heid kunnen vinden de correspondentie-rubriek te volgen, dan is de redactrice bereid hen dáárin te beantwoorden.
Op dezen regel wordt voortaan géén uitzondering meer gemaakt, en afzonderlijke nummers, correspondentie-antwoorden aan niet-abonné's behelzend, worden niet meer toegezonden.
Alle brieven moeten, om in de d.a.v. week omgaand te kunnen worden beantwoord, uiterlijk Zaterdag-ochtend in mijn bezit zijn.
Redactrice.
P.S. Het spreekt vanzelf, dat deze regel alleen geldt voor eerstbeginnenden, èn voor briefschrijvers, die in de corr: rubriek thuis behooren.
Mej. S.W.H. te A. - Ik kan niet genoeg herhalen dat ik met den besten wil ter wereld geen uitzondering kan maken, om redenen als de door U opgegevene, wat betreft het particulier antwoorden. Zoo gij de Lelie niet kunt lezen, dan moet gij het mij ten goede houden dat ik daaraan niets kan doen. Indien ik aan Uw verzoek voldeed, zou ik immers op een onbillijke wijze de niet-abonnenten en niet-lezers bevoorrechten boven hen, die dat wèl zijn. Uw stukje - dat zich alléén zou eigenen voor gedachtenw. - is dus in de papiermand verdwenen. Het is zeer goed mogelijk dat Uw vroegere inzending reeds lang is beantwoord per Lelie-corr.; om de bovengemelde reden is het echter Uw eigen schuld zoo gij dat niet weet.
A.S.S. - Ik zond U een briefkaart om U te danken voor het alleraardigste album met Uw hond en Uw katten; maar ik wil ook nog langs dezen weg U danken voor Uw allerliefste verrassing. Dadelijk herkende ik die eene photo, die gij mij indertijd anonym toezondt. Maar de allerliefste van alle vind ik die van de twee katten naast elkaar geleund, ieder met een lintje om den hals! Wat kent Uw man zijn vak goed! Je ziet dadelijk uit elke photo, dat zij met liefde voor de dieren zijn genomen. Ja-zeker, gij doet mij daarmee heel veel plezier. Ik heb een heele verzameling photos van mijn verschillende mij-persoonlijk onbekende honden- en katten-vrienden, photo's die hunne meesters en meesteressen mij toezenden.
Daarom zult gij mij zeker ook blijven genoegen doen, als gij mij later nog eens een portretje wilt sturen. Ik vind het óók prettig dat gij-zelve er in staat, omdat ik nu weet hoe gij er uitziet. Nietwaar, rijke menschen, die niet de gezelligheid, de liefde, de trouw van een dier om zich heen verstaan, zijn arm, hoe rijk ze mijnentwege ook overigens zijn mogen! - Ik ken zoovele menschen zonder kinderen voor wien hunne doode meubelen alles is, die er den ganschen dag zich in verdiepen, of hier ook misschen een vlekje op zou kunnen komen, en of daar ook wellicht een zonnestraal iets zou doen verkleuren. Enz., enz. Zulke menschen zijn de slaaf van doode, levenlooze dingen. En, wezenlijk-smaakvol is 't ook niet eens bij hen, want dergelijke kamers doen onbewoond, koud, onpersoonlijk, ontbloot van alle gezelligheid aan, leggen als het ware daardoor een getuigenis af van de kleingeestige meubel-aanbidderij der bewoners. Voor zulke menschen is een hond, die immers een vuile poot zou kunnen zetten hier of daar, of een kat, die misschien ergens bovenop springt, een gruwel. En ik bekláág hen, om de geestelijke armoede van hun karakter, uit den grond van mijn hart! 't Portretje van de aangekleede Fanny deed mij denken aan onze eigen jongens, die wij zoo dikwijls op dezelfde wijze optuigden. Frits wordt nu te oud voor zulke grapjes. - Ook voor Uw vriendelijke woorden over Uw belangstelling in de Lelie dank ik U heel hartelijk. Gij hebt mij werkelijk bijzonder veel genoegen gedaan met Uw geschenk en Uw brief.
V.S.M. - Indien gij Uw stukje meer inhoud had weten te geven, 't niet zoo schetsachtig had gemaakt, zou ik 't in de Lelie hebben opgenomen. Nu zal ik het als feuilleton plaatsen; (honorarium ontvangt gij óók daarvoor). Gij begaat de fout van velen, gij weet niet recht hoè uit te werken, een boeiend geheel te maken, terwijl het U echter toch niet ontbreekt aan de noodige gegevens om dat te volbrengen bij wat méér ondervinding en inspanning.
Mevr. A.C.F.G. - Dank voor Uw toelichtend briefje, en voor de daarin vervatte goede wenschen. Ook, dat gij daarbij aan mijne vriendin dacht, vind ik lief-gevoeld van U. 't Is wèl waar wat gij schrijft, juist in ziekte kan men zulk een vriendschap harerzijds, als mijn deel is, niet genoeg waardeeren. - Maar ook onze Marie mag ik daarbij niet vergeten. Zij is én voor mij, én voor mijne vriendin onwaardeerbaar van hulpvaardigheid en steun in zulke zware dagen als achter ons liggen.
Mevr. S. - v.d. B. - Ik dank U zeer hartelijk voor Uw vriendelijk schrijven. Inderdaad was het mij geheel onbekend dat Rokanje in het bezit is van modderbaden, - en zeker zal het velen interesseeren te vernemen dat de geneesheeren zich zoo gunstig uitlaten over de werking daarvan. - Het is heel aardig van U daarbij aan mij te denken, en er mijn aandacht op te vestigen, en ik zal het zeker in gedachten houden. Gelukkig ben ik thans geheel hersteld.
Ge. - Ja, bij de overgebleven corr. is nog een en ander van U. Eerst moet dit, wat er nu ligt te wachten, nog worden afgedaan. Hartelijk dank voor Uw lief schrijven; ik vind het aardig en hartelijk van U dat gij, bij al Uw werk en bezigheden, den tijd vindt zoo trouw aan mij te denken. - 't Spijt mij zoo vreeselijk voor U dat Uw arme poes niet is terecht gekomen. Want, gelijk ik U reeds schreef, ik kan daar zoo voor meevoelen. Zeg maar eens aan Uw kleinen jongen, dat Marie ons zwerveling-poesje heelemaal niet meer wil missen. Zij heeft haar zoo tot zich genomen, dat zij, de poes, nu zelfs de baas speelt over Marie's honden, en ze uit de mand jaagt, als het haar invalt. Die verdragen dat ook vrij kalm, maar mijn Benjamin staat op zijn recht wanneer poes 't waagt - wat zij graag doet - stilletjes in mijn kamer te gaan zitten achter de kachel. Dan wordt hij woest, als hij haar ontdekt, en ik weet niet hoe gauw ik hem op mijn armen zal redden. Want ik ben zeker dat hij, Benjamin, die in den grond héél zacht is, 't zou afleggen, bij een eventueel gevecht, tegen 't kleine, maar o zoo vinnige poesje. Mocht gij later eventueel een kindje van haar willen nemen - wij zien die gebeurtenis tegemoet - dan gáárne. Ik weet dat zij bij U een goed onderkomen vindt.
Wat zult gij Uw jongen missen, nu die naar school gaat! Ja, zoo vliegen de jaren. En het