Bericht aan de lezers en medewerkenden.
Ik ontving van Freule Lohman den volgenden, in 't Duitsch gestelde, brief, dien ik vertaald hieronder laat volgen. Wat het niet ontvangen der stukken uit Nauheim betreft, heb ik reeds de maatregel moeten invoeren ‘De Hollandsche Lelie’ voorloopig op halve grootte te doen verschijnen, waarvoor ik de welwillendheid van de abonnés inroep. Er staan nog verscheidene stukken gezet, zoodat het blad voorloopig op deze grootte kan blijven verschijnen. Wanneer ik berichten van freule Lohman ontvang, zal ik deze in het blad afdrukken.
Amsterdam, 19/8 1914.
L.J. VEEN.
Bad Nauheim, 11 Augustus 1914.
Gij zult zeker wel begrepen hebben, dat U zich op de een of andere manier met ‘De Hollandsche Lelie’ moet helpen, want ik mag geen Hollandsch werk, manuscripten of brieven verzenden, alleen open zijnde, in het Duitsch gestelde postzaken. Daarom kan ik ook de manuscripten van anderen, die ik hier heb, niet zenden. Op 't oogenblik is reizen onmogelijk. Alle Hollanders, die met mij hier waren, zijn eveneens gedwongen te blijven. Kussen, Engelschen, Belgen, Franschen mogen de stad niet meer verlaten. Den 31en Juli reisde een Hollander, een bekende van mij, van hier, en ik ontving eerst den 5en Augustus een bericht uit Kleef, dat hij daar niet verder kon; zijn koffer was verdwenen en hij dacht tot Nijmegen te voet te gaan, omdat de treinenloop enz. had opgehouden. Ik behoef U niet te zeggen, hoe zeer ik naar Holland verlang te komen, maar de toestand is nu voor ons, buitenlanders, zeer onaangenaam, hoewel het goddank heel veel waard is, dat ik hier bij iedereen zoo bekend ben, terwijl men bovendien de Hollanders vriendelijk behandeld.
Ach, ons lief, trouw Nauheim is geheel veranderd! Men mist alle bekende gezichten van die mannen, welke men hier kende uit zaken of anderszins! De dokters, voor zoover niet te oud, zijn ook weg. De anderen zijn met voorbereidingen bezig om gewonden te kunnen opnemen! Want wij krijgen hier tot dat doel een lazaret. De Kurkapel moest mee in den oorlog, het Kurhaus is derhalve gesloten. Ook de uitspanningen zijn daarmede opgehouden. Binnen eenige dagen zullen hier vele inwoners van Metz aankomen, die verpleging enz. noodig hebben.
En over al deze ellende schijnt de zon heden zoo wonderlijk mooi, zoo belovend, zoo vroolijk! Men kan zich in 't geheel niet voorstellen, dat daarginds die jonge gezonde mannen moeten vechten, moeten lijden en sterven....
Wat mij persoonlijk betreft, mijn beste, trouwe vrienden en lezers, het gaat mij, de omstandigheden in aanmerking genomen, goed. Men moet wel geen gevoel hebben, wanneer men niet dagelijks opschrikt bij het vernemen van zulke treurige gebeurtenissen, als deze wereld-oorlog met zich brengt.
Wij Hollanders, zooals wij hier nu nog zijn, sluiten ons bij elkander aan. Dat is nu het mooie in moeilijke, groote uren, dat men het kleingeestige vergeet om elkander te naderen, helpend en troostend. In dezen geest heb ik persoonlijk ook nu dank te zeggen aan vrienden, dichtbij en ver, nieuwen en ouden.
Vaarwel en laten wij op een spoedig weerzien hopen.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.