Eene Mobilisatieschets.
door Thelma.
Mijn man mobiliseert en ik heb hem een paar dagen gezelschap gehouden, heb dus ook gemobiliseerd.
Toen wij 's avonds laat met den trein aankwamen in het kleine, mooie dorpje in Noord-Brabant en alles zoo geheimzinnig donker en sprookjesachtig er uit zag, overviel mij een vreemd, droomerig gevoel. Het was net of ik het niet was, die daar ineens uit de drukte van Amsterdam naar die landelijkheid was verplaatst. En toen wij den volgenden ochtend wakker werden en de herfstzon zoo heerlijk scheen, voelde ik me kinderlijk blij en tevreden. En die stemming is gebleven al die dagen die ik er geweest ben. Wat maakte ik met plezier kennis met de inwoners, die goede, hartelijke Brabanders. Ik ging bepaald van de juffrouw, waar mijn man eene kamer had, houden. Ze was zoo lief en goed voor ons. Wat schitterde het dorpje van al de uniformen, wat een nooit gekend leven in de breede dorpsstraat. De menschen werden uit hunne apathie opgewekt, ze beleefden eens iets anders dan de dagelijksche sleur.
Men kon in geen huis of winkel komen of er waren een of meer officieren ingekwartierd. En ze werden zóó verwend; die eenvoudige menschen zagen tegen een officier op, als tegen een godheid, daar ze niets dan weldaden aan konden doen.
O, die heerlijke landschappen, wat een natuur. Hoe prachtig staken de hooge boomen af tegen den helderen hemel, die zoo mooi was met de drijvende witte wolken. Wat neemt eene reine atmospheer je ineens gevangen, wat een heerlijk moreel bad krijgt men in die dagen, wat men heusch wel eens noodig heeft, als men altijd in eene groote stad is.
De dagen vlogen daar om. Ook H.M. de Koningin is er geweest om het klooster te bezoeken, waar de soldaten lagen. Ik stond in den tuin van het klooster en kon dus alles goed zien. Het merkwaardigste van dezen dag was, dat ik daarna zelf in het klooster mocht, begeleid door katholieke kennissen. O, zoo'n klooster, het was altijd mijn wensch het eens te zien, dat heerlijke vredige daar in. Al die nonnetjes opgeruimd en te-