en humbug om ervan te walgen. En het stomme volk is nog zoo ezelachtig om partij te kiezen: vóór Partij zus, tégen Partij zóó, oftewel vóór de Abdijsiroop en tégen de Siroop-van-'t-boertje. Dat is één van de belachelijke zijden der politieke reclame-makerij - een ernstige zijde zit er niet aan.
Wie, zooals ik, geabonneerd is op Het Volk, heeft een dagelijksche bron van vermaak. Geen Partij ter wereld die zulke dikke sneden kletskoek opschept, als de S.D.A.P. Geeft die Partij slechts de macht en het leed der wereld is geleden. Wat zij al niet wil doen tot heil van het lijdend proletariaat, daar staat men eenvoudig paf van. En 't is zoo eenvoudig, om al de door haar beloofde begeerlijkheden te verwerven: je vult doodgewoon een stembiljet in, en alles komt verder vanzelf. Rustig in uw stoel gaan zitten en afwachten is het eenige wat gij daarna nog te doen hebt. De kapitalistische maatschappij zinkt ongemerkt weg onder uw voeten en even geheimzinnig komt de bekoorlijke heilstaat er voor in de plaats.... slaapt u al?
Ach ja, vroeger, vroeger! Toen gingen dergelijke wereldhervormingen minder eenvoudig in hun werk. Dan moest er gestreden worden en geleden voor de verwezenlijking van een ideaal. Dan moest het volk in beroering komen en met de wapens in de vuist de verbeteringen afdwingen die het wenschte. Dan waren er mannen noodig, helden!
Ach ja, vroeger....
Ik denk aan de Fransche Revolutie en de Commune; ik denk aan de martelaars en helden van voorheen.... ik denk aan den tijd, toen er bloed vloeide voor de goede zaak.
Zie, daar gaat Delescluze, de held der Commune. De oude, grijsgebaarde kop fier omhoog gericht schrijdt hij voort, den dood tegemoet, die hem wacht uit de geweerloopen der soldaten. Hij wilde de stervende Commune niet overleven....
Weg, beeld uit het verleden! Weg! Uit het verleden zijt gij, dus - uit den tijd. Revoluties voltrekken zich tegenwoordig ‘op vreedzame wijze.’ Langs de lijnen der parlementaire gelijdelijkheid. Hoort, hoe de S.D.A.P.-er propagandisten woeden tegen de revolutionairen!
Stommeriken zijn het! - roept de één.
Onbewusten! - bralt de ander.
Misdadigers! - rilt een derde, die den tijd vergeten is van Schaper's revolutionnaire moties en Troelstra's dynamiet-proefnemingen, van Vliegen's bulldog-revolvers en Hermans' barricades. Allen zijn ze het er roerend over eens, dat de revolutionnairen ‘uit den tijd’ zijn.
De barricaden zijn uit de mode.
Helden worden er niet meer gevraagd; alles gaat vreedzaam en ordentelijk in z'n werk. De bourgeoisie hoeft niet bang te zijn voor schokken - met handschoentjes aan en deftig in rok maken we den heilstaat tegenwoordig. De barricade is 'n praattribune geworden in de Tweede Kamer. Van daaruit bestookt men de bourgeoisie.... met woorden en moties, met wetsontwerpen en stembriefjes. O, 't is zoo eenvoudig en gemakkelijk. We glijden zoo langzaam in den heilstaat, zonder dat we 't merken. 's Avonds lezen we in de kranten hoe druk er weer gepraat is in de Kamer.... en dan gaan we naar bed met de zalige wetenschap, dat er wéér 'n stuk is afgebroken van de oude bourgeoisie-maatschappij. En dan dat zalig bewustzijn, daaraan te hebben medegewerkt, door middel van 'n stembiljet, - enkel en alléén maar door middel van 'n stembiljet - dat doet ons heerlijk slapen.
O, die kwakzalverij!
Want zóó bedriegt men het volk, wiegt men het in slaap, lijmt men het. Het stembiljet wordt aanbevolen door de heeren der S.D.A.P. als het middel tegen sociale nooden. Dat is het éénige en het ware middel. Dàt alleen brengt een betere toekomst...
Misleiding, grove misleiding.
Men práát de kapitalistische maatschappij niet tegen den grond in 'n rede van 6 à 7 uur. Men ondermijnt haar niet met moties.
Men lapt haar op met wetten en nog eens wetten, zooals men een oud kleed oplapt met 'n lapje uit een ander kleed. Maar er komt een tijd, dat het oude kleed niet meer te verstellen is, dat het eene gestopte gat een ander gat doet ontstaan en zoo is het ook gesteld met de kapitalistische maatschappij.
Let op, al de voordeelen der sociale wetgeving worden tenslotte betaald door.... de arbeiders. Neem maar b.v. het staatspensioen. Nauw is den ouden van dagen het eerste pensioentje uitgekeerd, of Het Volk wemelt schier van berichten, waarin gemeld wordt, van patroons, die eenvoudig het loon der bij hen in dienst zijnde oudjes met ƒ2 - korten! Wie geniet er nu eigenlijk staatspensioen? zoo vroeg ik mij onlangs af, de arbeiders, of... de kapitalisten? Och, de patroons, de groote werkgevers, zij lachen wat om al die sociale wetten. Immers, zij weten er altijd