Tentoonstelling ‘de Onafhankelijken’
Gebouw Willaertstraat te Amsterdam.
Een tentoonstelling van kunstenaars, waarvan de inzendingen niet aan de meening eener jury worden onderworpen.
Zij verkregen in December 1912 de goedkeuring van den Gemeenteraad van Amsterdam op een voordracht van B. en W. om aan hen te verhuren een terrein aan den Amstelveenschen weg voor de stichting van een tijdelijk tentoonstellingsgebouw voor den tijd van 5 jaren.
Een eerste jury-vrije tentoonstelling van 450 werkstukken, toegezonden door leden, uit eigen land en uit den vreemde!
Het is eerlijk werk van allerlei richting, allerlei school en zelfs van in 't geheel geen school!
O, gruwel!
Niets is er geweigerd en niets wordt bekroond, omdat zij hebben een fellen afkeer van àlles wat belemmert en aan banden legt, omdat zij hoog willen houden hun vrijheidbeduidenden naam ‘de Onafhankelijken’.
Zij voelen het als één misstand, dat een kunstenaar zich niet vrij en onbedwongen in zijn werk durft uiten, uit vrees dat de jury haar veto over hem zou uitspreken. Zij gevoelen het als een groot onrecht, dat een jury den ernstigen arbeid van vele jaren terugwijst, omdat de vruchten van dien arbeid niet naar haar smaak was.
Dit alles meldden zij aan alle beeldende kunstenaars in Nederland en zij vragen hun om zich bij hen aan te sluiten én mede te werken, tot de verwezenlijking van hunne grootsche plannen.
Is er werkelijk ook niet iets ontmoedigends in, dat men zijn werk geweigerd vindt, omdat 't toevallig niet in den smaak valt van zoo'n jury? Kan de een iets niet prachtig vinden, terwijl een ander hetzelfde doek monsterlijk acht? Ziet de een hetzelfde voorwerp soms niet anders dan de andere?
Hoe zijn de cubisten en futuristen tot hun zienswijze gekomen?
Ik ging er heden heen en wat mij dadelijk opviel, was de ruimte, de hoogte en het goede licht in het gebouw; daar kunnen andere zalen jaloersch van zijn.
Mooie stillevens zag ik o.a. van Mevrouw van Thol-Ruysch, veel bloemstukken o.a. van Blaaderen donker-bruine chrysanten, waarvan ik de kleur van den achtergrond niet zou préféreeren. Ook van Mej. Melchior en Mesdag chrysanten en zonnebloemen, doch de ‘Gedroogde planten’, van Nanninga vond ik 't beschaafdste weergegeven; van Jenny van Wijk waren goede rhododendrons te zien en chrysanten, waarvan de paarse te helder van kleur waren.
Ik zag van A.J.C. Colnot een bosch, prachtig van kleur en teekening; het is een combinatie van paars, groen, bruin, maar zóó, dat 't iedereen opvalt.
Van dat paarse gedoe met dikke klodders verf er op, zag ik 4 héél mooie stukken van Filarski, vooral: ‘In de schaduw’, voorstellende in een bosch, een meisje zittende op de bank onder een boom. Jammer alleen dat het meisje een dikke klodder verf op haar neus heeft, dat de schilder goed zou doen, er af te werken.
Van D. Gestel waren goede stukken, leuk en geestig weêrgegeven.
Van J. Visser ‘De Begeerte’. Dit is volgens mijn smaak een heel interessant doek, eigenlijk geen schilderij. De achtergrond is vol met streepen, rood, groen en bruin, maar heel gedempt. De streepen loopen alle denzelfden kant uit. Daarop is in zwarte omtrekken geteekend een monster, zóó afgrijselijk, als men zich kan voorstellen. Een gezicht met groene oogen, waarvan de pupillen geel zijn, de mond is wijd open en donkerpaars; met 4 handen, die gereed zijn om te grijpen en zich aan zijn prooi vast te klemmen. Alles: oogen, mond, enz. drukt, op een verbazingwekkende manier, de begeerte uit.