treeren op de verpleging en worden zij niet door zaken, die daar geheel buiten staan en welke hare nieuwsgierigheid zouden kunnen opwekken, afgeleid.
Hare toewijding en zelfverloochening kunnen volkomen zijn.
Haar geheele bestaan is er trouwens op ingericht om ‘onzen lieven Heer te dienen,’ zichzelve zooveel mogelijk weg te cijferen, en zich te geven aan de lijdende en hulpbehoevende menschheid.
Nu mogen andersdenkenden dit wellicht beschouwen als een soort van hemelbestorming, als een middel om in een volgend leven de zaligheid te verkrijgen voor de betoonde opoffering, wij voor ons kunnen niet aannemen dat alleen daarvoor afstand zou gedaan worden van de geneugten in dit ondermaansche.
Neen, er zijn andere redenen waarom de geestelijke zusters tot dezen staat geraakt zijn.
Zoowel de eer (wij stellen ons een oogenblik op het Roomsche-Katholieke standpunt) om den sluier te mogen dragen, en de roeping om nuttig werkzaam te zijn door het leed van anderen te verlichten, als wel teleurstellingen en verdriet van diversen aard nopen er vele jonge meisjes toe om religieuse te worden.
Of zij er later berouw van hebben?
De opgewektheid, de blijmoedigheid, die wij steeds kunnen waarnemen waar Roomsche zusters bijeen zijn, doen ons dit niet vermoeden.
Zelden zagen wij bij zulk een vermoeienden, alles behalve vroolijken werkkring, tevredener gezichten! En dat bij een minimum ontspanningsduur, slechts bestaande uit een paar halve uurtjes daags verpoozing in den tuin, terwijl de overige afleiding gevonden wordt gedurende het gemeenschappelijk maal en door de vervulling der Godsdienstplichten, als het bijwonen der mis, enz.
Want.... voor de Katholieken is het ter kerke gaan eene ontspanning, en worden de zuurzoete gezichten, die vele Protestantsche kerkgangers kenmerken, gemist....
Van wereldsche vermaken natuurlijk geen zweem!
Winstbejag daarbij ten eenenmale uitgesloten. Slechts de waarborg van een rustigen ouden dag, wanneer zwakte of ziekte haar, soms nog op niet bedaagden leeftijd, beletten de functies van pleegzuster te vervullen.
Twee opmerkingen moeten ons hierbij van het hart.
Zou het anaemisch uiterlijk van zoovele R.K. zusters niet voor een groot deel toe te schrijven zijn aan een te karig afgemeten quantum beweging in de frissche lucht en aan te groote inspanning binnenshuis?
Er zijn er die er als geesten uitzien en oud zijn op een leeftijd, dat anderen zich nog in de kracht van haar leven bevinden.
Bestaan er geen wettelijke voorschriften, waardoor ook hier het modus est rebus zou kunnen betracht worden?
Waarom kunnen zusters, wier gezondheidstoestand van dien aard is, dat zienderoogen hare krachten afnemen, niet af en toe rouleeren met anderen en b.v. 's zomers met vacantiekoloniën naar hei en strand gedirigeerd worden of op haar verhaal komen in geestelijke inrichtingen, als klooster (met ruimen tuin) of retraite, waar een lichteren dienst en langduriger verblijf in de buitenlucht een gunstigen invloed op hare gezondheid uitoefenen?
Moge dit al soms plaats hebben, genoeg gebeurt het zekerlijk niet, getuige het lijdende uitzicht van zoovelen.
Nog iets: waarom zijn b.v. in het R.K. Ziekenhuis, te 's Gravenhage, de zusters steeds in het donker gekleed en niet, gelijk in andere (ook R.K.) ziekeninrichtingen in Nederland en in het buitenland, in witte of licht-blauwe katoenen kleeding?
Is het laatste niet veel meer in overeenstemming met de eischen der hygiëne?
Het dragen van witte overtrekken op donkere kleeding beteekent toch uit een gezondheidsoogpunt al heel weinig.
Alvorens van het onderwerp R.K. Verpleging af te stappen, wenschen wij nog te zeggen, dat gerustelijk ieder anders denkende, dus ieder niet-Roomsch-Katholiek, zich in de R.K. gestichten kan doen verplegen zonder vrees te koesteren van lastig gevallen te worden over zijne denkwijze of geloof.
De R.K. geestelijkheid is in dat opzicht verdraagzamer dan sommige voorstanders en handhavers der leer van Calvyn.
Noch Rector noch Zusters maken ooit de minste toespeling op de gezindte waartoe de verpleegde behoort.
In Protestantsche Ziekenhuizen op Christelijken grondslag schijnt dit wel eens heel anders te zijn.
Althans ons zijn gevallen verhaald geworden, waarbij in eene dergelijke Ziekeninrichting aan vrijzinnige Protestanten, ja zelfs aan Israëlieten, die daar verpleegd werden,