consigner içi avec ma vive gratitude, c'est le dévouement de ces bons et braves Alsaciens, dont nous traversâmes les villages; ce sont, malgré leur désespoir de se voir en proie à l'invasion et à la ruïne qui allait en resulter, les soins généreux dont ils nous comblèrent. En route et dans nos haltes, ils accouraient, ils nous apportaient leur vin, leurs vivres et en refusaient le prix. Le soir, à notre arrivée dans les cantonnements choisis, ils s'emparaient des hommes et les chevaux, ils se les disputaient. D'autres les aidaient à barricader les avenues du côté de l'ennemi et à les garder; d'autres encore, des vieillards, leurs bourgmestres en tête, s'offraient à pied et à cheval, à mes instructions; et toute la nuit ils allaient aux nouvelles, ils poussaient loin des reconnaissances. Leurs courses étaient rapides, leurs investigations audacieuses, leurs rapports exacts.’
‘Duitsche gebieden’!
Ondervinden de Duitschers nu in hun Rijkstand na 45 jaar dezelfde vriendschap en toewijding?
Maar, zal men zeggen, die Mémoires de Ségur zijn Fransche mededeelingen, dus niet onpartijdig.
Welnu, wegens de vijandige stemming in Straatsburg gaf de Koning van Wurtemberg bevel aan zijn officieren, die stad te mijden. Duitsche soldaten dorsten zich niet alleen te vertoonen, de boeren uit deze Duitsche gebieden wisten wel raad met de Duitsche soldaten. In Chiquet, ‘L'Alsace en 1814’, kan men lezen hoe de Duitsche dichter Rückert zijn verontwaardiging over de vaderlandsliefde van deze Franschen, die toch Duitschers moesten zijn, uitte in zijn: ‘Chant de honte du soldat, qui retourne au foyer’. Daarin lezen wij: ‘O honte! Par les villages il faut défiler en rangs serrés, et s'il manque un de nous, c'est qu'un paysan l'a tué. Notre marche victorieuse serait elle une fuite? Toute la France nous arille, et toi, Alsace, race dégermanisée, tu nous railles aussi, o, dernière des hontes.’
Dit ‘Schmachlied’ van Rückert geeft wel een eigenaardige kijk op deze ‘Duitsche gebieden’.
Toen de Fransche legers retireerden waren de Pruisen meester in den Elzas, maar geen der vestingen kon door hen genomen worden, niettegenstaande de garnizoenen klein waren, en de vestingen niet in voldoenden staat van tegenweer gesteld werden, aangezien wel de Weichsellinie, maar niet de Fransche grenzen van weleer als de verdedigingslinie van het Rijk kon gelden.
Na het offensief optreden van Napoleon aan de Aube met het gevolg den slag bij Arcissur-Aube besloot Napoleon terug te trekken naar Metz, zich te vereenigen met de garnizoenen en de verbindingswegen van het vijandelijke leger te bezetten. Nauwelijks was iets van dit plan bekend of Generaal Durutte doet een uitval uit Metz met 4000 man, bevrijdt Thionville, dat ook belegerd werd, valt, gesteund door een deel van het garnizoen van Thionville, den Prins van Hessen aan en rukt daarna verder met zijn legertje langs den Moezel. Generaal Broussier is gereed om met 5000 man Straatsburg te verlaten, om zich met de garnizoenen van Schlestadt, Phalsbourg en Neuf-Brisach te vereenigen. Ook de garnizoenen van Sarrelouis, Landau, Longwy, enz. zijn vastbesloten de belegeraars te verjagen. En niet alleen dat, maar overal zijn de boeren bereid het leger te helpen. ‘Les réquisitions, le pillage, les mauvais traitements, n'ont pas tardé à exaspérer villes et campagnes. Un grand cri de vengeance retentit de l'Yonne aux Vosges.’
Generaal Oudinot schreef 28 Maart 1814 aan Berthier; ‘Il est incompréhensible, qu'on ne profite pas de l'élan des paysans de la Lorraine.’ Hetzelfde schreef Piré van ‘L'Alsace, la Lorraine, la Bourgogne, la Franche Comté. Les paysans veulent reprendre leurs bestiaux, leurs effets; ils veulent se venger des coups qu'ils ont reçus, des outrages faits à leurs femmes et leurs filles.’ Men weet hoe Napoleon ten slotte niet naar Metz trok, de vijanden bij Saint Dizier sloeg en door het verraad van Marmont aan de Essonne genoodzaakt was te abdiceeren. Zijn staf was tegen het plan naar Lotharingen te gaan. Ney, Lefebvre, enz. oordeelen: ‘que manoeuvrer en Lorraine c'est éterniser la guerre.’
De Geallieerden zagen niet slechts in dat de beweging van Napoleon naar den Elzas en Lotharingen den oorlog langer zou doen duren, maar zij gaven toe dat daardoor Napoleon opnieuw overwinnaar zou worden. Clausewitz erkent in zijn ‘Der Feldzug von 1814,’ dat de Geallieerden over den Rijn gejaagd zouden zijn, indien zij Napoleon hadden durven volgen in Lotharingen.
In de Mémoires de Langeron lezen wij: ‘Il eût été difficile en Lorraine de vaincre Napoléon au milieu de ses places.’
Het is zeker zeer eigenaardig dat vriend en vijand erkennen dat Napoleon in Elzas