Maar onder 't mom van moeite doen tot beëindiging van den oorlog, strijden voor vrouwenkiesrecht!
Begrijpt gij niet, gij vrouwenkiesrecht-voorstandsters, dat onze Regeering in dezen tijd van oorlog een ontzettend moeilijke taak heeft en dan waarachtig geen tijd heeft, om over uwe zaak te denken?
Het is een hard werken en zwoegen om economisch zooveel mogelijk alles tot een goed eind te krijgen, om niet bedrogen uit te komen, om de lasten zooveel mogelijk te verdeelen, dat het volk niet al te erg onder den druk komt van de ongewone omstandigheden voor ons, en nu wilt ge, dat er nog bovendien gedélibéreerd wordt over zoo'n moeilijke quaestie als de uwe, waar daarbij zóóveel verschil van meening ook te pas komt?
En heusch, denkt ge werkelijk, dat de maatschappij, zooveel beter zal worden, als gij kunt stemmen?
Gesteld, dat de mannen, zooals gij dikwijls beweert, niet die zaken zullen behandelen, die gij zoudt willen, denkt ge dan toch niet, dat over 't algemeen de toestanden net zoo goed door de mannen klaar worden ingezien en zij evenzeer de fouten in de wetgeving zullen verbeteren?
Denkt gij niet, dat wat door de mannen wordt behandeld, veel bedaarder en kalmer en met meer overleg zal geschieden dan door ons vrouwen? Wij zijn minitieus in kleine dingen, maar in groote dingen bezitten de mannen meer doorzicht, globaal bezien zij alles veel beter. Wij zijn veel te hartstochtelijk en laten ons door ons gevoel beheerschen en, om tot ons doel te geraken, laten we geen middel ongebruikt, al zijn die middelen niet altijd royaal en open te noemen. Wij gaan dikwijls langs kronkelpaden (ik spreek altijd in 't algemeen) en een man gaat op zijn doel regelrecht af.
Als wij ons in de politiek begeven, is niet alleen ons verstand, maar onze ziel meé in 't spel en dàt is gevaarlijk: wij hebben geen nuchter verstand, wij zijn steeds bovenal vrouw (de uitzonderingen er niet onder begrepen) en daarom geloof ik, dat 't niet goed is, als wij mede gaan stemmen. En kijk, wij hebben toch ook een man òf broers of vrinden; als we soms iets doorgezet willen hebben in de politiek, dan kunnen wij hen toch óók wel vóórspannen? Een man doet graag een vrouw een pleiziertje - als ze lief is!!
Maar glad verkeerd is het, juist in deze dagen, evenzeer benauwd voor ons, als voor de strijdende volken, ofschoon in een minderen graad, om propaganda te maken voor 't vrouwenkiesrecht.
Onder 't mom van anti-oorlogscongres, is 't weer iets specifiek-vrouwelijks! Waarom niet ronduit gezegd voor vrouwenkiesrecht?
Ik wil nu wel gelooven, dat 't ééne nauw met 't andere samenhangt, maar dat is toch verkapt.
In den Haag zal er een verzoek door Nederlandsche vrouwen uit alle kringen van het volk tot de Tweede Kamer gericht worden, om, bij de behandeling van de Grondwetsherherziening, niet mede te werken tot het verleenen van kiesrecht aan de vrouwen. Het adres ligt ter teekening bij de voornaamste boekhandelaren in den Haag; dus dit zal de vrouwenbeweging niet meêvallen.
Ik zie daarin het mondaine Haagje, de vrouw is daar veel meer vrouw dan b.v. in Amsterdam en dat is zoo te merken bij de werkende vrouw in beide steden. In den Haag altijd coquet lief, gracieus, gesoigneerd, ‘la grâce et le sourire,’ in Amsterdam stevig solide, plomp, ernstig, ‘weten, wat ze wil,’ minder ‘vrouw’ dan in de Hofstad. Je ziet dadelijk het verschil; de werkende vrouw in den Haag meer gesoigneerd, dan die in Amsterdam, die geen tijd over heeft voor zulke nonsens en is dat eigenlijk wel goed gedacht? Want, al verbergen we 't zoo goed mogelijk, àls wij ons goed kleeden, doen we dat dan niet voor de mannen, doen we ons best niet er goed uit te zien voor hen? En het sterke geslacht is op dàt punt nog heusch niet veranderd; zij kijken meest 't eerst naar 't uiterlijk van de vrouw en als dat leuk is, gaan ze 't karakter analyseeren, is dat niet zoo?
Ik zie de vrouwenkiesrecht-vóórstandsters (wat een lang woord!) hun schouders optrekken natuurlijk weer voor die nonsens, maar toch, is 't niet waar? Getrouwd te zijn is en blijft steeds 't verlangen van de meesten, een eigen haard hebben, al is die nog zoo gering..; 't kan ook niet anders, 't is de bestemming van de vrouw, door alle eeuwen heen - - - en 't zal altijd zoo blijven.
Nu lees ik vanochtend in het Nieuws van den Dag, dat een zekere professor Gérault, uit Poitiers, de vrouwenkwestie heeft bestudeerd. Hij beweert dat de oorlog nu natuurlijk een heele omwenteling te weeg brengt in de maatschappij; er zijn zooveel mannen tusschen 18 en 45 verloren, er zullen