armpjes naar me uit, trok een uitnoodigend mondje en zei weer: ‘A-da!’
‘Neen, Dorothea’, zei ik streng, ‘ik zal niet met je spelen. Nooit zal mij weer het verwijt gemaakt worden, dat ik je kinderlijke geest te veel ingespannen heb.’
Toen derhalve haar moeder weer uit de kamer verdween, nadat ik haar de plechtigste belofte gegeven had, het kleine ding niet door spelen zenuwachtig te maken, las ik de kleine Dorothea hardop voor, en opdat niet onwillekeurig mijn stem in een spelende toon zou overgaan, las ik voor uit Ueberweg's ‘Geschichte der Philosophie’, een boek, dat de moeder van Dorothea in haar meisjesjaren aan de Universiteit bestudeerd had. Het is moeilijk, ja bijna onmogelijk, dergelijke verhandelingen op een vroolijken, lachenden toon voor te dragen. Mijn stoel stokstijf voor baby plaatsende, las ik haar voor als volgt:
‘Der psychologische Paralogismus verwechselt die Einheit des Ich, welches niemals als Prädikat, sondern immer als Subject vorgestellt werden kano, mit der Einfachkeit und absoluten Beharrlichkeit einer psychischen Substanz. Die Kosmologie führt auf Antinomien, deren beiden einander widersprechenden Glieder sich indirect erweisen lassen, wenn die Realität von Raum, Zeit und Kategorien vorausgesetzt wird, aber mit Aufhebung dieser falschen Voraussetzung wegfallen.’
Na een paar minuten was baby in diepen slaap en ik rolde het wagentje heel zacht naar buiten op het grasperk. Het was een heerlijke, zachte Octoberdag en ik dacht er juist aan hoe heerlijk het toch was buiten te wonen, waar men de kostelijke buitenlucht met volle teugen kan inademen, toen de jonge moeder, van het studiejaar 1905, op de teersen bij ons kwam.
‘Och, vriendje, dat mag je werkelijk niet doen. Zie je niet, dat baby slaapt?’
‘Zeker,’ antwoordde ik, ‘en juist daarom scheen het mij een goede gelegenheid, haar de frissche lucht te doen genieten.’
‘Ze moet echter bij een temperatuur van niet meer dan 18 graden slapen,’ zei de bedachtzame moeder, ‘en ik heb hier geen thermometer.’
Dus reden wij haar weer naar binnen.
‘Bovendien,’ zei Mevrouw Waldorp, ‘is de lucht buiten niet gepasteuriseerd, en heb je ook de gesteriliseerde deur opengemaakt, en moet ik de kamer weer opnieuw pasteuriseeren.’
Ik voelde mij zoo schuldig, dat ik haar verzocht haar te mogen helpen bij het pasteuriseeren van de lucht. ‘Ofschoon,’ bekende ik, ‘jij mij zult moeten uitleggen hoe ik moet doen.’
‘O, dat is heel gemakkelijk,’ zei ze. ‘Baby moet echter in bed zijn als wij ermee bezig zijn. Wij verwarmen de lucht tot 35 graden en houden haar 17 minuten op deze temperatuur.’
‘Ik - ik geloof dat ik liever billard met Jaap ga spelen -’ stamelde ik, want ik vermoedde, dat mijn verdere aanwezigheid de heele toekomst van de kleine Dorothea in gevaar zou brengen. Voordat ik echter ging bukte ik mij over het kind, om het goedendag te kussen.
‘O, wacht een oogenblik, voor je de kleine zoent!’ riep de moeder, en naar een plank vliegende, nam zij een flesch listerine en gaf mij een beetje op een antiseptisch watje. ‘Wij steriliseeren altijd onze lippen vóór we baby zoenen’, legde zij uit.
‘O, never mind!’ antwoordde ik gedachteloos. ‘Ik zal haar kleine roze voetje wel zoenen.’
‘Neen, doe dat als 't je blieft niet, want zie je, ze mocht haar voetje eens in den mond steken!’
Alles te zamen genomen voelde ik eene zekere verlichting, toen het afscheidsuur sloeg en ik veilig en wel in den trein zat.
Ik had ‘De Voeding en de Verpleging van Zuigelingen’ gelezen en had veel geleerd, waarvan ik het bestaan nooit te voren vermoed had en besloot mijn nieuw verworven kennis in gedachten te houden en ze den volgenden Zondag, toen ik de Muurlings bezocht, in praktijk te brengen.
Katharina Muurling en ik zijn groote vrinden. Zij is vijf jaar oud, en, daar ik reeds veertig ben, kan ik er altijd zeker van zijn aan haar verhalen steeds een prikkel voor een nieuw gezichtspunt te ontleenen. Zij heeft een jonger broertje Paul, die zij met ijzeren hand regeert: alles en alles twee alleraardigste kinderen.
Ik was reeds Zaterdag aangekomen en 's middags zaten wij met elkander onder de boomen, en de kinderen hadden mij bevolen achtereenvolgens een beer, een schildpad, en daarna een rhinoceros te ‘personifieeren’ en nu klommen zij over mij heen, terwijl ik mij op het gras uitstrekte. Katharine vlijde zich tenslotte onder mijn beschermenden rechterarm neer en beval Paul de plaats op