nijverheid, inbeslagneming van de voor landbouw en bedrijf zoo onmisbare paarden.
Armoede en ellende op komst, wellicht vergezeld van ziekten.
Toch is - vergeleken met andere landen - de toestand van Nederland - ofschoon verre van rooskleurig - nog benijdenswaard te noemen, daar het wonder boven wonder tot dusver gespaard bleef voor bloedige gebeurtenissen.
Tot dusver, - wat de toekomst zal brengen, moeten wij afwachten.
Hoe verdeeld de sympathieën voor de militante partijen ook mogen wezen, men zal 't er wel over eens zijn, dat het lot van onze zuidelijke buren al zeer droevig is, nu, zonder dat zij er aanleiding toe gaven, hun land wederom het schouwtooneel is geworden van een verbitterden strijd, ditmaal tegen eene bevriende natie, van welke velen bij hen jarenlange gastvrijheid genoten, met wie zij gemeenschappelijke belangen deelden.
Aan beide zijden valt thans het leven van duizenden te betreuren, dezen strijdende ter verdediging van hun vaderland, genen omdat zij er toe genoodzaakt zijn, gedwongen worden, velen hunner zelfs niet bevroedende waarom en tegen wien zij vechten, slechts gehoorzamende aan de hun van hoogerhand verstrekte bevelen, die, op poene van doodstraf, dienen opgevolgd.
Jonge krachtige mannen, nog in het begin van het leven, wier schitterende of goede vooruitzichten thans als zeepbellen uiteengespat zijn, plots vijandig tegenover andere mannen, die zij nimmer ontmoet hebben, uit lijfsbehoud genoodzaakt elkander als wilde dieren neer te schieten.
Scharen, weggevaagd door het moordend vuur van kartetsen en granaten, van mitrailleuse- en geweervuur of door 't zwaard neergeveld.
Allen betreurd door de dierbaren, die zij, verre van het bloedig schouwtooneel, dikwijls onverzorgd achterlaten. Anderen, onduldbare pijnen lijdende in hospitaal of lazareth of kermende op het slagveld! Velen voor hun geheele leven verminkt als eene blijvende herinnering aan dezen modernen verdelgingsoorlog.
Gelukkig zij, die door krijgsgevangenschap niet meer aan dit bloedig bedrijf behoeven deel te nemen.
Nog staan wij aan het begin van dezen onzaligen strijd, pogingen tot vredestichting, tot bezwering van verder onheil, zullen thans hunne uitwerking missen op de verhitte breinen der verbitterde, naar wraak dorstende strijders, op het cynisme der organisatoren, die, coûte que coûte, hun doel willen bereiken. Zij zullen het uitvechten tot het bitter einde, tot faute de combattants of faute d'argent er niet meer te vechten valt.
Ons bloedt het hart bij de gedachten aan hen, die als offer vallen van hunne plichtsbetrachting of vaderlandsliefde, of als willoos werktuig van machthebbenden, die den oorlog wilden, aan de onschuldigen, die niet meer uit het gedrang wisten te ontkomen, aan de uitgedrevenen en van alles beroofden, aan de nog ten doode opgeschreven legioenen en aan de talrijke in diepen rouw gedompelde gezinnen en overblijvenden.
Wie zou niet wenschen, dat er spoedig, zeer spoedig een beslissend einde kwame aan deze slachting op groote schaal, eene slachting zooals nog nimmer, zelfs in de tijden van het ruwste barbarisme, plaats heeft gevonden.
Tot zwijgende werkeloosheid gedoemd, ziet de overgroote meerderheid van het menschdom reikhalzend uit naar het oogenblik van afwikkeling dezer bloedige affaires, tot basis hebbende uitbreiding van gebied en opperheerschappij!
Moge dit oogenblik niet te lang op zich doen wachten!
F.A. EBBINGE WUBBEN.
Den Haag, 13 Augustus 1914.