der overlevering begint te wankelen, naarmate het gezag der werkelijkheid, het vertrouwen in de werkelijkheid toeneemt.
Eveneens is die aanval tegen het oude gezag van niets dan overleveringen, in het sociale als een lentestorm merkbaar.
Zooals in de wijsbegeerte, gaat het ook in de staatkunde: afkeer van het fantastische en minder geloof aan oude boeken, oude titels, oude verdragen, twijfelachtige documenten van alleen traditioneele heiligheid.
De toenemende sociale beweging tracht zich practisch, nieuw, hechter en meer rechtvaardig te rangschikken. Schijnbaar wordt eene groote massa piëteit over boord geworpen.
Maar inderdaad is dit slechts schijn, omdat er een bepaalde piëteit, overwegend en overweldigend geworden is; de piëteit, ‘voor feiten’, voor de werkelijkheid.
De darwinistische en de socialistische mensch reiken elkaar in dat piëteitsgevoel broederlijk de hand. En al die dingen, die geheele geest van den tijd, dragen zooveel tastbaar geluk in zich.
Het is, als ademt men verlicht op, nu zooveel denkbeeldigs, zooveel geloofsartikelen, schijnbare vertroostingen, en persoonlijke opvattingen, die met de kracht der autoriteit op ons drukten, van ons zijn afgewenteld.
Het terrein voor nieuwe ontwikkeling schijnt eindelijk weder vrij te zijn, en het bewustzijn daarvan doet nieuwe kracht in alle aderen vloeien.
Overal waar de werkelijkheid flink wordt aangevat, philosofisch, technisch, sociaal - daar gaat steeds een overweldigende stroom van geluk uit.
Alle lichamelijke eischen voor geluk van een in geestelijken zin krachtig organisme worden door die eeuw met kwistige hand uitgedeeld, evenals alle verlangen der ziel door haar wordt bevredigd.
De kerk verzonk, de hemel sloot zich met zijne belooningen, met zijne bestemming van den mensch hiernamaals, met zijne onmiddellijke hulp van God.
Het geheele gebouw van gezag, overlevering, voorgeschreven zedewetten, bevoorrechte stamboomen, kraakte op zijn grondvesten.
Maar de wetenschap openbaarde een nieuwen hemel met millioenen sterren, zij schonk een nieuwen mensch, die in geheel nieuwen, stevigen vorm op de aarde stond. En de techniek, tegelijkertijd moeder en kind van die kennis, zou eens brood en rust voor allen uit dien bodem tooveren, hier op deze aarde.
Nog stichtten hunne machines meer verwarring dan dat zij hulp gaven, maar dat was slechts de laatste nevel vóor zonsopgang.
De sociale nieuwe regeling en organisatie der menschheid zal op aarde een rijk van liefde en rechtvaardigheid grondvesten, opgebouwd op arbeid in de juiste maat. Er zullen geen heerschers en onderdrukten meer zijn, slechts de vrijwillige arbeider zal zegevieren.
En dit alles zal men tenslotte te danken hebben aan den grooten ommekeer van de waardeering der werkelijkheid. Zij is eindelijk de rots in de zee, waarop de arke kan landen. - - -
‘De buitengewone grootte der negentiende eeuw is werkelijk van dien aard, dat de toekomst die nooit meer zal kunnen vernietigen.’ (W. Bölsche).
Onlangs zei iemand, het komt niet op de werkelijkheid aan, maar op het geloof.
Wat is geloof?
Geloof is ongecontroleerde erkenning van waarheid in de verschijnselen. En omdat zij niet gecontroleerd is, bevat zij ook dwaling in zich. Geloof wordt ook in dien zin opgevat: iets voor waar houden, wat niet bewezen is. (Dr. H. Thoden van Velzen).
Een geloovige vertelde mij eens, dat hij geloofde dat de aarde plat was. Daarop antwoordde ik, dat de wetenschap leert, dat de aarde bolvormig is en dat daarvoor tal van bewijzen voorhanden zijn.
De geloovige echter bleef bij zijn geloof en men kon hem ondanks alle bewijzen, aan de werkelijkheid ontleend, niet van meening doen veranderen.
Zulke menschen, wier geheele wereldbeschouwing op dwaling gebaseerd is, onderwijzen vaak de jeugd.
Ouders, die verstandig zijn, zullen hunne kinderen echter niet aan dergelijke leeraars toevertrouwen.
Waarheid is overeenstemming met de werkelijkheid of met het gevoelen, denken, bewustzijn, willen en de gezindheden, die zich in de werkelijkheid toonen. (Dr. H. Thoden van Velzen).
Darwin's leer is op de werkelijkheid gegrondvest, op feiten gebaseerd.
De grondgedachten van Darwin blijven ten eeuwigen dage waar, ondanks het geschetter van al zijne tegenstanders en van menig onzin leerend theoloog.
Welnu, toch beweerde een theoloog kort geleden, dat alle menschen gedegenereerd