[Vervolg H.A. Gomperts en zijn herkenningen]
het gevecht, had Du Perron's edelmoedigheid toch nooit verstopte oren: het was zijn edelmoedigheid die hij, de jeugdige bewonderaar van de Drie Musketiers, altijd al had bezeten, die hier vergiffenis schonk en niet een relativisme dat hij van Ter Braak zou hebben opgestoken.
Du Perron heeft meer sympathieën gehad die aan die voor Multatuli doen denken. Voor Oscar Wilde en D.H. Lawrence bijvoorbeeld, misschien ook voor Byron; schrijvers voor wie hij bewondering (Wilde) of sympathie (Lawrence) kon opbrengen omdat zij achtervolgden waren, achtervolgd door de harteloosheid en de schijnheiligheid van de ‘gentleman’, voor hem de Engelse Jan Lubbes. Maar het beroep dat zij op hem deden - afgezien van alle verdere verschillen met Multatuli - bleef eenzijdig. Geen Engelsman, kon hij voor hen niet in het krijt treden. Alleen naast Multatuli stond hij tegenover dezelfde vijand. Tegenover Gomperts' twijfel aan Du Perron's genegenheid voor Multatuli moet men dus zeggen dat die ongegrond is zolang voor Du Perron Multatuli en diens vijanden één geheel vormden. Maar er moeten momenten zijn geweest waarin Du Perron Multatuli zonder zijn tegenpartij zag - en voor die ogenblikken lijkt mij Gomperts' twijfel uiterst helderziend. Zoals zijn hele belichting van de verhouding tussen de beide schrijvers een bewijs is van die zeldzame combinatie van durf en evenwichtigheid die karakteristiek is voor hem.
De schok der herkenning had voor mij niet de verrassende momenten van Jagen om te leven; het heeft anderzijds ook minder zwakke stukken en het bewijst in ieder geval gemakkelijk dat Gomperts als essayist in Nederland op een wel erg eenzame hoogte staat.