De Hollandsche Lelie. Jaargang 29
(1915-1916)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDrang
| |
[pagina 454]
| |
wusten drang, die de zenuwachtige angst doet ontstaan. Er zijn menschen die gedrongen worden tot het maken van eene onwillekeurige beweging: trommelen met iets, en ergens op, bladen afslaan met stok of zweep, het aanraken van elke lantaarnpaal, het wrijven van de hand over elke vensterbank. Loop eens bij den weg, en neem de moeite acht te geven op een dezer zenuwachtige bewegingen, en gij zult zien, dat velen uwer medemenschen, zoo gij 't al niet zelf doet, gedwongen worden om zoo'n beweging te maken. Bij kinderen reeds ziet ge dit alles gebeuren, want indien jongens of meisjes, winkelhuis aan winkelhuis, opspringen naar de neergelaten marquises (misschien eischt de politieverordening daarom zeker een straathoogte van M. 2.20), dan moogt gij willen beweren dat het eene gymnastieke sportoefening in 't hoog springen is, of eene uiting van baldadigheid, maar dan zal ik mij veroorloven het te houden voor een drang tot deze zenuwachtige beweging. Buiten het lichaam om kan er een drang zijn tot eene zenuwachtig handelen van het denkvermogen. Daartoe zou ik willen brengen het onbewust tellen van een rij dakpannen, straatsteenen, van ruitjes in een raam, enz., en dit telkens weer opnieuw, zonder zich bewust te zijn de som der telling reeds lang te kennen. Ik doe dit zelf wel eens en vraag mij dan af wat ter wereld er voor belang voor mij ligt in die telling, die ieder oogenblik die geestesinspanning (?) van mij vergt. Ik zeg vergt, omdat het begrip daarvan dat van drang nabijkomt. Ging het nog om een knoopenaftellen: ja, neen, ja, enz., dan zou ik misschien in mijn illusoire jaren nog een goede uitkomst tegemoet hebben kunnen zien, maar nu zie ik in dit oneindige tellen slechts een drang van een onbewust zenuwachtig denken. Drang, of wilt ge dwang, regeert den mensch. De oorzaak kan ik niet vermoeden, vooral indien de drang uit ons zelven komt, maar dat zij bestaat en heerscht en overweldigt is zeker. Ik vind daarin steun door 't geen Paul Valéry schreef in de Mercure de FranceGa naar voetnoot1) ‘over het minderwaardig karakter en 't uiterlijk succes van in alles methodisch te zijn; d.i. gehoorzaam aan een door anderen of door ons zelf boven ons geplaatsten mechanischen, regelmatigen dwang.’Ga naar voetnoot2) Drang in den mensch is eene mechanische, - ik zou zoo zeggen onwillekeurige, - beweging in denken en doen, die haast niet te wederstreven valt, omdat men eerst door de uiting ervan tot het bewustzijn komt dit of dat te doen. Ik heb gemeend eens iets over den inwendigen drang te mogen zeggen, opdat velen daarin aanleiding mogen vinden zichzelf op dit punt te onderzoeken en de uitkomsten mede te deelen. Psychisch zal wellicht de oplossing eenmaal gegeven worden. 's Grav., 20/9 1915. |
|