De Hollandsche Lelie. Jaargang 29
(1915-1916)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet Kongres te Chatillon.Het doel van dit Kongres was tot een eervolle vrede te komen tusschen Frankrijk en het vereenigde Europa. Het eigenaardige echter was dat beide partijen die vrede niet wenschten, elkander overvroegen en nog vreesden dat de tegenpartij die slechte voorwaarden zou aannemen. Vooral de Geallieerden, en met name Rusland, wenschten absoluut geen vrede. Behalve dat men het als het ware onderling eens was dat Napoleon voorgoed verwijderd moest worden, was Alexander er buitendien nog bijzonder op gesteld aan het hoofd van zijn Garde Parijs binnen te trekken.Ga naar voetnoot1) De Geallieerden wenschten geen vrede te Praag, nog minder te Frankfort, en absoluut niet te Chatillon.Ga naar voetnoot2) Het Kongres te Chatillon zou ook niet gehouden zijn, ware het niet dat het genie van Napoleon tijdelijk over het aantal had weten te zegevieren en dat hij, hoorende hoe Blücher met zijn leger langs de Marne naar Parijs zou oprukken, van deze fout gebruik gemaakt had om het leger van Blücher uit elkander te slaan. Blücher, die 3 Februari te Braux was, vervolgde zijn marsch over Sommepuis en Goudron. Op twee dagmarschen afstand van hem volgden de corpsen van Kleist en van Kapzewitsch, terwijl de corpsen van York over Chateau-Thierry oprukten. Schwarzenberg ging tegelijkertijd op Troyes aan.Ga naar voetnoot1) Napoleon, die uitstekend den toestand begrijpt, tast den 10en Februari bij Champaubert het corps van Olsufjew aan, verslaat dit volkomen en neemt Olsufjew met 2000 man gevangen, met de artillerie er bij. De Fransche soldaten noemden in hunne vreugde het bosch van Champaubert, ‘le bois enchanté’.Ga naar voetnoot2) Door die overwinning was het leger van Blücher in twee deelen gescheiden. Terwijl Blücher Macdonald terug jaagt valt Napoleon nu de corpsen van Sacken en York aan. Deze generaals waren reeds teruggeweken naar Montmirail toen zij hoorden dat Napoleon in de buurt was. Dit gaf hen echter weinig. Dien dag te Montmirail en den volgenden dag te Chateau-Thiery werden de Pruisen schitterend verslagen, zoodat zij tot over de Ourcq vluchtten.Ga naar voetnoot3) Blücher, die nog van niets af weet, verdrijft zonder veel moeite het zwakke corps van Marmont tot aan Fromentiéres. Napoleon, die door Marmont te hulp geroepen is, geeft Marmont order de Pruisen aan te vallen zoodra zij Vauchamps verlaten. Dit gebeurt. De Pruisische voorhoede wordt in verwarring in Vauchamps teruggeworpen, maar nog grooter is hun schrik als zij daar achter de troepen van Marmont de garde van Napoleon zien aankomen. Blücher wordt daar bij Vauchamps totaal verslagen, voor een groot gedeelte ook door de dapperheid en het doorzicht van Grouchy, die door een omtrekkende beweging met zijn cavallerie een goed geslaagde charge op de Pruisische infanterie weet te doen. Blücher verloor bij dit gevecht meer dan 6000 man, Napoleon niet meer dan 600. Nu was het reeds moeilijk voor de Geallieerden een vredesbespreking te weigeren, nadat zij bij iedere gelegenheid vertelden dat zij wel vrede wenschten, Napoleon die echter steeds weigerde. Men vreesde het Fransche leger en zijn geniale chef, maar meer nog het Fransche volk, dat als in den Revolutie-tijd wel eens met een ‘levée en masse’ zou kunnen antwoorden op het wei- | |
[pagina 510]
| |
geren van iedere vredesbespreking. Had men nog niet 1 December in de Déclaration de Francfort gezegd dat ‘Le premier usage que les souverains avaient fait de la victoire avait été d'offrir la paix à l'empereur des Francais.’Ga naar voetnoot1) Nu wilde men dan ook wel onderhandelen, maar niet meer op de voorwaarden van Frankfort, de natuurlijke grenzen voor Frankrijk, maar Frankrijk moest nu tevreden zijn met de grenzen van 1789, dus alle overwinningen van Revolutie en Keizerrijk prijs geven. Daarbij moesten nog de besprekingen geen hinderpaal zijn voor de legeroperaties, met andere woorden geen wapenstilstand. De Hertog van Vicence liet men drie weken aan de voorposten wachten, voor hij daar eindelijk het bericht ontving, dat de Geallieerden met hem te Chatillon wenschten te onderhandelen. Castlereagh en Metternich, die beiden onderhandelen wilden, wisten Alexander 29 Januari over te halen daartoe zijn toestemming te geven. De Russische Keizer gaf echter zijn gevolmachtigde Razumowsky order de onderhandelingen zooveel mogelijk te rekken. Daarbij kwam nog dat Napoleon onderhandelen wilde over de Frankforter voorwaarden, terwijl de Geallieerden veel slechter voorwaarden aanboden. Men wist dus vooruit dat de onderhandelingen geen resultaat zouden opleveren. Dat was juist wat de geallieerde vorsten wenschten: ‘détruire le mal dans la racine et anéantir le jacobinisme impérial’Ga naar voetnoot2). Napoleon zag dit zeer goed in. Hij wist dat de Geallieerden onaannemelijke voorwaarden stelden, en hij was vast besloten die voorwaarden niet aan te nemen. Daarbij wist hij, nooit betere voorwaarden te kunnen bedingen, tenzij de krijgskans geheel en al keerde. En op die krijgskans liet men het van beide zijden aankomen. Napoleon had in dezen reeds zijne meening aan Caulaincourt doen kennen toen hij zeide: ‘Je ne tiens pas au trône. Je n'avilirai ni la nation, ni moi en souscrivant à des conditions honteuses’.Ga naar voetnoot3) Behalve Razumowsky waren als gevolmachtigden gekozen de Baron Humboldt, graaf Stadion en Charles Stewart. Dit waren wel de ergste vijanden van Frankrijk en van Napoleon die men kad kunnen uitkiezen. Den 4den Februari werd het Congres geopend en toonde men reeds hoezeer men naar vrede verlangde, dat het eenige wat men dien dag deed was het Congres te verdagen tot den volgenden dag.Ga naar voetnoot1) Dien dag verklaarde men aan Caulaincourt dat er slechts onderhandeld werd tusschen Frankrijk en het vereenigde Europa, en niet afzonderlijk tusschen Frankrijk en de verschillende mogendheden. Toen Caulaincourt zich, tegen de verwachting in, niet verzette en onmiddellijke opening van de besprekingen verzocht, werd de zitting op verzoek van Razumowsky tot den volgenden dag verdaagd, omdat diens volmachten niet in orde zouden zijn.Ga naar voetnoot2) Razumowsky wist echter met nieuwe bezwaren het Congres te verplichten den volgenden dag ook niet te vergaderen, maar eerst den 7den Februari. Toen moesten eindelijk de voorwaarden genoemd worden, de grenzen van 1789. Caulaincourt wees er even op welk een groot verschil er was tusschen deze voorwaarden en de door hem genoemde voorwaarden van Frankfort, waarop Razumowsky en Stadion antwoordden dat die Frankforter voorwaarden van Caulaincourt nooit door de Mogendheden voorgesteld waren.Ga naar voetnoot3) Zou er nu vrede geweest zijn, indien Caulaincourt deze voorwaarden onmiddellijk aangenomen had? Verscheidene geschiedschrijvers beweren dit, maar ten onrechte. De Geallieerden wenschten geen vrede met Napoleon en indien Caulaincourt toegestemd had dan zouden zij er wel iets op gevonden hebben. Er was bijv. ook aan toegevoegd dat Frankrijk af moest zien van ‘toute influence hors de ses frontières futures’. Welk een dankbaar veld voor nieuwe bezwaren.Ga naar voetnoot4) Maar had Caulaincourt het recht en de macht die voorwaarden aan te nemen. Den 4den Februari had Napoleon hem geschreven: ‘Aussitôt que les alliés vous auront communiqué leurs conditions, vous êtes libre de les accepter, ou d'en référer à moi dans les vingt quatre heures’. Mocht Caulaincourt na dien brief dergelijke voorwaarden aannemen zonder even de meening van Napoleon zelf te vernemenGa naar voetnoot5) Wel had Caulaincourt den 5den Februari een brief van BassanoGa naar voetnoot6) ontvangen, waarin deze schreef dat Napoleon hem ‘carte blan- | |
[pagina 511]
| |
che’ gaf om de onderhandelingen tot een goed einde te brengen, maar op denzelfden dag ontving hij een brief van Napoleon waarin stond: ‘Vous devez accepter les bases, si elles sont acceptables, et dans le cas contraire nous courrons les chances d'une bataille et même de la perte de Paris et de tout ce qui s'en suivra’.Ga naar voetnoot1) Caulaincourt deed wat in deze omstandigheden het beste was, namelijk hij schreef aan Napoleon om instructies, wat te doen. Om daartoe tijd te winnen vroeg hij de Congresleden ‘de s'expliquer positivement sur tous les points’. Deze vreesden zoozeer dat dit een aanstaande bewilliging van hunne eischen beteekende dat zij verklaarden het antwoord van den Hertog van Vicence ad referendum te nemen en zelf ook nieuwe instructies te vragen. Ondertusschen wendde Caulaincourt zich den 9 Februari tot Metternich om een onmiddellijke wapenstilstand te verkrijgen, waarna hij zich bereid verklaarde te onderhandelen over de grenzen van 1789. Als waarborg zou Napoleon dan eenige der nog in zijn bezit zijnde plaatsen aan den linker Rijnoever afstaan. Op den dag zelf dat de brief van Caulaincourt te Troyes aankwam ontving hij een Nota waarin hem medegedeeld werd dat het Congres verdaagd was, op grond van het feit dat Alexander met de andere vorsten overleggen moest over de te behandelen punten. Wanneer het Congres hervat zou worden werd er niet bij gezegd. Een Congres was immers niet meer noodig sinds het Silezië-leger zoowel als het leger van Schwarzenberg op marsch naar Parijs waren. Nam toch Caulaincourt de vredesvoorwaarden aan, dan moesten de vijandelijkheden gestaakt worden, de Russische Keizer zou niet zijn intrede doen in Parijs en Napoleon bleef Keizer. Dat alles moest anders zijn. Alexander had zijn zin doorgedreven, maar tegen den zin van Castlereagh en Metternich. Ja zelfs Hardenberg vond dat de verkregen resultaten te groot waren om uit persoonlijke ijdelheid en wraakzucht alles op het spel te zetten. Iemand als Napoleon achtte toch ieder wel in staat om de omstandigheden zoo te wijzigen dat de Geallierden later met veel mindere voorwaarden genoegen moesten nemen. De besprekingen van Castlereagh met Alexander hadden geen resultaat. Zijn antwoord was: ‘Mylord, ce ne sera pas la paix. Ce sera seulement un armistice qui ne nous donnera que quelques jours de repos. Sachez une fois pour toutes que je ne serai pas toujours disposé à faire quatre cents lieues à mes troupes pour venir à votre secours. Je ne ferai pas la paix tant que Napoléon restera sur le trône.’ Den 13 Februari werd te Troyes beraadslaagd over het antwoord te geven op den brief van Caulaincourt. Alexander, schreef eigenhandig het volgende antwoord: On déclinera la proposition de l'armistice, ce qui fera tomber les autres propositions d'elles-mêmes. On continuera à suivre la marche qu'on a adoptée. En conséquence, les puissances ne se prononceront pas en faveur des Bourbons, mais laisseront aux Francais l'initiative sur cette question. Les dispositions de la capitale guideront les puissances sur la conduite à tenir. L'opinion de S.M. l'empereur serait qu'elles convoqueront les membres des différents corps constitués, en y réunissant les personnes les plus marquantes par leur mérites et le rang qu'elles occupent, et que cette assemblée fût invitée à émettre librement et spontanément ses voeux et son opinion sur l'individu qu'elle croit le plus propre pour être à la tête du gouvernement. D'ailleurs on sera à même de juger les moyens que fournira Paris pour soutenir le parti qu'il aura pris et de l'effet que ce parti pourra produire sur l'armée qui restera à Napoléon. Si Paris ne se prononce pas contre lui, le meilleur parti à prendre pour les puissances serait de faire la paix avec lui.’ Alexander, die Napoleon zoo haatte, zou dus wel met hem willen onderhandelen, hem handhaven zelfs, indien hij maar als overwinnaar Parijs mocht binnen komen. Trouwens wist Alexander wel, dat eenmaal Meester in Parijs, de Bonapartisten daar niet den boventoon zouden voeren, waarbij nog kwam dat hij geen vriend der Bourbons was. In ieder geval behield Alexander zich nu de vrijheid voor, te handelen naar omstandigheden zonder gebonden te zijn, en toevallig was de loop der zaken juist zooals. Alexander ze zich hier voorstelde. Toch wilde Alexander niet met Napoleon onderhandelen en vrede sluiten met de grenzen van 1789: ‘La chute de Napoléon | |
[pagina 512]
| |
sera un bienfait et le plus grand exemple de justice et de morale que l'on puisse donner au monde.’Ga naar voetnoot1) Toch kwamen de gevolmachtigden opnieuw te Chatillon bijeen. De vier nederlagen van Blücher en de daarop volgende terugtocht van Schwarzenberg veranderden den algemeenen toestand veel. Alexander moest toegeven, maar was niet overtuigd dat vrede noodzakelijk was, zoodat Razumowsky opnieuw het bevel kreeg de onderhandelingen te rekken. Terwijl er dus van de zijde der geallieerden zonder een aantal nieuwe overwinningen van Napoleon niet aan vrede te denken viel, was dit ook het geval wat Napoleon betreft. Napoleon schreef aan Caulaincourt nieuwe instructies: ‘Il ne peut y avoir de paix raisonnable que sur les bases de Francfort, toute autre ne serait qu'une trêve.’Ga naar voetnoot2) Caulaincourt deelde die nieuwe instructies niet mede te Chatillon, daar hij zelf een voorstander van vrede was en nog niet aan een voortdurend succes van Napoleon geloofde. De insolente houding van Razumowsky en van Humboldt toonde genoeg aan dat de Geallieerden ook nu nog niet naar vrede verlangden. Ondanks de laatste overwinningen van Napoleon, bleven de Geallieerden bij hunne vroegere eischen. Caulaincourt wees daarop op de meest gematigde wijze. Napoleon zelf echter wilde er niets meer van hooren zooals ook bleek uit zijn schrijven aan Caulaincourt: ‘Je suis si ému de l'infâme proposition que vous m'envoyez que je me crois déshonoré rien que de m'être mis dans le cas qu' on vous l'ait proposée. Je veux faire moi-même mon ultimatum. Aussitôt qui je serai à Troyes, je vous enverrai le contre-projet que vous aurez à donner.’Ga naar voetnoot3) Dat contre-projet kwam echter niet spoedig. Daarentegen vroeg nu Schwarzenberg een wapenstilstand, waarover onderhandeld werd door den generaal Flahaut, en de generaals Duca, Rauch en Schouvalov.Ga naar voetnoot4) Intusschen had Napoleon de interventie van den Oostenrijkschen Keizer ingeroepen.
(Wordt vervolgd). |
|