en vervroolijkt die ons meer wanneer jongeling en meisje met elkaar dansen dan wanneer de jongeling met den jongeling of het meisje met het meisje danst?
Omdat juist de verbinding van het mannelijke met het vrouwelijke element aan jongeling en meisje vreugde en vroolijkheid verschaft.
Zonder de nabijheid van het vrouwelijk element zouden de mannen lichamelijk veel sneller ‘op’ zijn, zooals men dat in de afgelegen, slechts door mannen bewoonde districten van het verre Westen opmerkt.
Een vrouwenwereld, die zich afsluit, is intusschen even ongezond als een mannenwereld die afgesloten leeft.
In de wereld van den man is de vrouw de indringster en in de wereld der vrouw is de man de indringer.
Waar het mannelijk element het vrouwelijke weert, daar heerscht ruwheid; waar het vrouwelijke het mannelijke weert, daar treden op bekrompenheid en preutschheid, die ten slotte zulk een afmeting kunnen aannemen, dat de vrouw een kwaad ziet in alles wat mannelijk is.
Zoo'n opvatting maakt de geest in waarheid onrein.
Waar dus de mannelijke geest elke uiting van den vrouwelijken geest verwerpt en terugwijst, krijgt men als uitkomst eene geestelijke en lichamelijke verzwakking.
En waar de vrouwelijke geest den mannelijken geest verwerpt en in zijn afgesloten wereld leeft, daar ondervindt ook de vrouwelijke geest een dergelijke geestelijke en lichamelijke verzwakking.
‘Hij schiep een mannetje en een vrouwtje.’ Nergens in de geheele natuur heeft de geest van het Oneindig-Goede (of God) een uitsluitend mannelijke of vrouwelijke wereld geschapen. Dit ziet men ook in wouden en velden. Want in het geheele plantenrijk bestaat er een mannelijke plant (of een mannelijk element) en een vrouwelijke plant (of een vrouwelijk element) en deze beide elementen zijn noodzakelijk voor den wederzijdschen groeidom en de wederzijdsche bevruchting.
Het aardbeziënbed of het korenveld zullen niet eerder gedijen voordat deze beide elementen zich vereenigd hebben.
Bij den mensch brengen het menschelijk-mannelijke en het menschelijk-vrouwelijke element, door hun op elkaar inwerken, veel machtiger resultaten te voorschijn. Daarvoor moeten zich echter de mannelijke geest en de vrouwelijke geest bij alle belangen, bij alle zaken, bij elke uitspanning, kortom, op elk gebied des levens vereenigen.
Waar zulk een vereeniging geschiedt, - en zij het ook maar onvolkomen - daar is hooger leven.
De vrouwelijke denkwijze is, wat haar aard betreft, van de mannelijke denkwijze verschillend. De vrouwelijke wijze werkt op de mannelijke nu eens als rust, dan als prikkel of bezieling.
De vrouw geeft den man de kracht tot werken, die hij in zijn beroep, hetzij als kunstenaar of koopman, gebruiken moet, en die hij in zijn onwetendheid dikwijls als zijne eigene beschouwt.
Uw man zal niet in staat zijn ook slechts naar de provincie te schrijven (laat staan in den geest te reizen) tenzij gij, zijn vrouw, in de kamer of tenminste tehuis zijt. Zijt gij niet tehuis, zoo voelt hij zich onbehagelijk. Hij kan zijn geest op niets concentreeren. Doch wanneer gij binnentreedt en tegenover hem neer gaat zitten, ja, dan is hij wel in staat, zijn arbeid voort te zetten en U door het gekras van zijn pen te onderhouden.
Waarom is dat zoo?
Omdat hem het vrouwelijke element de gedachte, die hij U ontneemt, de eigenlijke kracht geeft, door welke hij in staat is in den geest naar de provincie te reizen. Hij gevoelt, wanneer gij in zijn nabijheid zijt, een weldadige rust, hij voelt een vloed van welbehagen naar zich toestroomen, hoewel hij nauwelijks kan zeggen wat het eigenlijk is.
Deze stroom is uw element van liefde en toewijding.
Hij voedt zich daarmee zoo goed als met brood.
Zijn uw gedachten en uw liefde een anderen man of andere belangen gewijd, dan zal uw man zich rusteloos en gedrukt gevoelen, zelfs wanneer hij in 't geheel niet weet, dat uw neigingen naar een andere richting zijn afgedwaald.
Vele mannen zijn nauwelijks in staat zich in de courant te verdiepen of een boek te lezen, tenzij hun vrouwen in de kamer zijn. De kracht, de courant te lezen, wordt hen dus door hun vrouwen gegeven.
Op gelijke wijze gebruikt de man de kracht zijner vrouw in zijn zaken, in het bureau, in het atelier of in de werkplaats.
Want liefde en neiging, welke richting ze ook nemen, zijn bronnen van kracht, zoo goed als brood of vleesch.