onlangs strijdend in de Duitsche gelederen. Willem de Zwijger, de grondlegger onzer onafhankelijkheid, wiens standbeeld staat voor het paleis te Wiesbaden, stamt uit Dillenburg, uit Duitschland. Daarom is ook van vaders zijde dus onze Koningin, en is hare toekomstige opvolgster, Prinses Juliana, eene Duitsche.
- - - Ik heb het meermalen geschreven in vroegere dagen, wanneer ons volk in ijdel feestgedruisch schreeuwde: Leve de Koningin, en wanneer de pers haar dan met leege phrasen hulde bracht: eerst in tijden van nood en leed, eerst dan blijkt het wie zullen zijn de ware trouwe onderdanen van Koningin Wilhelmina, eerst in tijden van nood en leed, - wanneer menigeen zich uit voordeel of winstbejag van haar zal afkeeren, - zal zij ondervinden wie waarlijk zijn hare bewonderaars en hare vrienden, de jenever-zuipers en de op eeretitels en ridderorden jachtmakenden, dan wel degenen die steeds den moed hebben hunner eerlijke overtuiging, ook al is die overtuiging niet de gewilde van het publiek, ook al druischt zij in tegen het belang van eigen lieve-ik.
Welnu, die tijd is thans gekomen!
Koningin Wilhelmina heeft thans getoond, in deze dagen, deze zeer moeilijke dagen, dat zij waarachtig het belang wil van haar volk, dat zij den vrede wenscht, den vrede, vóór en boven alles. Daarvoor verdient zij ons aller onbepaalde toewijding en dank! In plaats daarvan echter legt een zeker deel onzer pers er zich op toe bij elke gelegenheid een verachtelijk duwtje of een steek onder water toe te dienen aan het land waaruit Zij stamt, waar Haar Gemaal is geboren en is grootgeworden, als officier in het Duitsche leger, en van waar eenmaal Hare Koninklijke Moeder tot ons kwam, die Koningin-Moeder, die Duitsche Prinses von Waldeck Pyrmont, die zich ten onzent zoo geliefd wist te maken onder alle klassen der bevolking, en die, als Koningin-Regentes, onze Koningin opvoedde en leidde.
Het is, bouwend op dit soort van verachtelijk en leugenachtig deel der Nederlandsche pers, dat een Frédéric Masson zulke beleedigende taal durft schrijven.
Maar hij vergist zich. Aan ons adres behoeft hij zijn ophitserij niet te richten. Wij zijn Germanen, Franschman, kind van latijnsch ras, wij behooren tot dienzelfden stam die voortbracht een Willem de Zwijger, een Luther, een Schiller en Göthe, een Koningin-Weduwe Emma der Nederlanden, een Prinses Juliana. Niet bij ons zijt gij aan het rechte adres.
Onze lange roemrijke geschiedenis is dáár om Uw laffe ophitserij in het aangezicht te slaan, onze lange worstelstrijd om vrijheid en godsdienstvrijheid, toen het R.K. Frankrijk ons steeds poogde te vernietigen, en te berooven van onze rechten op onafhankelijkheid. In dien strijd hebben wij gezegevierd ondanks Frankrijk, meneer Masson! En later is Uw Napoleon gekomen, en heeft ons den voet op den nek gezet. En Duitschland, meneer Masson, heeft hem helpen verjagen, en ons de vrijheid doen herkrijgen. Frankrijk en Engeland, meneer Masson, zij zijn alle eeuwen door geweest onze vijanden, ter land en ter zee, niet Duitschland! Tromp, en de Ruyter, en de Evertsens en zoo vele andere onzer voorvaderen, zij sneuvelden strijdend tegen onze vijanden, de Engelschen, de Franschen, nimmer tegen de Duitschers. - En de Belgen, - op wier ‘zusterziel’ Uw Frankrijk met recht zoo prat is, want zij zijn inderdaad, als de Franschen, latijnen, - de Belgen hebben zich juist op dien grond van ons afgescheurd in 1830, en het was Frankrijk dat toen aan ons de verraderrol speelde, en ons dwong in dien afstand te berusten. Van Rusland spreken wij niet eenmaal. Ieder die van germaanschen stam is zal er, als ik, trotsch op zijn geen slavisch bloed in zich te hebben, zoomin als hij van het gele Mongoolsche ras zou willen zijn, waartoe Uw lieve bondgenooten, de gele Japanners, behooren.
Neen, duizendmaal neen, aan ons is Uw ophitserij verspild! Wij zijn Germanen, en wij willen in vrede leven met allen, ook met de Bondgenooten, maar wij denken er niet aan, als België, ons bloed en ons goed dom te offeren voor Uwe zaak (en die van Engeland)! Wij zien inderdaad op Luxemburg, ja, maar om ons te verheugen dat dit land gespáárd bleef voor de ellende van België, dat er vrede heerscht in plaats van verwoesting en gejammer zooals dáár, en wij zijn er onze Koningin en onze Regeering dankbaar voor, dat zij vóór alles neutraliteit en vrede willen handhaven, en zich niet laten verlokken door mooie woorden en mooie beloften en mooie phrasen. -
Indien wij ‘verraden, bespioneerd, verkocht’ worden, meneer Masson, dan is dat niet zijdens degenen die gij daarvan beschuldigt, dan geschiedt dat integendeel door zulke minne, laffe artikelen als het Uwe, door huichelarij zijdens dat Engeland, dat ons wil wijs maken hoe het ‘kampt voor het behoud der Neutrale Staten’ of door Franschen bluf in Uw genre, meneer Masson, maar niet door hen die