Lieve Beelden.
Roep ze op, de lieve beelden:
Schoone dagen van weleer,
Droeve dagen, stil en donker,
Vol van weemoed, eind'loos teer.
Al die jeugd-herinneringen,
Blij gelach en droef geween,
Gaan, kalmeerend en bezielend,
Door het menschenleven heen.
Vrienden zijn het, trouwe vrienden,
Die steeds met ons medegaan,
En ons menigmaal in 't leven
Liefdevol ter zijde staan.
Dikwijls, als gevaren dreigen,
Nemen zij ons bij de hand,
En ze wijzen ons de klippen,
Waar wij vroeger zijn gestrand.
Bakens zijn het op de golven
Die, door storm en branding henen,
Voeren naar een veil'ge ree.
Zonnestralen, helder schijnend,
Of wel zwakjes, bleek en teer,
Ja, dat zijn de blijde dagen,
En de droeve van 't weleer.
Zonnestralen, die de ziele
Zachtkens hebben aangeraakt,
Waardoor zij tot licht en liefde,
Tot het Leven is ontwaakt.
Grijpen wij dan alle stralen,
Die zoo vele, vele malen,
Tot ons komen, warm en licht.
En, gesteund door het verleden,
Leven wij het rijke heden,
Op de toekomst 't oog gericht.
J. VAN REES-VAN NAUTA LEMKE.
|
|