Christus Consolator. (Troost).
Rossita W. Raymond.
Ik knielde naast mijn doode neder;
Gebed bracht troost aan mijnen geest.
Zie! Jezus stond daar, trouw en teeder,
En sprak: ‘Wees niet bevreesd!’
‘Gij Heer, Gij hebt den dood vertreden,
Wek Gij haar op, Uw macht is groot;
Zij stierf nog slechts een uur geleden!’
Hij sprak: ‘Zij is niet dood!’
‘Indien zij slaapt, ontsluit haar oogen,
Die zij in sluimer vallen liet;
Wees met ontfermen, Heer, bewogen!’
Hij sprak: ‘Zij sluimert niet!’
‘Ik weet, zij leeft in reiner sferen,
Daar waar geen rouw is, noch geween;
Doch Heer, ik kan haar niet ontberen!’
Hij sprak: ‘Zij ging niet heen!’
‘Helaas! de leegte moet geleden;
Geen hoop ontneemt mij dit verdriet,
Eer 'k zelf het doodsdal zal betreden.’
Hij sprak: ‘Dat is er niet!’
‘Toch zijn zij niet bij ons gebleven,
Die dooden, ons onmisbaar schier;
Wel weet ik, dat zij bij U leven.’
Hij sprak: ‘En Ik ben hier!’
‘O Heer, hoe zullen wij het weten,
Dat zij met ons, en U nabij,
Niet eindloos ver zijn, of vergeten?’
Hij zeide: ‘Blijf in mij.’
Noot Red:
Van bevriende hand werd mij dit gedicht toegezonden voor mij zelve; omdat ik het zeer schoon-gedacht vind, meen ik velen te zullen genoegen doen, indien ik het hier laat opnemen.