gedachten zijn gevoelig en goed, echter geeft gij U niet de moeite die te verwerken tot een geheel, waarin iets zit van méér beteekenis dan een korte voorbijgaande stemming. - Mijn roman zal ik in den nieuwen jaargang weer voortzetten. De oorlog is thans op zulk een dood punt gekomen, dat er, bij den aanvang van den nieuwen jaargang, geen bezwaar tegen is hem weer te vervolgen. Door die huis-ineenzakking ben ik nu heerlijk uit logeeren, dus moet gij mij maar niet al te zeer beklagen, want ik ben zoo verrukkelijk buiten, en heb zulke heerlijke lucht, en geniet zooveel goeds als ik maar kan wenschen. - Ja, die mobilisatie is een lange geschiedenis. En eene met ver-strekkende gevolgen in allerlei opzichten. Ik kan mij heel goed begrijpen dat zij U ergert en verveelt. Maar, bedenk eens hoe vreeselijk het zijn moet wanneer men zijn man naar het oorlogsterrein ziet gaan! De vrouwen, die dit goedkeuren of aanmoedigen, verlokt door de phrasen van zoogenaamde vaderlandsliefde, heldendood, en al die leugens meer, vind ik niet alleen olie-dom maar ook nog harteloos. En ik heb alle sympathie voor die vrouw, die in den Haag zeide op het Vrouwen-Vredes-Congres, dat zij hare zonen allen over haar lijk naar den oorlog zou willen zien gaan. - De plaats waar gij thans tijdelijk zijt ken ik niet, maar Amsterdam ken ik wel, en mij dunkt dat die laatste stad in den zomer al heel weinig aantrekkelijks heeft, en dat gij dus nu veel beter af zijt. Vriendelijk gegroet.
Lelie. - Heel veel durf ik U niet antwoorden uit vrees U te zullen verraden. Maar dit wil ik U zeggen, dat ik zoo innig blij was zulk een opgeruimden en tevreden brief te ontvangen, van iemand die weet te waardeeren wat zij heeft, en die hetgeen haar goeds is gegeven weet te genieten, in plaats van steeds te verlangen naar wat zij niet heeft - zooals de meeste menschen doen tot schade van hun eigen vrede, en dien van anderen erbij.
Er zijn zoo vele, vele menschen, vooral ook van Uw leeftijd, maar ook nog vele ouderen, die voortdurend blijven zoeken, in onbevredigd verlangen, in plaats van dankbaar stil te staan bij wat ze reeds bezitten. M.i. komt die innerlijke ontevredenheid en onrust daaruit voort, dat zij uit eigen-ik niet genoeg weten te halen, zoodat ze zich steeds verbeelden dat iets nieuws of iets anders aan hun geluk ontbreekt. Hebben ze dat dan echter verkregen, dan is het opnieuw niet naar hun zin, en willen ze wéér iets anders. Jaloezie, ongelukkige huiselijke omstandigheden, weeldezucht, eerzucht, enz., enz., zijn dikwijls mede de oorzaken, dat de meeste menschen niet de kunst verstaan van hun korte leven iets moois te maken. Het schijnt mij toe dat gij dit wèl doet, en dat gij Uw leven niet alleen nuttig voor anderen maar ook aangenaam voor U-zelve besteedt. Juist in een positie als de Uwe kan men zoo véél goed doen, en werkelijk zoo véél bijdragen tot de ontwikkeling van den naaste, in den goeden zin. Het komt mij voor dat gij niet alleen Uw betrekking maar ook Uw overig leven opvat op een mooie wijze voor anderen, en dáárdoor op eene voor U-zelve tevens Uw geluk bevorderende manier. Kent gij het orgaan: Het Club-orgaan, Maandblad van de Nederlandsche Onderwijzers-Propaganda-Club (voor drank bestrijding), redactie: B.J. Heijmans, A.H. Huibregtsen en J.H. Varenkamp? Dit gaat uit van hen, die speciaal de kinderen willen afhouden van alcohol, en zal zeker Uw goedkeuring wegdragen. Ik wist niet dat de omgeving in Uw streek zóó mooi is als gij 't beschrijft, maar ik kan mij voorstellen dat gij, waar dit aldus is, die plaats niet eenmaal zoudt willen ruilen voor een meer steedsche levenswijze. Met dat al, zooals ik aan het einde van Uw brief lees, datgene wat U máákte tot mensch, de innerlijke ondervinding, die hebt gij mij nog niet meegedeeld. Indien namelijk wij vrouwen niet innerlijk
geleefd hebben, dan worden we dor en droog en kil en jaloersch en verzuurd. En daarom begrijp ik dan ook heel goed dat gij Uw tevredenheid eerst hebt moeten veroveren op het leven en zijn strijd, en ik houd mij bij gelegenheid aanbevolen voor eenige bijzonderheden daaromtrent, zooals gij belooft. Hartelijk dank.
Rosalius. - Het hoofdartikel nam ik in dank aan.
Inzender plantage Suriname. - Hartelijk dank voor het gezondene, waarvan ik op een andere plaats gebruik maak. Uw verontwaardiging is mij, juist van iemand in Uw omstandigheden en leven, dubbel sympathiek.
Udo. - Ik heb U reeds de proef doen toekomen, en tegelijkertijd óók gezorgd dat Uw vroegere copy U werd toegezonden, waarvan gij reeds de drukproeven zult hebben ontvangen. Vriendelijk gegroet.
Georges. - Ik voldeed niet aan Uw verzoek; ofschoon ik het er niet mee eens ben, zou ik het stuk toch hebben geplaatst, indien gij met Uw naam hadt onderteekend. Wat mej. Nielsen aangaat, zie s.v.p. de ged. Gij zult daarin opmerken dat de meening omtrent haar werk zeer verschilt. Indien ik-zelve den reisbrief niet interessant hadde gevonden, geschreven in aardigen causerie-toon, dan zou ik hem niet hebben opgenomen. Mijn antwoord aan U zult gij in de vorige Lelie hebben gelezen.
1813. - Ik wil U eenige Fransche auteurs in den door U bedoelden geest opgeven: Pierre Veber, de Maupassant, Willy, (de vier Claudines, enz.), Zola natuurlijk, Abel Hermant; speciaal les demi-Vierges van Prevost en eenige anderen van zijn eerste werken. Die allen zullen in meerdere of mindere mate voldoen aan den wensch van Uw bloedverwant. Wat hebt gij toch veel misère! En gij blijft maar steeds even fiink en opgewekt! De oorlog is voor velen een ware finantieele ramp, maar het is maar het beste te bedenken, dat wij altijd nog er beter aan toe zijn dan de oorlogvoerende landen-zelf; zooals nu b.v. weer Italië, wat aangaat ten minste het goedgezinde gedeelte der bevolking, dat niet meedeed aan die onzinnige