Ieder is er gewoonlijk van overtuigd zelf het beste werk geleverd te hebben, de juiste opvatting te bezitten.
De waarheid of hetgeen wij veronderstellen de waarheid te zijn bestaat, doch dikwijls gaat zij schuil en is dan, evenmin als de volmaaktheid door ons waarneembaar.
Het gaat evenzoo met de berichten over den oorlog, berichten die elkander veelal tegenspreken, daar zij hun oorsprong hebben uit bronnen van antagonisten, die niet altijd vervaard zijn voor een leugen.
Chacun prêche pour sa paroisse, dit laat zich denken. Toch doen tegenstrijdige berichten niet aangenaam aan, een van beide moet toch zekerlijk leugens bevatten of de waarheid verbloemen.
Deze, die nimmer het licht heeft geschuwd, laat zich echter veelal tusschen de regels door speuren.
Bij gewichtige gebeurtenissen, men herinnere zich slechts het Dreifusproces, schijnt de waarheid schuilevinkje te willen spelen, om later, wanneer de wolken zijn opgeklaard, gelijk de zon voor allen duidelijk zichtbaar te worden, ontdaan van de door partijdige menschen omhangen leugens.
Dat in deze tijden de sympathieën verdeeld zijn is begrijpelijk.
Nederlanders, die geruimen tijd in den vreemde vertoefd hebben of vertoeven, het buitenland geregeld bezoeken, ginds hunne relatiën bezitten, zullen, zonder dat zij zich dit bewust zijn, zich veelal plaatsen op het standpunt van de onderdanen van het betrokken land.
Wonen zij er, zoo zullen de lezing der bladen van het land, de gesprekken, de geest van de hun omringende bevolking niet nalaten in te werken op hunne gevoelens, en zullen deze in overeenstemming zijn met hen, in wier midden zij vertoeven.
De Nederlander assimileert zich bovendien zeer spoedig aan zijne omgeving, in tegenstelling met den Engelschman of Franschman, die, al zijn zij genaturaliseerd, toch de kenmerken hunner nationaliteit behouden.
Hij leert spoedig vreemde talen aan en uit zich daarin correct, schikt zich in de wijze van leven in zijn nieuw vaderland en verliest door zijn bizonder assimilatievermogen vele bestanddeelen van zijn Nederlanderschap.
Wij hebben er ontmoet, die, door een langdurig verblijf buitenslands, niet meer van buitenlanders te onderscheiden waren en alleen de spreekwoordelijke Hollandsche zindelijkheid, de liefde voor een Hollandsche sigaar en de appreciatie van den vaderlandschen borrel hadden overgehouden.
Zij, die slechts de Nederlandsche nieuwsbladen lezen, welke vrij eenstemmig zijn, wat betreft hunne kleurlooze, voor een neutraal land correcte houding, nemen toch ook alweer ieder een geheel persoonlijk standpunt in.
Een standpunt in verband met hetgeen zij uit de telegrammen en berichten als geloofwaardig beschouwen, rekening houdende met vroegere sympathieën of antipathieën jegens de strijdende partijen.
Over de wit- blauw- of eventueele groen- of oranje-boeken zullen wij maar niet uitweiden.
Het is curieus om te vernemen, hoe elke mogendheid tracht de schuld op den antagonist te werpen.
Het doet denken aan kinderen, die elkander verwijten: ‘Niet ik, maar jij hebt het gedaan’, of: ‘jij hadt kunnen voorkomen dat het gebeurd is.’
Trouwens, wat zijn menschen anders dan groote kinderen?
Sommigen uit het publiek willen de hoofden der betrokken staten aansprakelijk stellen, en beweren bij kris en kras, dat, indien Tsaar, Keizer, Koning of President het niet hadden gewild, er geen oorlog zou zijn gekomen!
Naar onze bescheiden meening houdt deze redeneering geen steek om de dood-eenvoudige reden, dat er wel degelijk in aanmerking moet genomen worden, dat deze persoonlijkheden, hoe machtig zij ook moge schijnen in de oogen van het gewone menschdom, toch ook al weer onderhevig zijn aan stroomingen rond hen, stroomingen, die zoo sterk zijn dat zij er zelven physiek of moreel door zouden verpletterd kunnen worden.
Buiten den nimbus van hooge geboorte en macht, die niet steeds even reëel is als hij gelijkt, zijn zij toch maar menschen gelijk wij, die onder invloeden kunnen staan.
Al mogen vredelievende gedachten hun niet vreemd zijn, heeft het hun wellicht aan het noodige zelfbedwang ontbroken om deze te doen zegevieren.
Of hebben vrees voor vernedering, heerschzucht of andere motieven hen er toe gebracht om de begraven strijdbijl weder te voorschijn te halen? Wie zal het zeggen?
De oorlog is er, hij is gekomen als eene