storm / en het klappen van zijn muil in de huizen / ik hoor mijn huilen stromen in de dakgoot is door de verbinding van storm en dichter expressionistisch. Als er in plaats van mijn zijn huilen had gestaan was het een gewone personificatie van de storm geweest. Het klappen van de muil werd gesuggereerd door het klapperen van luiken, muil is het vulgaire woord dat het ouderwets mooie moet bederven. Zeldzaam geboren handen aan armen, heeft waarschijnlijk erotische betekenis: de handen die aan de armen van de ander op een ongewone plaats zitten, bedriegt mij weer na weer, is: ik loop er telkens weer in, ook bij ander weer, zij bedriegt mij weer. Al drink ik rood en geel / arm mijn bloemen blijven wit: drinken is paren, de witte bloemen zijn sperma (cf witte regen heldere bessen in 7), hij drinkt tot het heng rood en geel voor ogen wordt, hij drinkt zich arm, zijn bloemen blijven arm. Dit komt omdat de vrouw er niet is: maar waar blijven de warme oren van mijn eiland, is gewoon: waar blijft mijn eiland met warme oren. Eiland doet aan eieren denken, maar daar in de volgende regel als tegenstelling het mannelijk genitaal aan de beurt is, worden het zwarte eieren: de zwarte eieren der klarinetten / in driftig water slepend. De sexuele betekenis is duidelijk, te duidelijk zelfs, een ramp komt dus als rem: als een scheepsramp. En waar ontvlammen zich de vrouwen / eenzaam in een mengelmoes van stemmen / aan koude maan aan kettingen geklonken, de censuur werkt door, het te mooie, te gevaarlijke ontvlammen wordt met geweld in de sfeer van gezelligheid gedrongen, en aan (= met) kettingen aan de maan geklonken, die natuurlijk koud is.
6. p. 12. Mijn vogels laden hun snavels met gongslagen, is een van die prachtige regels waarin de sexualiteit hard en helder gemaakt is -eigenlijk staat er: mijn snavel tikt tegen haar gong - zonder dat het aggressieve verloren ging dank zij de associatie met geladen geweren. De volgende regel is dan veel minder, want te schematisch:
en ik kan snaren en water temmen met ijs. Deze bevroren sfeer wordt voorzichtig ontdooid door de exotismen
praten met Shanghai en aden ja, waarbij het nuchter constaterende
ja weer vlug het evenwicht herstelt.
Ik ben een phase van pijlers / onder een zinkend lichaam wil zeggen: mijn zinkend lichaamm wordt gestut door een overgangstoestand van pijlers. Hieruit blijkt dat dit gedicht nog een ‘eerste’ betekenis heeft; de moderne mens die ondanks zijn technische verworvenheden de ondergang nabij is.
Nog ik geur temidden van de duizend / kindelijk beweeglijke winden / maar mijn ogen reeds zeemeerminnen / twee in een ijskast: de winden worden getemd, door het adjectief
kinderlijk, de zeemeerminnen door het precieze getal twee en tenslotte in de ijskast gezet.
Nog ik zit rustig in mijn gebroken / schommelende gondel van onweerswolken, de schommelende gondel is de bijslaap, maar die is gebroken, het schommelen gaat hortend. Het betekent ook: ik zit rustig in mijn gebroken schommelstoel, dus de huiselijke sfeer van het oudemannenhuis.
Maar reeds sneeuwt en hagelt mijn vrees, bijzonder duidelijk blijkt hier de erotische geremdheid uit de toevoeging
mijn vrees, het onheil kondigde zich al aan in de
onweerswolken.
Een matte schetteraar van porselein, een lusteloze dichter, ik denk ook aan het engelse
to shatter, dus een breker van iets moois, daarbij paradox van mat en glimmend porcelein.
Kom nu die op de hoek van de straat / in een koepel bloemen aankleedt / met mantels van vleugels en meel: dus een oproep tot bijen deze nuchtere wereld van de hoek van de straat mooier te maken. Hierna verloopt het gedicht in explicaties:
veel is veel gaat verloren de taal, overbodig want het prachtige:
dode takken in de keel, zegt het duidelijk genoeg.
7, p. 13. Onder mijn ogen de zomer / blaast de zwaarlijvige vorst harer / prinsesprachtige borsten, zomer en blazen natuurlijk weer in dezelfde erotische betekenis als in gedicht 1, er staat: onder mij, de zomer, blaast de vorst. Maar dit wordt geridiculiseerd doordat men aannemen moet dat de vrouw zwaarlijvig is, en door de woordspeling met de twee betekenissen van vorst, die verantwoordelijk is voor de prinsesprachtige borsten. De vazen van de keuze nu de / broze huizen van de aarzeling, wil zeggen: ik aarzel welke borst te kiezen, staan in de vensterspiegels samen, in mijn ogen, maar die dus verhuiselijkt. In pullen plant in pullen plant / witte regen heldre bessen etc., een lof van de coïtus, en prachtig paradoxale burgerlijke woordkeus.