Of zou iemand nu nog beweren dat de veroordeeling van Maarschalk Ney door het eerbiedwaardige Gerechtshof, de Chambre des Pairs, aanspraak mag maken op het heilige van ‘la chose jugéé’? Men weet nu op welke schandalig partijdige wijze dit proces geleid werd door den Procureur generaal bij de Cour Royale van Parijs.
En toch was ook in dit geval het uiterst moeilijk om revisie te krijgen, zelfs toen de Bourbons van 1815 afgedaan hadden. De zoons van Ney droegen den advocaat van hun vader, Dupin, op om een aanvraag tot revisie in te dienen, hetgeen deze 23 November 1831 ook deed. Die aanvraag werd echter afgewezen, niettegenstaande ze ondersteund werd door de beste advocaten van dien tijd, zooals Barrot, Marie, Odillon en Parquin.
De door den Garde des Sceaux uitgesproken weigering op grond van het antecedent, dat het oprakelen van allerlei oude politieke processen ten gevolge zou hebben, was niet slechts een rehabilitatie, maar een scherpe veroordeeling van het schandelijke vonnis van 1815. Hij zeide o.a. ‘Il est un tribunal toujours compétent pour la révision de procès auquel les calamités politiques ont donné naissance. Ce tribunal est celui de l'histoire; il a déjà vengé la mémoire de La Bédoyère, de Mouton Duvernet, de Chartron, de Travot frappés au mépris des traités. Le nom du maréchal Ney s'élève au milieu de ces victimes, il n'a pas besoin, pour rester à jamais glorieux, que le Gouvernement de S.M. s'arroge une autorité que les lois refusent.’
In 1848 ontving de Prins de la Moskowa een brief van Crémieux, secretaris generaal van de voorloopige regeering, luidende: ‘Citoyen. Le Gouvernement provisoire de la République réhabilite la mémoire de votre père. Il ordonne qu'un monument à la mémoire du maréchal Ney sera élevé sur le lieu même où il a été fusillé’.
Op dezelfde wijze heeft de Geschiedenis onzen Oldenbarneveldt gerehabiliteerd.
De rehabilitatie van Ney is niet de eenige en volstrekt ook niet de oudste in de Fransche geschiedenis. In Februari 1449 kregen de erfgenamen van Jeanne d'Arc toestemming om de nagedachtenis van Jeanne van alle smetten te bevrijden, ‘de purger sa mémoire’ zooals het toen luidde. Veertig jaar vroeger werd Jean de Montagu, seigneur de Marcoussis, op de Place des Halles, ten onrechte onthoofd, terwijl zijn goederen verbeurd verklaard werden. Ook dit onrechtmatige vonnis werd vernietigd en de goederen teruggegeven aan de erfgenamen.
Men had toen reeds ingezien dat een vonnis verkeerd kon zijn, terwijl toch de wetten niet toestonden het vonnis te vernietigen. Daarvoor bestonden de ‘ordonnances royales’ van 1313 en van 1344. Die handelden over de ‘proposition d'erreur’. Van die ‘proposition d'erreur, werd voornamelijk geprofiteerd door veroordeelden van hoogen adel en positie. Toch werd het meer beschouwd als een soort gratie dan als een revisie van een onjuist gewezen vonnis.
Er was trouwens ook in 1579 bij de ordonnance de Blois bepaald, dat ‘les arrêts de cours souveraines ne pourraient être cassés ni rétractés, sinon par les voies de droit, qui sont requête civile et proposition d'erreur’.
Die ‘proposition d'erreur’ bleef bestaan tot 1670, toen zij in de ordonnance criminelle van dat jaar vervangen werd door de revisie, zooals men in de hoofdstukken 16 (Des lettres d'abolition, rémission, pardon, pour estre à droit. Rappel de ban ou de galères. Commutation de peine, Réhabilitation et Révision de procès.) en 27 (Des procédures à l'effet de purger la mémoire d'un défunt) lezen kan.
Hoewel men daarvoor in de eerste plaats de toestemming van den Koning behoefde, die dan ‘lettres de révision’ gaf, ging men toch een groote stap vooruit.
Jousse wees erop, dat ‘en matière criminelle, un simple doute raisonnable suffit quand il s'agit d'établir une innocence.’ Een groot verschil dus met den tijd van Voltaire. Deze toch kon nog zeggen: ‘L'ordonnance criminelle, en plusieurs points, semble n'avoir été dirigée qu'à la perte des accusés.’
Het is zeker wel eigenaardig, dat men zich gedurende de Fransche Revolutie zoo bezig hield met de revisie van crimineele processen, en met het scheppen van waarborgen, om rechterlijke fouten, waardoor onschuldigen zouden kunnen veroordeeld worden, te voorkomen. En dat terwijl er geen tijd te vinden is in de geschiedenis van welk volk ook, waarin bij het vonnissen van verdachten de wetten meer verkracht werden, dan in den tijd der Fransche Revolutie. De Assemblée législative nam 17 Augustus het besluit (1792), dat alsnog gedurende drie maanden rapport moest uitgebracht worden over de revisie-aanvragen van voor 8 October 1789. En daarmede werd het Hof van Cassatie belast. Daar dit echter slechts voor drie maanden gold, bemoeide het Hof van Cassatie zich na