De Hollandsche Lelie. Jaargang 29
(1915-1916)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 342]
| |||||||||
Een groot aantal geleerden gaan echter niet mede met de opvatting van Parkin en gelooven dat het melksap dient zoowel ter beschutting als ter voeding van de plant. Tot de verdedigers van deze theorie behooren de Vries en Thachirch. De Vries geloofde reeds dat het melksap gevormd werd uit de proteinen en de koolhydraten van de plant, doch eerst Harries leverde daarvan het experimenteele bewijs. Op zichzelf is ook al niet aan te nemen dat de natuur die planten, totaal voor hen onnoodig, 12-20 Kilogram kaoutchouk per jaar zou laten produceeren. Het meest natuurlijke schijnt het daarom om het melksap te beschouwen als een soort reservestof, die de plant in tijden van nood opteert, en die aangevuld wordt zoodra de plant die stof in meerdere of mindere mate verliest. Eenigermate zou dus het melksap vergeleken kunnen worden met het vet bij dieren. Deze opvatting wordt ook gedeeld door Schultz (Annalen der Pharmacie. 14) Meyer (Pflanzenphysiologie). Noemen wij op dit gebied nog de namen van Melchior Treub, Haberlandt, Hanstein, Pirotta, Narcatilly en Dippel. Schleiden (Grundzüge der wissenschaftlichen Botanik) beschouwt het melksap integendeel als een excretie-product van de plant, daar het planten vergiften bevat. Wieler Leblois, Frank en anderen zijn dit met Schleiden eens, terwijl Delpino gelooft dat het melksap uitsluitend dient ter verdediging van de plant tegen insecten, een opvatting waarbij Stahl zich aansluit. Een dergelijke verscheidenheid van meeningen toont aan, dat in dit opzicht het laatste woord nog niet gesproken is. | |||||||||
Het winnen van de rubber.Dit geschiedt in het algemeen op vier verschillende wijzen.
Praktisch belangrijk is alleen de laatste methode. De eerste methode is een klassiek voorbeeld van wat men roofbouw noemt. Terecht wordt deze wijze van rubberwinning niet slechts afgekeurd, maar zelfs strafbaar gesteld. In Kamerun wordt hij, die een rubberboom omhakt, om daaruit rubber te verkrijgen, gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden of een boete van 100 Mark. Voor het verkrijgen van rubber uit bladen en andere plantendeelen van rubberboomen zijn verschillende systemen bekend. Noemen wij slechts de namen van Rigole, Serullas, Blanchard en Vivier, Deiss, Schmoele, Bapst en Hunet, Arnaud Verneuil en Godefroy-Lebeuf. Het zou te ver voeren al die systemen te bespreken. Verschillend zijn zij ook al naar gelang zij dienen moeten voor het winnen van rubber van de eene soort van rubberboom of van de andere. Dat het winnen van rubber uit de bladen niet van beteekenis ontbloot is, blijkt wel als men de cijfers hoort van Dr. Fendler, die mededeelt dat hij uit de bladen van een Apocynacee 25% kaoutchouk verkreeg. Over het algemeen houdt men zich bij de rubbercultuur uitsluitend op met het tappen. De meeste boomen zijn tapbaar vanaf ongeveer hun zevende levensjaar en verdragen daarna tientallen van jaren het regelmatig aftappen van hun melksap. Per jaar levert een volwassen boom van 10-12 kilogram rubber. Voor dat tappen, dat bestaat in het wonden maken in den boom, zijn zeer verschillende instrumenten uitgedacht. Een der beste soorten daarvan zijn zeker de ‘Bowman-Northway Patent Rubber Tapping Knives’, waaromtrent men alle mogelijke bijzonderheden kan vinden in brochures of catalogi van de firma Walker Co. te Colombo, die deze instrumenten in den handel brengt. Aan de Amazone-rivier gebruikt men veel een soort bijl daartoe, terwijl de Engelschen vooral ook vroeger veel gebruik maakten van de Eastern Produce and Estates Company Tapping Knive. Uiterst moeilijk is het voor een niet vakman, vakman hier in den zin van planter, te beslissen of de genoemde instrumenten beter zijn dan de Michie-Golledge Tapping Tool, Miller's Knive, Christophe Tapping Knive, de Macadam Comb Pricker en zoo veel anderen. Evenzeer is het moeilijk uit te maken of bij het tappen zelf het beter is V-vormige incisies te maken, dan spiraalvormige incisies of de zoogenaamde Herring-Bone Shaped Incisions. Over het algemeen zal men zien dat deze verschillende methoden in bepaalde | |||||||||
[pagina 343]
| |||||||||
streken worden toegepast, daar dan als het beste beschouwd worden, omdat men de andere methoden daar niet kent. Zoo worden de spiraalvormige incisies toegepast in Nicaragua, de Herring-Bone shaped incisies in het Malay Peninsula. De V-vormige incisies vereischen veel meer werk dan de spiraalvormìge, doch de boom schijnt er meer van te lijden. Het minste is dit het geval met de Pricking methode, doch deze methode toegepast met de genoemde Macadam Comb Pricker is slechts toe te passen bij zeer hooge rubberprijzen. Ridley deelt in de Straits Settlements Agricultural Bulletin mede dat volgens Bonnechaux het beste is de boomen gedurende zes maanden regelmatig te tappen en ze dan zes maanden rust te geven. Op die wijze zou het mogelijk zijn de boomen gedurende tachtig jaar regelmatig te tappen en daarbij een groote opbrengst aan melksap te verkrijgen. In Brazilië beweert men ook dat de op brengst van melksap grooter wordt als de boomen gewend raken aan het tappen. Natuurlijk moet het tappen oordeelkundig geschieden zoodat de plant niet ten gevolge van het tappen sterft zooals zoo dikwijls gebeurt bij het winnen van rubber door de negers in Afrika. Op die wijze heeft bijv. Lagos een groot deel van de aanplant verloren. Ook op Madagascar worden de boomen ter verkrijging van het melksap met bijlslagen dikwijls zoo veelvuldig en diep verwond dat ze er aan sterven. In Noord Borneo behandelt men de Willoughbeia zelfs zoo dat men de plant in stukken hakt van ½ meter lengte. Het eene uiteinde wordt dan in het vuur gehouden en het melksap dat dan uit het andere uiteinde loopt opgevangen. | |||||||||
Het vulcaniseeren van kaoutchouk.Wij noemden een enkele keer het woord vulcaniseeren van kaoutchouk toen wij bespraken de uitbreiding van de consumptie van het artikel. Het vulcaniseeren wordt ook wel genoemd het branden van kaoutchouk volgens Goodyear, ook wel metalisatie volgens Brockedon en eindelijk ook wel het zwavelproces. Het doel van het vulcaniseeren is 1. Om de ruwe kaoutchouk iedere graad van elasticiteit te geven tot eboniet toe. 2. Het reeds slechte warmtegeleidingsvermogen te verhoogen. 3. Om het kaoutchouk bestendiger, standvastiger te maken tegen de inwerking van zuren en alkaliën. 4. Om het kaoutchouk ook buiten de gewone temperatuursgrenzen voor zijn elasticiteit 4-50 C. die elasticiteit te doen behouden. 5. Om het kaoutchouk het adhesive vermogen tegenover zichzelf te ontnemen. De eerste, die in deze richting ontdekkingen deed, was von Ludersdorf, die bemerkte dat zwavel in staat is aan een oplossing van kaoutchouk de kleverigheid te ontnemen. Ook Benzinger en Haywart maakten dezelfde opmerking naar aanleiding van hun proeven, Goodyear is echter de eigenlijke uitvinder van het vulcanisatie-proces. Hij kocht het patent van Haywart en nam een patent ervoor in Engeland in 1844. Juist toen had de Engelschman Hancock in gevulcaniseerde kaoutchouk zwavel gevonden, toen begrepen dat de vulcanisatie geschiedde door toegevoegde zwavel en ook een patent genomen. Na dien tijd zijn zeer veel nieuwe patenten genomen daar bijna iedere fabriek het proces op haar eigen wijze uitvoert. De drie grondmethoden, waarop iedere nieuwe vulcanisatie-methode terug te brengen is, zijn de warme vulcanisatie-methode door Goodyear gevonden in 1839, de koude vulcanisatie in 1846 gevonden door Parkes, en de ook door Goodyear uitgevonden eboniet-methode. Bij die eboniet-methode wordt meer zwavel (tot 50%) gebruikt en is de temperatuur hooger (165°). Feitelijk ontstaan bij de vulcanisatie additie-producten van kaoutchouk en zwavel. Voor men tot de eigenlijke vulcanisatie overgaat wordt de kaoutchouk gewasschen, dat wil zeggen gezuiverd, daarna wordt van 7-15% bloem van zwavel met de geweekte gezuiverde kaoutchouk gemengd en dan 2-3 uur aan een temperatuur van 130-150°C blootgesteld. Parkes behandelt de kaoutchouk 1½-3 minuten in een bad van 1-2½ deelen S2C12 in 100 deelen zwavelkoolstof of benzine, droogt dan de kaoutchouk snel in een luchtstroom van 25 C en wascht ze daarna af met verdunde kaliloog en water ter verwijdering van de overtollige zwavel. Door het vulcanisatie-proces ontstaan, al naar gelang verschillende hoeveelheden zwavel gebruikt zijn, verschillende soorten van kaoutchouk, die voornamelijk verschillen in hardheid. Hoe meer zwavel hoe harder het ontstane product wordt. Weber zegt in zijn ‘The chemistry of india rubber’ met enkele woorden waarop het aankomt. | |||||||||
[pagina 344]
| |||||||||
The process of vulcanisation consists in the formation of a continuous series of addition products of polyprene and sulpher, with probably a polyprene sulphide C100 H160 S as the lower, and C100 H160 S20 as the upper limit of the series. Physically this series is characterised by the decrease of distensibility, and the increase of rigidity, from the lower to the upper limit. Which term of the above series - i.e., which degree of vulcanisation - is produced, is in every case only a function of temperature, and proportion of sulphur present.’ Dit zijn enkele wetenswaardigheden betreffende het contrabande-artikel bij uitnemendheid, rubber. Een bespreking van de scheikunde van rubber is buitengewoon belangwekkend, doch kan wegens de moeilijkheid van het onderwerp slechts in een vakblad gehouden worden. Het beslag leggen op alle mogelijke auto's door onze regeering bij het begin der mobilisatie heeft ons doen zien welk gewicht een legerbestuur hecht aan het bezit van een voldoend aantal auto's en motor-rijwielen. En wat heeft men aan die snelle vervoermiddelen, indien er geen banden aanwezig zijn. Dat maakt ons duidelijk, waarom Engeland rubber tot absolute contrabande verklaarde, en ook waarom de bekende rubberfraude door een onzer groothandelaren in tabak gepleegd werd. Zooals men zich herinneren zal voerde dat heer Java-tabak in, terwijl klandestien in die pakken tabak rubber verpakt was. Die gesmokkelde rubber moest bij verkoop aan Duitschland een buitengewoon ‘zoet winstje’ opleveren. Niet erg mooi, maar is het erger dan de verkoop van Banka-tin door een Minister? Een Minister heeft toch in elk geval een hoogere verantwoordelijkheid te dragen dan een particulier. In 1907 was de invoer van rubber in Duitschland 122 millioen Mark en die in Oostenrijk 35 millioen Kronen. Als men nu weet dat de invoer in 1913, ondanks de enorme daling der rubberprijzen, in die landen bijna verdubbeld was, dan begrijpt men tenvolle de consumptie, maar ook de behoefte aan rubber van de Centrale Mogendheden. In 1913 werd in Duitschland voor 200 millioen Mark rubber ingevoerd en in Oostenrijk voor 70 millioen Kronen. Ondanks het feit dat twee dergelijke groote koopers niet meer op de wereldmarkt kunnen mededingen, is de rubberprijs sinds het begin van den oorlog gestegen en dat ook ondanks de steeds toenemende productie. Het is waar, dat de prijzen sinds het bekende hooge niveau voortdurend dalende waren, maar sinds het uitschakelen van Duitschland en Oostenrijk als koopers steeg de prijs. Voor een deel wordt dit veroorzaakt door de enorme vraag naar het artikel door de andere oorlogvoerende mogendheden, ook al voor de auto-industrie. Sommige menschen vreezen een inzinking der prijzen na den oorlog, omdat dan wellicht Duitschland niet kapitaalkrachtig genoeg zou zijn om groote rubberaankoopen te doen. Een vreemde redeneering inderdaad. In de eerste plaats zal het met de koopkracht van een energiek volk als het Duitsche wel weer losloopen, maar op het oogenblik is hun koopkracht, wat rubber betreft, nul, ten gevolge van de Engelsche maatregelen. En nu zouden de prijzen moeten dalen, omdat Duitschland in plaats van niets, niet veel koopt. In die redeneering is de logica zoek. Zonder eenige overdrijving en zonder een bespreking van de een of andere rubbermaatschappij kan men zeggen, dat de toekomst van het artikel rubber zeer goed is, en daarbij varen onze koloniën niet slecht.
P.J. DE BRUÏNE PLOOS VAN AMSTEL. |
|