Doch de uitzonderingen, waarvan zooeven melding werd gemaakt, bestaan en zullen blijven bestaan, zoolang misverstand, dwaling en bedrog voorkomen. Er zijn namelijk ook aangeknoopte handelsbetrekkingen, welke aanleiding geven tot actie, kwestie of misschien erger nog, tot het voeren van een proces.
En als wij nu aan den handel vroegen, wat is uwe ervaring op het gebied van het burgerlijk procesrecht, ‘krijgt gij waar voor uw geld?’, dan ben ik hiervan overtuigd, dat een antwoord in beslist ontkennenden zin op die vraag zal worden gegeven.
De ervaring toch, sinds jaren her met onze civiele procedures opgedaan, is van zeer droeven aard en desniettemin sukkelt en solt men maar door met ons burgerlijk procesrecht, jaar in, jaar uit, zonder dat zich daarin openbaart een krachtig streven naar hervorming.
Eene kwestie tusschen twee personen is een oorlog in het klein, die wortel schiet in het brein en het gemoed der menschen, eene kwestie doemt op in het volle maatschappelijke leven der menschen en als zij nu eenmaal ter kennis is gebracht van den rechter, die daaromtrent een vonnis moet wijzen, is de beslissing omtrent die kwestie inmiddels geworden eene zaak van bloot theoretischen of verstandelijken aard.
De rechter neemt kennis van de stukken of papieren, zooals deze den stand van een geding weergeven. Praktìzijns spreken met hunne cliënten en als inmiddels een geschil niet in der minne is geschikt, stellen die praktizijns de kwestie op schrift: zij vertellen als het ware hare geschiedenis in begin en wording en als dat heeft plaats gehad worden die papieren kinderen met of zonder het houden van eene mondelinge toelichting ter hand gesteld aan den rechter, wiens taak het alsdan is om een vonnis te maken.
Onze burgerlijke rechter maakt als zoodanig (bijna) geene persoonlijke kennis met de procedeerende partijen. Het systeem van verplichten rechtsbijstand, dat geldt opzichtens de procedures voor Arrondissements-Rechtbanken, Gerechtshoven en Hoogen Raad, legt alle burgers en burgeressen de verplichting op om de behandeling eener zaak op te dragen en over te laten aan een procureur. Zelfs een professor in de rechtsgeleerdheid, die betrokken is in eene civiele procedure, is gehouden, zich van de tusschenkomst van een procureur te bedienen.
Gaarne willen wij aannemen, dat alle procureurs door en door bekwaam zijn en bovendien eerlijk zonder weerga. Het is waar, dat zij voor het voeren van processen moeten leven, doch de voorgeschreven eed bij de aanvaarding van hun moeielijk ambt levert zeker een voldoenden waarborg op voor eene nauwgezette plichtsbetrachting. Ook daaraan wordt niet getwijfeld.
Mijne bedoeling is alleen om den aandacht te vestigen op het systeem van procedeeren in ons Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in 1838 neergelegd en thans behoudens enkele uitzonderingen nog geldende.
Dat systeem is schier van zuiver theoretischen aard. Partijen maken persoonlijk geen kennis met den rechter en deze neemt kennis van de stukken in voege als boven is vermeld. Aldus gaat er van den rechter geen persoonlijken invloed uit op de partijen; hij spreekt hen niet en mist dus ook de gelegenheid om door persoonlijke toespraak en behandeling de gedingvoerende menschen te verzoenen.
Hij ontvangt de stukken, bestudeert ze, bespreekt ze in raadkamer met zijne ambtgenooten en dan bestaat de gemeenschappelijke taak in het toetsen van de beweringen van partijen aan den rechtsregel, zooals deze in de wetboeken is te boek gesteld.
Zooals reeds is gezegd, is en blijft dit eene zaak van zuiver theoretischen of intellectueelen aard.
Het recht is in onze wetboeken uitgewerkt door middel van begrippen. Nu is het de groote vraag voor den burgerlijken rechter, onder welk begrip van recht vallen de gestelde feiten, zooals deze door bemiddeling der procureurs aan hem ter beoordeeling zijn voorgedragen.
Intusschen leert de ervaring ons duidelijk, dat het geestelijk leven der menschen, waarin ook hunne kwesties wortelen, in geenen deele met gewenschte nauwkeurigheid door begrippen kunnen worden weergegeven; het leven der menschen laat zich niet alleen begrijpen, doch dient ook te worden gevoeld.
En hierin schuilt juist de groote fout van ons systeem van procedeeren; dat het gevoel ten eenenmale wordt miskend en waar dit geschiedt is het leven geen leven meer.
Godsdienst, recht en taal eischen de erkenning van het gevoelsleven der menschen. Onze rechter geniet in vele opzichten eene uitstekende reputatie, doch het besproken systeem brengt mede, dat van hem als fijn-