Busken Huët, zoo hoog gaat als de nok van een Gereformeerd Bedehuis? Moest ik dan liever maar weer eens met Multatuli's Havelaar regelrecht de lucht in? Hoe dikwijls echter had ik dien tocht al gedaan? Toujours perdrix smaakt niet meer. En de Hollandsche blijgeestigheid van Vlerk's (Gewin's) Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud vond ik een te laffe nabootsing van de onvergelijkelijke Pickwick Papers.
Bovendien, ik was zoo down, ik had het land, neen erger: een leverkwaal of minstens het spleen. Aux grands maux les grands remèdes. Doch welke?
Zoo mijmerende botste ik, zonder het meestal te merken, tegen de voorbijgangers aan, tot ik eindelijk zulk een bons kreeg, dat ik in onzachte aanraking kwam met een winkelruit, die gelukkig tegen een stootje bestand bleek en er beter was afgekomen dan mijn neus, die van den schok aan 't bloeden was geslagen.
Terwijl ik mijn zakdoek voor den mond hield om de bloeddroppels uit mijn neus op te vangen, staarden mijn oogen door de winkelruit naar binnen en rustten op een groote collectie boekdeeltjes in donkergele kaften, alle edities van de Wereld-Bibliotheek. De geheele uitstalkast was er mee gevuld, ik zag enkel donkergele rechthoeken, er scheen in dien winkel niets anders aanwezig dan Wereld-Bibliotheekboeken. Zeer verbaasd over het rijzend wonder dezer onderneming keek ik, nu 't bloeden van mijn neus was opgehouden, wat nauwkeuriger toe en zag dat er inderdaad nieuwe nummers waren uitgestald. Ik las o.a.:
Charles Lever: De Avonturen van Algernon Sydney Potts.
Komaan, dacht ik, den winkel binnenstappende, laat ik, daar het verhevene mij op dit moment in den steek laat, mij vergenoegen met het potsige, want iets anders kunnen de avonturen van dezen Potts toch niet zijn.
En met mijn buit in den zak begat ik mij huiswaarts en dompelde mij in het ‘Pottsige’ verhaal.
Toch: potsig was het niet. Maar: boeiend en geestig! Ik heb dien dag niet meer geschoolmeesterd, maar mijn ziel gedrenkt met het verfrisschend water des levens, mijn hart opgehaald aan de bron van waren humor en wegsleepende ironie. Den volgenden dag ben ik versterkt, als herboren, naar school gegaan. Hier ben ik weer, zei ik tot mij zelven, een nieuw mensch; vuurvast tegen alle aanvallen van buiten bestand, van asbest. En als mijn pantser eenmaal zal zijn versleten, zal ik een nieuw kuras halen uit de wapenkamer van Charles James Lever, want zijn voorraad is groot. Ik lees in Vivat's Encyclopedie:
Lever (Charles James), engelsch romanschrijver, geb. 31 Aug. 1806 te Dublin, studeerde in de medicijnen, was arts bij het engelsche gezantschap te Brussel, later viceconsul te Spezzia, consul te Triëst, en oven. hier 1 Juni 1872. Zijn romans, waarvan vele ook in het nederlandsch werden overgebracht, behandelen meest het iersche volksleven of de iersche aristocratie van vroegeren tijd; wij vermelden: Charles O' Malley Zoo: Charles O' Malley (2 dln., 1841), Tom Burke of ours (2 dln., 1844), The O' Donoghuel (1845), Roland Cashel (1849), The Daltons (2 dln., 1852), Con Cregan, the Irish Gil Blas (1857). Een volledige editie van L.'s novels verscheen in 1876-1878 in 33 dln.
Drie en dertig deelen! en daarbij ook een Gil Blas: ‘Con Cregan, the Irish Gil Blas’. Dat moet ik lezen! Want kent ge mooier, grappiger, amusanter boek dan Gil Blas? En waarlijk, de schrijver van ‘De Avonturen van Algernon Sydney Potts’ is de man om ook een Gil Blas te schrijven, een ander soort Gil Blas, maar wellicht een bijna even geestig en jolig boek.
De ‘Inleiding’ van Potts' avonturen vertelt dan ook dat dit boek is: een vergeten meesterwerk. Gelukkig dat het althans niet verloren geraakt is. In elk geval mag deze vondst van den ondernemer L. Simons une Bonne trouvaille genoemd worden.
't Eerste werk dat Charles J. Lever schreef is Harry Lorrequer, ook een humoristische avonturenroman. De Avonturen van Algernon Sydney Potts is de Nederlandsche bewerking van A day's ride (een dag te paard of een dag uit rijden). Ja, dat was Potts' plan, hij wou een dag uit rijden gaan om zich eens te ontslaan van schoolschen dwang en de wereld en het leven te bekijken van een anderen kant dan den binnenkant der studeercel, maar 't kan raar gaan op de wereld: hij kwam nooit weerom, ten minste in 't boek niet; eerst aan 't slot, als ter geruststelling van den lezer, staat vermeld dat hij terecht is.
Ik hoop dat spoedig van Charles James Lever meer zulke juweelen in de Wereld-Bibliotheek zullen schitteren.
Sliedrecht.
C. GROUSTRA.