Wat er echter wel toe doet, en niet kan nalaten ons leven te beïnvloeden en ons dikwijls op dwaalwegen te voeren, dat is, wanneer men, H.P.B. napratende, zich die Mahâtmâ's denkt als volmaakte wezens, in het bezit der absolute waarheid. Zoo iets ontaardt in dogma's, in vormendienst, in gelooven, - of beter voor wáár aannemen - op gezag. Dat is geen geloof, waardoor we bestuurd worden en gedragen in donkere, moeïelijke dagen, het gaat buiten ons gemoedsleven om. Geloof, de verheffende, bezielende klacht van ons leven kan ons niet van buiten af worden aangebracht, komt niet door redeneeren. Een innerlijke overtuiging kan men niet door wetenschap leeren.
Iedere grootsche gedachte, elke verheven idée, alle waarheid is inspiratie, maar het omgekeerde is niet het geval, lang niet elke inspiratie is waarheid en zeer zeker niet de waarheid.
God heeft zich altijd geopenbaard aan de menschen, doet dit ook nu, al naarmate wij er behoefte aan hebben en kunnen dragen. Iedere openbaring tot ons gekomen door een menschelijk kanaal (medium) is, (wat men nooit moet vergeten, ook niet bij H.P.B.) altijd eenigszins gekleurd door de denkbeelden, het karakter en de omgeving van het medium zelf.
Wat Herward Carrington van de werken van H.P.B. zegt, toont dat hij van mediumniteit en inspiratie niet het minste begrip had. Hij noemt ze: ‘een potpourie van absurditeiten, pseudo-wetenschap, magie, mythologie en bijgeloof, samengesteld op een verwarde manier. H.P.B. had, volgens hem, een zeer onvolledige kennis van de Oostersche talen en dit moge verklaren de belachelijke fouten, waarvan met name “Isis Unveiled” wemelt, ondanks de hulp van Mahâtmâ's die toch beter op de hoogte behoorden te zijn’.
Juist dit alles bewijst, dat zij niet zelve schreef, maar gebruikt werd door verschillende intelligentie's (ik heb er niets tegen hen Mahâtmâ's te noemen) die haar dicteerden, inspireerden, of haar automatisch deden schrijven.
Het bewijst ook, dat die Mahâtmâ's ‘niet altijd dezelfde meening hadden over hetzelfde onderwerp’, niet alles wisten en niet volmaakt waren. (Wij - alzoo H.P.B. in ‘de Sleutel’ blz. 105 - hebben omtrent geen onderwerp tweeërlei meening of hypothese).
Olcott zegt in zijn ‘Oude Dagboekbladen’: ‘De copie, die H.P.B. afleverde, vertoonde besliste ongelijkheid op verschillende tijden. Soms was haar Engelsch als van een geboren Engelsche, schreef zij vloeiend Fransch en Russisch, maar op andere tijden was haar Engelsch zóó slecht, dat haar manuscripten geheel moesten worden overgeschreven. Al haar geschriften vertoonen wonderbaarlijke veranderingen in stemming en stijl.’
Men heeft wel eens gevraagd, waarom H.P.B. een ingewijde, of leerling der meesters (medium) was, terwijl toch hoogerstaanden dit niet zijn.
Hierop is het eenige antwoord dat mediumniteit een zekere geschiktheid, haast nog meer physisch dan psychisch schijnt te zijn, onafhankelijk van rang, stand en karakter.
Wanneer dit niet het geval was, wanneer slechts hoogstaande menschen medium waren, zouden er aan het mediumschap weinig of geen gevaren verbonden zijn, wat nu zeer zeker wèl het geval is. Het leven van een medium, dikwijls voor zich en voor anderen een raadsel, is niet gemakkelijk. Aan den éénen kant heeft men H.P.B. ten onrechte vergood, maar, het is mijn intieme convictie, dat men haar aan den anderen kant evenzeer ten onrechte heeft miskend en verguisd en dikwijls valsch heeft beschuldigd.
Door beide partijen werd zij niet begrepen en door velen wordt zij dit nog niet.
Begaafd medium als zij zeker was, zou zij waarschijnlijk in Europa, waar mediumniteit anders wordt beschouwd dan in Indië, zich zelf en haar mediumschap beter hebben begrepen en ook door anderen rechtvaardiger zijn beoordeeld en meer naar waarde zijn geschat.
Ze zou niet op gevaarlijke dood-loopende zijwegen zijn afgedwaald en zich zelf en de mededeelingen der Mahâtmâ's niet hebben vastgelegd in vooropgestelde theoriën en verwarrende, vermoeiende systemen.
Ze zou bij de bron (inspiratie en spiritualisme) zijn gebleven. Want, theosofie wortelt in spiritualisme, zonder spiritische ervaringen had zij geen grond. Het spiritualisme is de oorsprong, de leven-gevende, bezielende kracht der theosofie.
Over de muren van stelsels en theoriën heen reiken theosofen en spiritualisten elkaar de hand. Hoe verschillend enkele denkbeelden dan ook, het doel: de wereld beter en mooier te maken, en de menschen gelukkiger - is hetzelfde.
In Europa, beter bekend met de wetten, die het mediumschap beheerschen, zou zij in