De Hollandsche Lelie. Jaargang 28

Vriendschapsmijmering.

Eens, toen de Ziel, gebukt onder 't leed,
Moede, zoo moede, heur lijdensweg schreed,
Daalde, zacht wiekend, de Liefde in ons hart,
Peilend en beurend en lout'rend de smart,
Schonk zij der Ziele heur wondere kracht,
Tot kampen bereid, waar de levensstrijd wacht.

Was het een klank, een blik, een gebaar,
Die 't innerlijk leven ontdekte aan elkaar?
Was het een woord, een lach of een traan,
Door onze Ziel in hun eenvoud verstaan,
Die 't zoekende hart en het peinzend gemoed
Blijvend een rustpunt vinden doet?

T.K.

St. A.-P. 1-'14.