hij-zelf erkende louter door ‘geluk’). Ik heb dezen man nooit anders gezien dan zijn vrijen tijd verluierend en verslapend, en, den ganschen Zondag, van 's ochtends vroeg af, zijn vrijen dag verleuterend met de Avondpost en deszelfs Zondagblad Dat was, toen hij tusschen de dertig en veertig jaar reeds telde, nog steeds zijn eenige lectuur, waaruit hij als een machine eenige geijkte phrases nabouwde, zonder lust of intuïtie om zich een eigen meening te vormen. Is het niet treurig-ergerlijk dat zoo iemand, enkel omdat hij den mr.-titel voert, wordt beschouwd als behoorend tot den meest-ontwikkelden stand, terwijl niet-gestudeerde mensch en, - zooals gij terecht zegt, - altijd moeten hooren dat zij in dit opzicht van ontwikkeling achterstaan. En, zooals deze meneer, dien ik bedoel, zijn er velen, evengoed als er onder de andere klassen der maatschappij óók velen zijn als mijn Fransche tailleur.
Hartelijk dank voor Uw instemming met die door U genoemde artikelen van mijn hand. Ja, ik geloof wèl te kunnen zeggen dat het door U bedoelde onder de oogen van den bewusten persoon zal komen; althans, ik weet dat zijn aandacht erop is gevestigd. - Wat aangaat dat stukje van een officier en van opzet-teugels, dat herinner ik mij niet in de Lelie. Kan het niet iets zijn dat is overgenomen in de Lelie? In elk geval is Uw opmerking over het pijnigende van sporen zeer juist, en ik vind het jammer dat gij die niet terstond hebt gemaakt, als ged: bedoeld. Welk een aardig photo'tje van Uw paard en Uw hond! Ja, wat gij van den laatsten vertelt begrijp ik volkomen; zoo zijn de mijne ook; Frits b.v. dankt voor brood, maar als hij ziet dat Bennie het neemt, dan wil hij óók het plotseling hebben.
Uw gunstige opinie over ‘ons klimaat dit jaar’ kan ik niet deelen. Misschien is het bij U beter, maar hier is het treurig-vochtig en regenachtig, juist datgene wat ik niet mag hebben voor mijn gestel. Droge zonnige kou is voor mij niets erg, maar dit lamlendige, miezerige vocht-weer is voor mijn gezondheid direct-martelend!
L.B. te Delft. - Uw naam herinner ik mij, maar ik kan mij niet herinneren of ik Uw manuscript reeds heb gelezen, dan of het nog ligt bij de copy. Wànneer zondt gij het? - Kan de beantwoording in de correspondentie wellicht U zijn ontgaan, want, daar gij ook nu geen pseud: opgeeft, heb ik, indien gij reeds zijt beantwoord - stellig, evenals nu, Uw voorletters gebruikt. Wilt gij de copy nogmaals zenden, dan zal ik U gaarne omgaand antwoorden, en wil U ook beloven dat ik haar zal retourneeren, mits gij porto insluit, en Uw adres nauwkeurig vermeldt bij de toezending.
B.B. - Als ik dat gedichtje van U heb aangenomen - wat ik-ook me meen te herinneren, - dan is het natuurlijk bij de aangenomen copy. Vergeef me dan dat ik mijn belofte van dadelijke plaatsing vergat. Ik zal de twee, die gij nu zondt, laten vóórgaan, omdat ze meer passen bij dit jaargetijde, en zal ze tot dat doel terstond naar de drukkerij zenden, dan worden ze in geen geval vergeten, want dan krijg ik den afdruk terstond onder de oogen. - Lieve B.B. waarom zoudt gij mij geen photo'tje van U zenden? Jazeker, ik krijg heel dikwijls photo's van abonné's en lezers beiden, en ik ben altijd blij daarmee, omdat het een soort vertrouwelijken band geeft m.i.. Dus, ik hoop dat gij alsnog aan Uw plan zult gevolg geven.
V.E. (Ned-Indië) - Ik hoop, dat gij U-zelve zult herkennen, want ik moet, zooals gij-zelve terecht inziet, voorzichtig zijn met mijn antwoord aan U. En daarom heb ik Uw ps. eenigszins veranderd. Immers, indien de controleurs lezen, dat gij hen ‘nullen’ en ‘jonge broekies’ noemt, dan zouden zij U dat niet licht vergeven. Intusschen vind ik zeer veel waars in Uw opmerkingen, dat deze zéér-jonge heertjes meestal zonder eenige ervaring ‘uitkomen’, alleen toegerust met theoretische kennis, zoodat zij alles moeten leeren door ervaring, terwijl de regeering hen dan weer overplaatst naar een andere streek zoodra zij een beetje op de hoogte zijn geraakt van de adat's, enz. - Ook Uw verhaal van de brutaliteit der zoogenaamde inlandsche christenen, en van de presentjes waarmede zendelingen zich laten omkoopen, geloof ik gaarne, omdat het geheel overeenstemt met véél wat men dikwijls hoort op dit gebied. Nieuw echter is voor mij Uw meedeeling, dat de zendelingen op Bali durven bevorderen het slachten van honden.
Het is bijkans niet te gelooven! - Neen, gij hebt mij geenszins ‘verveeld’, en zult mij zeer zeker genoegen doen met meerdere brieven, over toestanden en over dieren beide. Dat verhaal van Uw eigen hond vind ik aandoenlijk-slim! Ik-ook sta er telkens opnieuw van versteld hoe overleggend en verstandig de ‘redelooze’ beesten zijn vergeleken bij zoo vele botterikken van kinderen en menschen, wien de stomheid en onnoozelheid als het ware geschildetd staat op het gezicht.
Graaf Otto. - Ik heb verscheidene bewijzen van instemming ontvangen met mijn artikel over den Prins en de Jacht. Het Uwe echter wil ik hier afdrukken, omdat het mij bijzonder trof vanwege Uw aanhef, dat juist dit artikel U drong Uw stilzwijgendheid te verbreken.
Reeds zeer dikwijls heb ik op het punt gestaan U mijn eerbiedige hulde te betuigen voor Uwe dikwijls zoo rake en ware critiek, omtrent vorstenleven en vorstengenoegens. Nu echter, na het lezen van Uw open brief aan Prins Hendrik in het nommer van 26 Nov. j.l. (Holl. Lelie) ben ik als 't ware opgesprongen om U, al is het dan ook slechts met een paar woorden, mijn innigen dank en groote instemming te betuigen met Uw woorden aan den Prins gericht. Ik hoop van ganscher harte dat de Prins Uw regelen moge lezen, en het tot zijn hart moge doordringen tot heil van de geheele dierenwereld!
Ja, dien slotzin van U, dien beaam ik uit den grond van mijn hart, en daarom óók dank ik U hier nog eens zeer oprecht voor Uw briefjes omdat ik zoo blijde ben wanneer ik instemming vind in mijn partijtrekken voor de dieren tegen de menschen. De dieren, - dit voel ik zoo sterk - hebben namelijk niemand die hun partij