mooie phrases worden er steeds geuit en de ouders buigen het hoofd en mompelen zoo iets van: ‘'t Is nu eenmaal zoo, tegenwoordig, à la bonne heure, ze moeten 't maar zelf weten’.
Vroeger offerden de jongelui zich meer op, tegenwoordig is steeds het antwoord: ‘Maar laat mij nu mijn leven leven, daar heb ik recht op; u hebt 't uwe gehad (tegen de ouders), nu is 't onze beurt’.
Ik zie zooveel voorbeelden uit mijn omgeving. Een oude moeder met twee dochters woonden samen: de eene krijgt opeens idée om een reisje naar Indië te maken, terwijl ze weet, dat de moeder een hartkwaal heeft en er elk oogenblik uit kan zijn, en haar zuster een halve idiote is.
Is dàt aardig? Ik vind 't heelemaal niet lief. Tegenover de ouders heeft men toch wel een beetje verplichting. ‘Dit is een naar woord’, roept men dan uit. Ja, 't is een naar woord en liefst zou ik 't Liefde noemen, maar in dit geval, vind ik, dat daar, waar ze zoo iets niet voelen, dat ze moeten weten, dat er een verplichting is tegenover de ouders. 't Is waar, de kinderen hebben zelf niet gevraagd om op de wereld te komen, maar de ouders hebben toch zooveel opgeofferd voor ze. Hoeveel angsten hebben ze niet voor hen uitgestaan toen ze klein waren, als ze aan hun ziekbed waren gekluisterd en - bedenke men dat wel - met gevaar van eigen leven, heeft de moeder ze ter wereld gebracht, dus vooral der moeder betoonen ze hun liefde!
Als men dit alles weet, me dunkt, dan is er sprake van een band tusschen de ouders en kinderen en van iets liefs, dat ze aan elkaar bindt en mochten ze soms vervreemden van elkaar, dat dikwijls gebeuren kan door verschillende omstandigheden, welnu, men bedenke toch dit alles! Als zij later zelf kinderen hebben, dan kunnen zij zich pas voorstellen, hoe het den ouders te moede is, wanneer, zooals tegenwoordig, de jongelui elkaar egoïstisch maken en de ouders op den achtergrond raken.
Hoe dikwijls hoor ik zeggen tot de ouders: ‘Hè, wat bent u ouderwetsch! u moet met den tijd mee!’
Ja, natuurlijk, men moet met den tijd meê en vooral als men kinderen heeft, gaat dat vanzelf, maar de verhouding van de kinderen tot de ouders, ach, laat die toch ouderwetsch blijven. De moderne tijd, hij is op dat punt zoo koud, zoo berekenend, zoo erg realistisch.
Voorbeelden van groote adoratie van zoons voor hun moeder, vindt men tegenwoordig niet veel meer; ze praten dikwijls van ‘oude vrouw’. Aardige uitdrukking??
De huishoudens moeten met ziekte van den vader of de moeder, gehuurde hulp nemen, omdat de dochters ander werk hebben. Is dat aardig?
Toen ik dit onderwerp besprak met een jongen man, zei hij tot mij: ‘Maar, Mevrouw, zoudt U dan willen, dat die meisjes nu maar allen thuis bleven bij de ouders en dan 't huishouden doen, dat de moeder toch wel alleen af kan?’
‘Neen’, antwoordde ik, ‘maar waarom moeten ze allen weg naar kantoren en als ze 't per sé willen doen, wel laten ze dan bij hen in huis blijven wonen. Tegenwoordig vliegt alles op kamers en in 't begin lijkt zoo iets wel aardig, maar o hemel! later zullen ze er wel genoeg van krijgen!’
Dit is natuurlijk een gevolg van het feminisme, maar waarom die nare geest van ik no. 1 en de ouders no. 2?
Zoo dikwijls zie ik in de oogen van de oude menschen, dat ze hunkeren naar een weinig liefde, een aanhaling van hun kind, dat ze toch zoo teeder hebben liefgehad en verzorgd en als ze daarin zich bedrogen zagen, dan werd een traan ingeslikt en hoorde ik de moeder mompelen: ‘Is dit het eind van alle moeite? Ouderliefde vraagt geen dank, maar verlangt toch wel naar iets liefs?’
- - - - - - - - - - -
Het volgend versje van Mevrouw van Reesv. Nauta Lemke komt mij weer voor den geest:
Als kind'ren vurig afgebeden,
Hun weg, het goede niet meer zien,
Wanneer hun Eng'len om hen schreien,
Zoo lang, zoo eind'loos lang misschien
Als de ouders niet het kinderlijfje
Verhezen, maar de kinderziel:
Dàt is verdriet, dat schrijnend, brandend
Als vuur, in 't ouderharte viel.
Dat is verdriet, zóó droef, zoo troost'loos,
Zoo naam'loos felle, wreede pijn,
Dat alle leed en smart der aarde,
Er bijna zonneschijn bij zijn.
Zou deze egoïstische tijd het gevolg zijn van de opvoeding?. Er zijn ouders, die hun kinderen ze laten beschouwen als gelijken; ze laten zeggen jij en jou, quasi bedoeld, zooals in 't Fransch, tu en toi; ze vergeten dat 't in 't Fransch slechts gebruikt wordt tegen God en de ouders, en 't aardig klinkt, maar in 't Hollandsch vind ik dat een andere quaestie. Zoolang 't lief en aanhalig wordt