De Hollandsche Lelie. Jaargang 29(1915-1916)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 537] [p. 537] Vrede. 't Is kil op de bergen, En donker 't dal, Slechts wolken en nev'len En kou overal. Een rouwfloers omhult ons, Trekt dicht om ons heen, Nu dagen en dagen De zon niet meer scheen. En veel ook vervult ons Met droefheid en smart: Herinn'ring, die pijn deed En wondde ons hart. Geen vogeltjes zingen Zoo vroolijk en blij, Natuur is vol weemoed, Van ver en nabij. Geen klokje ook luidt er In 't diepst van de ziel, Omdat er een schrijnende Wanklank in viel. O, wie in de bergen Naar zon heeft gesmacht, En soms heel de reize Vergeefs heeft gewacht. O, wie in het leven, - De ziele gericht Naar waarheid en liefde, - Verlangde naar licht, Hij voelt slechts, hoe brandend Dat heimwee kan zijn Naar licht... in het donker, Naar waarheid... in schijn. Hij voelt, - als de wolken Zich scheuren vaneen, - Hoe dankbaar wij jub'len: Het duister verdween. De nev'len verdampen, 't Wordt helder en klaar, De zon kust het aardrijk, De vreugde is daar! Hij voelt slechts, hoe dankbaar, Met jub'lende kracht, Wij juichen: de liefde Heeft vrede gebracht. J. VAN REES-VAN NAUTA LEMKE. St. Beatenberg, Juli 1914. Vorige Volgende