Gedachtenwisseling.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Aan Mejuffrouw Kitty Smit.
Geachte Mejuffrouw Smit,
't Liefst antwoordde ik U maar niet, want we zijn en blijven het geheel oneens. Maar nu U antwoord verwacht en bovendien mijn schrijven geheel verkeerd opvat, dien ik wel te antwoorden.
In de eerste plaats moet ik U 't volgende zeggen. Waarom schrijven wij (mevr. v.d. Hulst van mej. Tierie, ik) tegen mej. Nielsen. Ik geloof enkel en alleen, om op 't belachelijke te wijzen mej. N. na die paar gewone brieven zoo tot in 't overdrevene in de hoogte te steken. Wij waren ‘nooit’ begonnen, als niet eerst die onmogelijke mej. Nielsen-verheerlijking begonnen was. Ik vermeen dat èn ik en mevrouw v.d. Hulst, èn mej. Tierie ‘tegen’ zijn gaan schrijven, na de ophemelende stukjes van U en mej. Willy Bas. Geloof me, we hadden den brief genomen voor wat ze is, hem gelezen zooals men zooveel dingen onverschillig leest, er niet op gereageerd, als niet enkele menschen zich geroepen achtten dien brief en de schrijfster ervan tot in de wolken op te hemelen.
‘In Uw laatste schrijven vertelt U weer van Uw neef, die ‘voor de zooveelste maal’ de Lelie van 14 Juni 1914 ter leen vraagt. Ik kan daar niet bij. Waarom koopt Uw neef deze Lelie van 14 Juni 1914 niet, dan kan hij dien prachtbrief altijd bij zich dragen. Ik geloof dat U mij een beetje voor den gek houdt, door dit te schrijven; me dunkt een advocaat heeft wel wat belangrijkers te doen dan herhaaldelijk een zelfden brief van een jaar her over te lezen. Zegt U eens eerlijk, houdt U mij voor de mal er mee? God beware me ervoor, dat we dien brief nog eens in den nieuwen jaargang moeten slikken.
En nu ten slotte, hoe kunt U zoo geheel verkeerd lezen dat men op 26 jarigen leeftijd het best zonder ouders kan stellen. Natuurlijk bedoel ik dat geheel anders dan zooals gij dat wilt doen voorkomen. Het beduidt dit: Heeft men tot zijn 26en jaar zijn ouders gehad, dan is dit een groot voorrecht, want hoevelen verliezen hun ouders niet veel eerder. Hoe langer men zijn ouders heeft, hoe heerlijker; verder commentaar is natuurlijk overbodig. Is men echter 26 jaar geworden, en verliest men dan zijn ouders, me dunkt dan is men ‘ver genoeg’ in 't leven om ‘de strijd’ alleen aan te kunnen. En nu maakt U er zoo ongeveer van, dat ik bedoelde: dat 't tijd wordt op 26 jarigen leeftijd zijn ouders op te ruimen. Daarop moet ik me wel verdedigen, U hebt me geheel verkeerd begrepen.
Hoogachtend,
L.A.A. VAN HAEFTEN.