Mensen en mensen
De ultra's van rechts, uit het nieuws gedurende de korte periode dat wij met ontnuchterd hoofd de ruïnes van de oorlog aan het opruimen waren, zijn weer tot de frontpagina doorgedrongen en er is geen twijfel aan dat zij daar regelmatig zullen blijven terugkomen totaan de volgende oorlog. Het gaat hun eigen bladen ook lang niet slecht; zelfs de ‘Nieuwsbriej’ van de heer J. Fabius heeft met ingang van dit jaar zijn formaat groter gemaakt.
De inhoud van dit blad verdient geen nadere bespreking; men heeft alleen steeds het gevoel te luisteren naar een raar oud totem, dat staat te kankeren in zijn vitrine van het Koloniaal Museum. Maar er is één stukje zo verbazend, dat ik niet de verleiding kon weerstaan eruit te citeren. Het is van de heer R.A.D. Cort van der Linden, die uit het optreden van het kabinet De Quay de hoop schijnt te hebben gepuurd dat een soort herovering, althans nieuwe machtsvestiging in het mooie Insulinde nabij is.
‘Nieuw Nederland’, heet het stuk, met als subtitel ‘Als het getij verloopt verzet men de bakens’. Nadat de schrijver heeft geconstateerd ‘dat er eindelijk en ten langen leste weer licht in het duister van ons volksbestaan is’, stelt hij ons als eerste taak: ‘het herstel van onze macht, van ons gezag en aanzien in de wereld. Dat impliceert onvoorwaardelijk het behoud, de verdediging van Nieuw-Guinea, de erkenning van Ambon, de verwezenlijking van het zelfbeschikkingsrecht voor de Molukken, en voor de Soenda-eilanden, voor Sumatra, Celebes, Borneo, de bevordering dus der bevrijding van de tegenwoordige koloniën van Java. Dat moet als rechtgeaarde Nederlanders ons streven zijn’.
Het artikel sluit als volgt: ‘De jeugd, de jongens van Jan de Witt op te wekken zich te verzetten tegen de geest van lafheid, slofheid, laksheid, van Jan Salie, vastberaden en manmoedig de toekomst tegemoet te treden, die toekomst vrij te maken voor het land van hier en overzee, het vaandel daartoe te ontplooien en hoog te houden - dat moet uiteindelijk leiden tot een beter, een groter, een rijker vaderland: een Nieuw Nederland’. Van verschil van mening over dit artikel kan niet eens sprake zijn. Hier zwijgt men, stil verwonderd over de fantasie van de schepper die zoveel variëteiten in zijn schepselen heeft weten aan te brengen. Zouden de heer C.v.d.L. en ik elkaar ooit mogen ontmoeten, dan moeten wij vooral niet twisten, maar ons in gemeenschap verbazen dat de een niet eens een staart in zijn broek heeft verborgen, en de ander geen manen onder zijn boord; ja dat wij zowaar allebei wel eens naar de dierentuin gaan om naar de anderen te kijken.
A.L.S.