vrouwen boven de kachel zitten? Op een stoel misschien, in de lucht van de verkolende poten; of in de pot die erboven hing, zich vasthoudend aan de kettingen als op een schommel.
Na een kwartier wordt ook de studie van het woordenboek te zwaar. Na een paar uur liggen de sporen van projecten die niet tot uitvoering zijn gekomen, door de kamer verspreid. Er zijn mensen die rommel juist aardig vinden, en dat beschouwen zij meestal als een charme van zichzelf. Diem perdidi. Ik heb nu weer geruime tijd mijn oeuvre verwaarloosd ten bate van mijn leven, zei Montherlant, en hij was daar dan trots op. Als het tenminste maar leven was! Volgens Parmenides was alle beweging en verandering schijn. Een pijl is een pijl is een pijl is een pijl. Hoe kon hij zoiets volhouden, als het niet was om anderen tegen te spreken? Maar wie zou ooit enig standpnut innemen, als hij niet kon vertrouwen dat anderen het ermee oneens waren; alsof dat een reden is. ‘Cette comédie!’ me dit Elemir Bourges mourant, ‘Il faut avoir vu ça!’ Dat is dan nog een opgewekte visie; een komedie beweegt tenminste.
De woorden van Elemir Bourges komen uit Le Ciel dans la Fenêtre van Jacques Chardonne, die daar maar schrijft over wat hem invalt, met een algemene strekking die door het citaat niet slecht vertegenwoordigd wordt. Op vijfenzeventigjarige leeftijd kan men zich zo'n opvatting veroorloven. Wanneer wij nog in de kracht van ons leven zijn, wordt er een zekere druk op ons uitgeoefend om aan bepaalde ideeën en ondernemingen meer gewicht toe te kennen dan zij als rekwisieten voor een komedie nodig hebben. Voor een deel komt de druk van buiten - geen maatschappelijk welslagen zonder een passend vertoon van zorgelijkheid en opgewektheid naar gelang van de omstandigheden -; voor een deel van binnen, doordat het toch niet vol te houden is steeds maar zonder argumenten alles nietig te verklaren. Het nihilisme is te diepzinnig voor de praktijk van het leven, waar telkens opvalt dat sommige dingen prettig zijn en andere niet. De kunst is aan de ene kant om onze argumenten zo'n aanzien te geven dat zij anderen een beetje bang maken; tegelijkertijd om te zorgen dat wij er niet zelf het slachtoffer van worden. Wanneer wij gepensioneerd zijn, leggen wij het masker af. Het is lang niet zeker dat iemand het verschil zal opmerken, maar dat komt dan ook door gebrek aan belangstelling.
Chardonne verleidt mij tot een voorbarige oefening in het vijf-en-zeventig-zijn; zo licht loopt hij over de aarde, zonder verwachtingen van morgen. ‘La vie n'est pas faite pour le souvenir’, schrijft hij. Een paar pagina's later komt hij er op terug. Geen wonder, want of wij er alles of niets in zien, die formule klinkt als de nonchalante wijsheid van een profeet op vakantie; van verbazing holt men er zelf als commentator naar terug.
‘Les hommes ont tort de trop de se mêler des affaires humaines’, ligt beter binnen bereik. De moderne somberheid doet zich vaak voor als een eenvoudige terugslag op het optimisme over het leven dat wij zouden aantreffen als alles verstandig geregeld was. Het zou onzinnig zijn om als antwoord daarop van regelen af te zien; maar zo mogelijk nog onzinniger om onze hoop op regelingen te stellen. Geregeld moet er worden, maar dan staat er tenslotte nog niet meer dan vijf centimeter water in ons warme bad, in plaats van drie; daarboven is de koude lucht. Niet dat met deze overweging veel somberheid overwonnen zal worden. Somberheid moet er zijn, alleen al door de bouw van ons gestel. Wat wij overwinnen kunnen, is eerder iets van de verplichte openbare somberheid, maar dat zou ook niet teveel moeten zijn: het is zo niet om somber, dan toch om lusteloos te worden, het vooruitzicht van zo'n nieuwe gezonde welgemoede wereld, waarin wij er allen kop-op bijstaan.
Vanmorgen toen het nog niet zo warm was stond voor het postkantoor aan de King's Road een harmonicaspeler die niet zoals de anderen een verouderd danswijsje speelde en dan nog slecht; nietsziend over zijn harmonica gebogen, perste hij er een trage exotische melodie uit, die ik nooit gehoord had. Intussen kwam uit het postkantoor de stem van een beambte die ‘postages stamps’ te koop aanbood; ongewoon idee om daarmee te leuren, en dan met die formele term, gelijk te stellen aan ‘frankeerzegels’. In een ogenblik ging de deur op een heel anders opgevatte wereld open en liet een schim door - naar binnen of naar buiten, hoe kan ik dat weten - en schoof weer dicht. Het leek mij dat dat vastgelegd zou moeten worden voor achterkleinkinderen en hun tijdgenoten: zo laat op de zoveelste, terwijl de zon scheef achter een wolk stak, etc. Het nageslacht is dol op zulke kleinigheden, maar er waren ook een vrouw met een hals, een man met een loop en auto's die elkaar nog juist ontweken. Het zou veel te ingewikkeld worden, en ik weet het ook niet allemaal precies meer.