil blond haar, de ogen gericht op verre horizonten, niet omdat hij droomt van wat er achter schuilt maar omdat hij zeker wil zijn dat er zich geen ongerechtigheden op voordoen. Hard of zacht, mijn beginselen! is het parool dat hij vertolkt met zijn voorkomen; en regelmatig als zijn trekken mogen zijn, zij lijken wanordelijk wanneer wij ze vergelijken met de regelmaat die hij in zijn binnenste wenst te handhaven.
De andere soort is die van de man op middelbare leeftijd, onhandig en toch zelfverzekerd toeziend bij al het leven dat zich zomaar voor hem afspeelt, als een familielid uit den vreemde op het feest van zijn wilde neef. Zodra zich de gelegenheid voordoet, is hij bereid zich met ieder van drie vreemde talen te behelpen, stralend alsof hij zojuist het land betreden had waar alle mensen vrienden zijn. Hij is dan niet bepaald gelukkig, noch is hij vrolijk of geanimeerd; hij is blij, en straks gaat hij een grapje maken.
Niemand kan zich landgenoten wensen die karakteristieker zijn. Hoe langer men ze beziet, hoe curieuzer en curieuzer zij worden.
J.J.P.