De Hollandsche Lelie. Jaargang 28
(1914-1915)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 380]
| |
vuldigd, en hoewel ook bepaalde physieke ongesteldheden indirect in deze groote toename begrepen zijn, moeten we toch erkennen, dat de geestelijke toestand er het meeste mee heeft uit te staan. Gezonde menschen zullen van tijd tot tijd wel eens meer of minder zenuwachtig zijn, maar als regel lost een goede nacht slaap de moeilijkheid bij hen op; bij zekere ‘zenuwachtige’ personen echter is deze toestand dikwijls acuut, en wanneer hij lang aanhoudt, zien we gewoonlijk daaruit voortkomen eene algemeene malaise - een lichamelijke instorting - die overgaat in wat gewoonlijk genoemd wordt ‘zenuwuitputting’, ‘zenuwzwakte’. De twee groote zonden van de moderne beschaving tegen de gezondheid zijn slechte voeding en de toenemende neiging om ‘op onze zenuwen te leven’. Zenuwachtigheid is in geenen deele, zooals sommigen schijnen te denken, beperkt tot rijken en gegoeden. Onze klinieken zijn vol met dagwerkers, fabrieksarbeiders en dienstboden, om niet te spreken van de zittende werkers, als typisten, onderwijzers enzoovoort; allen lijden aan ‘zenuwachtigheid’. De toestand komt voor in alle klassen der maatschappij en wij moeten hem beschouwen als bestaande uit twee factoren: Ten eerste: Vermeerderde prikkelbaarheid van het zenuwstelsel, te wijten, in vele gevallen, aan een vergiftiging van den bloedstroom, gevolg van onvoldoende lichaamsbeweging, indigestie en constipatie. Ten tweede: Aan onvolkomen beheersching van het zenuwstelsel door de hersens, den wil en het hoogere zenuwcentrum. Ieder van deze factoren kan ‘zenuwachtigheid’ veroorzaken, maar in de meerderheid der gevallen zijn beide vereenigd, in verschillende verhoudingen. ‘Zenuwachtigheid’ is niet eene werkelijke ziekte, doch alleen een toestand van geest en lichaam. Ze is meestal gebaseerd op zenuwachtige geïrriteerdheid, overspanning en gebrek aan beheersching. De onmiddellijke of aanleidende oorzaak kan soms niets anders zijn dan een eentonige wijze van leven, chronische tobberijen, een geneigdheid om van kleinigheden dingen van gewicht te maken en onbelangrijke lichaamlijke aandoeningen te vergrooten; of ook kan het zijn eene buitensporige neiging toe te geven aan emoties - b.v. een zich overgeven aan uitbarstingen van toorn. Wanneer een enkele of eene vereeniging van deze invloeden lang op het zenuwstelsel heeft ingewerkt, is ze in staat de gewoonten van het lichaam en den geest zoodanig te veranderen, dat ‘zenuwachtigheid’ in verschillenden graad en heftigheid er het gevolg van kan zijn. Wie heeft niet Mevrouw Onrust gezien en beklaagd, zooals zij wriemelt en draait en zich kronkelt in haar kerkbank, zoo zenuwachtig, dat rustig, kalm zitten oogenschijnlijk een physieke onmogelijkheid voor haar is? Haar geheele lichaam schijnt te werken onder een voortdurenden zenuwachtigen zweepslag. De kracht van geest en lichaam wordt op die wijze verkwist met buitensporige hand en de voorraad kracht van het zenuw-centrum voor geheel overbodige, onnoodige doeleinden aangewend. Zoo'n persoon stil te doen zijn, zou gelijk staan met haar te dwingen een gevangenisstraf in eenzame afzondering te ondergaan. Het is zoo goed als onmogelijk voor sommige slachtoffers van onrust, gedurende vijf minuten den geest te concentreeren op eenig voorwerp, zonder elke zenuw en spier van hun lichaam in te spannen - zonder hun vuisten dicht te knijpen en hun spieren strak te houden. Op deze wijze wordt een groote hoeveelheid kracht verspild op honderderlei dingen, die gespaard had kunnen worden. Normaal is het menschelijk lichaam de zuinigste machine die er bestaat; dat wil zeggen, met dezelfde hoeveelheid brandstoffen zal ze meer warmte en kracht voortbrengen dan eenige andere machine. Niet zoo bij het abnormale geval van ‘zenuwachtigheid’. Dan wordt het lichaam een zeer buitensporig en verkwistend mechanisme. Dan gaat gepaard met minimum geestelijk werk een maximum geestelijke uitputting en lichamelijke vermoeidheid. De persoon, die zich overgeeft aan uitbarstingen van zenuwachtige woede, voert een menigte nuttelooze bewegingen uit: bijten op de nagels, ballen der vuisten, stampen op den vloer, werpen met voowerpen of andere vertooningen van ontaarde en onvoldoende zelf beheersching. Zoo'n uitbarsting vertegenwoordigt het hoogste punt - de climax van zenuwachtigheid. Gedurende een aanval van opvliegendheid geschieden de lichamelijke functies in een overdreven snel tempo, terwijl al het geestelijk en physieke werk verricht wordt met een groot nadeel. Deze toestand moet men beschouwen als gevolg van een abnormaal punt in de hersens, waardoor bepaalde gevoelens of gedachten in staat zijn het lichaam in een toestand van nuttelooze opwinding te brengen - een toe- | |
[pagina 381]
| |
stand, waarin de machinerie handelt, onafhankelijk van zijn gewone regulateur - den wil. ‘O, ze vliegt altijd dadelijk op!’ ‘Gij kunt haar met niets lastig vallen; ze is zoo ‘zenuwachtig.’ Deze en andere dergelijke opmerkingen hooren wij dagelijks. Zulke ‘zenuwachtige’ personen, die heden zoo over-actief zijn, moeten noodzakelijkerwijze morgen of overmorgen een ongewone geestelijke uitputting en een onnatuurlijke physieke vermoeidheid gevoelen. Zij zeggen van zichzelf, dan, en heel terecht, dat zij het gevoel hebben alsof ze geheel ‘afgeloopen’ zijn, wat al bewijst dat zij te voren geheel ‘opgewonden’ waren. De natuur zorgt ervoor dat uitputting hen overvalt, expres met het doel, de zenuwen te behoeden voor ‘breken’.... of de ‘stoomketels voor springen.’ De groote zwakheid, die volgt op opwinding, is een groote en verstandige veiligheidsklep, een nuttig levensbeschermer. Wij kunnen geen lang-durende over-werkzaamheid hebben zonder een daarop volgend stadium van onder-werkzaamheid. Diezelfde zenuwachtige menschen beginnen dan te klagen zoo vermoeid te zijn.... altijd vermoeid, vermoeid 's morgens, en vermoeid 's avonds. Zij vertellen voortdurend aan iedereen dat zij zoo uitgeput zijn, en herhalen eeuwig hetzelfde bij zichzelf, weinig vermoedende, dat deze overwegingen van ‘vermoeidheid’ direct toevoegen aan hun som van moeheid. Suggestie is op zichzelf een machtige vermoeier van zoowel lichaam als geest. Een klein beetje minder zenuw- en spierbeweging, een beetje minder ‘zenuwachtigheid’, gepaard met meer geestelijke beheersching.... tegen-suggestie.... zou onmiddellijk veel menschen genezen van tenminste de helft hunner gewone vermoeidheid, als ze dit maar wisten. Gij moet niet voortdurend denken noch weerstand bieden aan uw vermoeidheid. Wanneer gij U 's avonds moe en uitgeput gevoelt, redeneer dan eenvoudig als volgt: ‘Ja, ik ben vanavond heel moe, maar dat is heel natuurlijk. Ik wil gaan slapen en uitrusten, dan zal ik morgenochtend weer beter en heel goed zijn.’ Het aanvaarden van uw vermoeidheid zal u meer of minder en onmiddellijk doen uitrusten. Wij moeten leeren van ons af te schudden het overdrijven van onze uitputting en het den nadruk leggen op onze vermoeidheid, en dit is vooral wenschelijk gedurende de maaltijden en tegen bedtijd. Voedsel, de opbouwer van versleten weefsels, en slaap, het ware levenselixir, moeten respectvol behandeld worden: zij vragen dat men ze tegemoet komt, met al den eerbied, verschuldigd aan hun gewichtigheid. Sommige menschen ruineeren zichzelf door zoo krachtig en vlug te spreken, dat de zenuwen en spieren, in verband met hun gezichtsuitdrukking, in een voortdurenden staat van buitengewone spanning zijn. Natuurlijk raken zij vroegtijdig uitgeput. Wij zien dezelfde onnoodige en vermoeiende concentratie aan den dag gelegd, die hardop lezen, naar een voordracht luisteren, boodschappen doen, visites maken en op velerlei andere wijze. Zij vermoeien zichzelf vroegtijdig en onnoodig door deze onnatuurlijke spanning. Iemand heeft dan ook gezegd, dat de meeste menschen in de kerk ‘luisteren met hun ruggegraat en niet met hun ooren.’ Onlangs in een spoorwegcoupé reizende, zat ik tegenover een dame, die in een staat van hooge spier- en zenuwspanning was, gedurende de geheele reis. Zij wilde zich niet ‘ontspannen’ en haar lichaam met de beweging van den trein ‘meegeven’ maar volhardde er in rechtop en stijf op haar plaats te zitten en den ‘trein te helpen voortduwen’ naar de plaats zijner bestemming. Aan het einde van haar reis, toen zij uit den trein stapte, hoorde ik haar zeggen: ‘O, Marie, ik ben gewoon “geradbraakt” ik ben doodop!’ Op dezelfde wijze zien we menschen, wier oogen gauw vermoeid worden door lezen, wat dikwijls te wijten is niet alleen aan de inspanning van het oog, maar ook aan die der zenuwen. Anderen kunnen geen visites maken zonder onnoodig vermoeid te worden. Sommige vrouwen zijn niet in staat te naaien of een halve dag uit te gaan, zonder een vermoeid pijnlijk gevoel tusschen de schouders te krijgen, voor 't grootste deel te wijten aan onnoodige zenuw- en spier-inspanning. Want bij ons dagelijksch werk gebruiken we niet alleen die zenuwen en spieren, die noodig zijn voor het verrichten van onze taak, maar we staan eveneens het geheele zenuw-mechanisme toe, zich in te spannen, uit noodelooze sympathie met de actief zijnde spieren. Er is iets bepaald verkeerds in iemands zenuwen, wanneer iedereen er voortdurend ‘op werkt’. Ze zijn óf ziek, óf abnormaal sensitief. Deze onnatuurlijke sensitiefheid, die gewoonlijk wordt uitgedrukt door de klacht, dat menschen ‘zoo op mijn zenuwen werken’ kan men vergelijken bij de physiologie van een schichtig paard. Wanneer een paard schichtig wordt voor het een of andere hem onbekende voorwerp, is het gewoonte het herhaaldelijk voorbij dat voorwerp te brengen, om het er aan te laten gewennen. Zoo zou het ook voor sommige zenuwachtige menschen uitstekend zijn, ze direct met degenen, die op hun zenuwen werken, samen | |
[pagina 382]
| |
te brengen en ze flink gade te slaan. Wanneer gij u onbehagelijk voelt, omdat Mevrouw B. suiker op haar tomaten doet in plaats van zout, zou het heel goed voor u zijn iemand te engageeren, om tegenover u plaats te nemen, die suiker op tomaten eet, zoo lang totdat gij u zelf er geheel aan gewend hebt en uw zenuwen zich met tomaten met suiker verzoend hebben. Iemand heeft eens gezegd: ‘Elke vrouw is een slavin van elke andere vrouw die haar irriteert.’ Elke vrouw moet zichzelf vrij maken van deze eigenaardige slavernij - deze tyrannie van onbeheerschte zenuwen. Wat kan het u schelen of Mevrouw H. onophoudelijk op haar stoel zit te wriemelen, of dat Mevrouw J. haar voet heen en weer slingert terwijl zij u een visite maakt? Er is geen enkele reden wraarom deze dingen op uw zenuwen moeten werken. Als uw vrienden wenschen te wriemelen, laat ze wriemelen! Verhef u boven deze onbeteekenende kwellingen! Een groot gedeelte van de opwinding, drukte en beweging van ons elken-dag-leven is voor geen enkel doeleinde noodig. Wanneer het echter noodig is haast te maken, doe het dan kalm, zonder opwinding en noodelooze inspanning, wrant de inspanning noodig voor deze hurry en beweging, trekt zoo de spieren samen, dat zij geen vlugge beweging meer kunnen doen zonder zich overmatig in te spannen, en dientengevolge onnoodig zich te vermoeien. Sommige menschen zijn zoo chronisch in een hurry, dat zij geen tijd kunnen vinden te eten, adem te halen, of te slapen op eene natuurlijke en normale wijze. Zij hebben de gewoonte van te ‘vliegen’ zoo geheel en al aangenomen, dat zij de trap op en af racen, van de eene kamer in de andere vliegen, en alle soorten van niet-vereischte inspanning doormaken, eenvoudig omdat zij ‘'t zoo ontzettend druk hebben, of zooveel te doen hebben, dat ze er haast bij neervallen.’ Den een of anderen dag zullen we meer zorg besteden aan het spier-en zenuw-vraagstuk en misschien komen tot oplossing van het punt, hoe we zullen leeren de ongebruikte deelen van het lichaam te doen uitrusten, terwijl de actieve zenuwen en spieren bezig zijn het noodige werk te verrichten. Hoewel de geestelijke gesteldheid het voornaamste element bij gewone alledaagsche ‘zenuwachtigheid’ vertegenwoordigt, - het doorsnee-geval ontstaat uit de gecombineerde overschrijding van geestelijke en physieke wetten - zijn zekere stoffelijke invloeden bijna altijd onveranderlijk meewerkende factoren. Er kan geen twijfel aan zijn dat thee en koffie, medicijnen, tabak en alcoholische dranken ook min of meer verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van ‘zenuwachtigheid’, ofschoon men in vele gevallen tot deze narcotische middelen zijn toevlucht neemt, om te trachten daarmee de genezing van een toestand van ‘zenuwachtigheid’, die reeds bestaat, te bevorderen. Naar Prof. S. |
|