Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 26 (1912-1913)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 26
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 26Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 26

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.82 MB)

Scans (97.14 MB)

ebook (7.93 MB)

XML (4.05 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 26

(1912-1913)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Voor Moeders en Toekomstige Moeders.
De lichamelijke verzorging van Jonge Kinderen.
Vertaald uit het Amerikaansch.
(Vervolg en slot van No. 9.)

Of het kind voor hem geschikte voeding krijgt, blijkt zoowel uit zijn groei als uit den bouw van zijn lichaam; wanneer hij in gebreke blijft de gemiddelde lengte voor een bepaalden leeftijd te bereiken, of besliste afwijking van den typisch kinderlijken vorm van zijn lichaam op een zeker tijdstip vertoont, moet dit terecht ouderlijke onrust baren.

Een kind kan tijdelijk door ziekte in zijn ontwikkeling achterblijven, maar zoo groot is de elasticiteit van een kind, dat de herstellende spoedig terug zal winnen wat verloren is gegaan, wanneer de verstorende invloed van niet al te langen duur is geweest. Onvoldoende voeding en armoedige omstandigheden werken gewoonlijk belemmerend op zijn groei en wanneer een lid van 't huisgezin slechts een klein rantsoen kan krijgen, laat het dan een volwassene zijn; tenzij hij buitengewoon harden arbeid te verrichten heeft, zal hij geen blijvend nadeel ervan ondervinden.

Even belangrijk als de voedingkwestie is die van frissche, zuivere, levengevende lucht, het zuurstofvoedsel van het lichaam. Wanneer we onze kachels beter willen laten trekken, openen wij de deurtjes en staan aldus de lucht toe vrijer in contact met de brandstof te komen; wanneer wij de zuurstofprocessen vlugger en krachtiger in het lichaam willen doen plaats hebben, zooals b.v. gedurende den groei, bij hersenarbeid of lichaamsbeweging, moeten we eveneens den voorraad zuurstof vermeerderen. Dit kan gedaan worden door lucht, meer overvloedig beladen met zuurstof, of een groote hoeveelheid gewone lucht, in te ademen. Goede ventilatie is noodig voor het eerste, goed ademhalen voor het tweede.

Een kind's behoefte aan zuurstof is verhoudingsgewijze grooter dan die van een volwassene, en de ziekelijke bleekheid van de bovenhuis-baby wordt gewoonlijk niet minder door slechte lucht dan door slechte voeding veroorzaakt.

Wanneer het eenigszins mogelijk is, moet een aangename, vroolijke, op het zuiden gelegen, kamer voor kinderkamer uitgekozen en de lucht van deze kamer warm en frisch gehouden worden. Vrij van stof, tabakslucht, slechtriekenden adem en de lucht van de verbrandingsproducten van kachels en lampen.

Na de eerste twee maanden moet een baby zooveel buiten zijn als mogelijk is, maar men moet daarbij niet vergeten, dat drukte, veel menschen, vochtigheid en uiterste koude vermeden moeten worden. Het ochtendslaapje mag gerust in een beschut portaal of bij mooi weer, onder een schaduwrijken boom genomen worden; zuivere, zachte, zonnige lucht is een van de beste geneesmiddelen voor kinder-bloedarmoede. Wanneer er verscheidene kinderen in één huisgezin zijn, is een groote linnen tent, open aan één zijde, en beschut voor alle winden, zoowel genotvol als weldadig.

Gewoonlijk ademen kinderen goed, dat wil

[pagina 169]
[p. 169]

zeggen, door den neus, maar als een gevolg van roodvonk en sommige vormen van catarrh, worden zoowel de voorste als achterste neusgaten de zetel van adenoïden, die ernstig het ademhalen door den neus en daardoor de gezondheid benadeelen. De neusweg verwarmt, bevochtigt en filtreert niet alleen de lucht, voordat zij de luchtzakken bereikt, maar door hem kan een vierde meer lucht de longen bereiken dan door den mond.

Kinderen, die aan verstopping in den neusweg lijden, hebben een eigenaardige, gapende uitdrukking, waarbij de mond gewoonlijk half open staat; zij lijden aan oorpijn en duizeligheid en snurken 's nachts. Omdat zij maar vier-vijfde of minder dan vìer-vijfde inademen, en niet genoeg lucht binnen-krijgen, zijn hun longen maar gedeeltelijk uitgezet en blijven abnormaal klein; de aderen van hun voorhoofd en hals zijn blauw en opgezwollen. Zij lijden zuurstofgebrek - en zonder noodzaak -, want het wegnemen van de adenoïden ís een eenvoudige, pijnlooze en weinig kostbare operatie.

Zonneschijn, zoowel als frissche lucht, is noodig voor een kind, en een ideaal kinderkamer moet vóór alles een breed, zonnig venster, met een marquise als bescherming voor de namiddag-schittering der zon, hebben. Gedurende de eerste vier of vijf maanden van zijn leven moeten de oogen van het kind tegen overdreven veel licht, beschut worden, maar na dien tijd zullen de zonnestralen zijn beste speelmakkertjes zijn.

De essentieele bestanddeelen van kinderkleeding zijn lichtheid van gewicht, warmte en gemakkelijke snit. On wetendheid is geen geschikte gids voor smaak en nadenkende moeders zijn gelukkig begonnen in te zien, dat werkelijk mooie kleeding hygiënische kleeding moet zijn. Zoowel zeer lange rokken als zeer korte zijn abominabel. De eerste belemmeren door hun gewicht de vitaliteit van het kind; de tweede geven onvoldoende beschutting tegen koude.

Van zeventig tot negentig c.M. van den hals tot den zoom schijnt mij een geschikte lengte voor de eerste of ‘lange kleeren’ van een kind. Deze kleeren moeten van zachte wollen stof, van een poreuse, donsachtige soort, en van een dusdanig model gemaakt zijn, dat ze gelijke beschutting aan het geheele lichaam bieden, zonder overtollige plooien, die vervelende afdrukken op den hals, het armsgat, den pols of het middel maken. Smalle kant, liever dan prachtig gesteven borduursel, is een geschikte garneering. De onderkleeding moet van zachte wol, of wol vermengd met zijde, gemaakt en van voren dichtgeknoopt worden. Wanneer de wol het kind schijnt te kriebelen, mag een klein ‘flanelletje’ van zacht linnen er onder gedragen worden.

Een band van flanel, schuin geknipt, zeven en een half tot tien c.M. breed, voldoende om den maag en de ingewanden te bedekken, moet door een kind dag en nacht gedragen worden, vanaf de geboorte tot dat het drie jaar oud is. Hij kan door banden, bretels over de schouders of kleine veiligheidsspelden vastgemaakt en gedurende den zomer door een van lichte wol of gebreid katoen vervangen worden. In een zeker hospitaal, waaraan ik langen tijd verbonden was, werd deze band altijd ‘the life preserver’ genoemd; hij is, naast geschikte voeding, de meest afdoende bescherming tegen ingewandsziekten.

De kinderluiers moeten van dun flanel of katoenen oogjes-goed gemaakt worden, terwijl voor toevallig gebruik, ingeval van roos of anderen lichten huiduitslag, voor een paar linnen gezorgd moet worden. Aan die van caoutchouc moet niet gedacht worden.

De nachtkleeding moet niet wezenlijk verschillen van de dagkleeding, behalve dat ze, indien mogelijk, nog eenvoudiger, losser en warmer is.

Een kindermutsje moet los en eenigszins licht, van zijde of mousselien vervaardigd zijn; gedurende het eerste jaar mag het kind een klein eenvoudig nachtmutsje van Zwitsersch borduursel of point d'esprit dragen; dit kleine nachtmutsje is regel in Frankrijk; het is een beschutting tegen tocht, het houdt de ooren plat en flatteert het lieve, slapende gezichtje.

Het jaargetijde, het kind's vitaliteit en zijn klaarblijkelijke wensch om te schoppen en zijn beenen te oefenen, zal vanzelf den geschiktsten tijd aanwijzen voor het verwisselen van lange in korte kleeren. Nadat deze verandering gemaakt is, moet het kind lange kousen van zachte wol en sandaaltjes van wol of leer of zeer zachte schoentjes dragen. De schoenen moeten op geen enkel tijdstip de vrijheid van beweging of den groei van het kind belemmeren en het zou, geloof ik, een bepaalde aanwinst zoowel in gratie, als in gezondheid zijn, wanneer kinderen tusschen vier en tien jaar werd toe-

[pagina 170]
[p. 170]

gestaan blootsvoets door alle, behalve zeer guur weer, te gaan.

Combinatie-onderkleeren van natuurlijke wol zijn uitstekend zoowel voor meisjes als voor jongens van twee tot zes jaar; ze moeten in drie soorten aangeschaft worden; zeer zware voor den winter, middelsoort voor de lente en het najaar, en lichte (gaasgewicht) voor den zomer. Deze onderkleeding moet maar een enkelen dag gedragen, door zijn maat vervangen en den geheelen dag in open lucht gelucht worden; op deze wijze zal het kind elken dag het voordeel van een frisch kleedingstuk genieten, een kleedingstuk gewasschen door het zonlicht en de zuurstof.

In den laatsten tijd schijnt de mode te hebben voorgeschreven, dat kleine jongens van vijf en zes jaar in de onhygiënische horreurs, die door hun vaders gedragen worden, gekleed zullen gaan. In stijve boorden, donkere jassen en lange broeken zien ze er onbehagelijk en leelijk uit. De Schotsche rok en het gewone matrozenpakje van flanel of serge met een losse kraag en een pet voor buiten, zijn beide gemakkelijk en schilderachtig en het is de vurige hoop van de schrijfster, dat de smakeloosheid van de mode deze beide costumes zal sparen.

De kwestie betreffende het baden van jonge kinderen is van het levendigst belang. Bij kinderen heeft de huid een activiteit niet ongelijk aan die van sommige zacht-huidige, ongewervelde dieren, die ademhalen door de huid, voeden door de huid en uitwerpen door de huid.

Gedurende de eerste twee jaar van zijn leven moet een kind elken dag een soort van bad, zoo mogelijk het tobbe- en het spons-bad afwisselend elken morgen, in een warme kamer, in zacht lauw water, hebben. Wanneer men een sponsbad geeft, is het het beste, het kind op een gevouwen deken op het bed te plaatsen en elk deel van 't lichaam zorgvuldig na het sponzen te drogen en te bedekken. Bij elk bad moet aan het hoofd en het gezicht de eerste aandacht geschonken en de oogen zachtjes met helder water en de mond zorgvuldig met een prop wat of een zacht stukje linnen, gedrenkt in gedistilleerd of gekookt water, gewasschen worden. Dit dagelijksch schoonmaken van den mond zal gewoonlijk het spruw, waaraan vele kinderen lijden, voorkomen. Een zachte, ongeparfumeerde, of flauw-riekende zeep moet voor 't wasschen van het hoofd en de andere gedeelten van het lichaam gebruikt worden.

Na het bad moet het geheele lichaam zachtjes beklopt of gewreven worden om het evenwicht van de bloedcirculatie weer te herstellen en de elasticiteit en den groei van de spieren te bevorderen.

Eens of tweemaal per week kan een heel klein beetje cacao-boter of goede olijfolie op borst en rug gewreven, en als er schaving of roodheid is waar te nemen, moet dat gedeelte met een fijn poeier of eenvoudig poeder-stijfsel bestrooid worden.

Wanneer het kind van zwakke vitaliteit is, moet het tobbe-bad minder vaak plaats hebben, maar het spons-bad, de massage en de dagelijksche verwisseling van kleeren moet in geen geval nagelaten worden.

Wanneer de verwisseling van dag-in nachtkleeren gemaakt is, moeten het lichaam en de ledematen zachtjes met de warme hand gewreven, gelegenheidsbaden, indien dit noodig is, gegeven worden, en de moeder geheel zeker zijn dat elk artikel van het nachttoilet door en door gedroogd en geluchtis.

Tusschen den leeftijd van twee en zes jaar, moet het volle bad slechts om den anderen dag gegeven worden; wanneer het kind sterk en dol op het bad is, mag het water langzamerhand koeler gemaakt en een milde douche in plaats van de spons gebruikt worden; maar in elk geval moet men er voor zorgen na het bad door en door te drogen en zacht te wrijven.

Men kan zich geen juist oordeel aanmatigen wat betreft het precies aantal baden en de temperatuur ervan; het beste is alles te beproeven, totdat men geleerd heeft hoe het kind zal reageeren op den prikkel. Sommige kinderen gedijen het beste met juist genoeg water om reinheid te verzekeren; andere worden opgewekt door het dagelijksch bad. Wanneer het kind de badkuip verlaat, rozig, lachende en goedgehumeurd, is het goed voor hem geweest; verlaat hij het echter blauw, huiverende en knorrig, dan is het slecht voor hem geweest, en moet het baden gestaakt worden.

Gedurende den slaap hebben herstel en groei van weefsels snel plaats; om die reden moet een kind toegestaan worden te slapen zooveel het wil, maar geen sussende middelen, om den slaap te bevorderen, moeten gegeven worden. Gewoonlijk moet een slapend kind niet gewekt, noch in zijn slaap door lawaai, luid spreken of lachen gehinderd worden. Het zou een groote aanwinst, zoowel op

[pagina 171]
[p. 171]

geestelijk als lichamelijk gebied zijn, wanneer het namiddagslaapje van een uur of meer, als een gewoonte, totdat het kind naar school gaat, gehandhaafd werd. Kracht wordt verkregen door rust. Tusschen den leeftijd van vier en zes jaar moet een kind van dertien tot vijftien uur slapen.

Elk kind moet zijn eigen bed, met een paardehaar- of kapokmatras, een lichte wollen donzigen en een lichte katoenen deken, gevoerd met satinet, hebben - daar lichtheid altijd met warmte samengaat. Als de kinderen zwak zijn, zijn wollen dekens voor winter en voorjaar raadzaam en als de slaapkamer tochtig is, moet een kleine hemel, met sits of cretonne gegarneerd, aan het hoofdeneind van het bed gemaakt worden. Deze sits of cretonne moet even dikwijls als de lakens gewasschen worden, daar ze anders een bron van bederf zal worden, door dagelijks in hare vouwen stof, kiemen en menschelijke uitwasemingen op te nemen.

IJzeren ledikanten, die gemakkelijk en spoedig gedesinfecteerd zijn, zijn uitstekend voor een ziekenhuis; maar voor de kinderkamer zijn die van hout of riet verkieselijker, niet alleen om hun lichtheid, maar ook omdat ijzer, een goede warmtegeleider, de blootgewoelde lichaamsdeelen, die er tegen rusten, afkoelen.

Behalve in noodzakelijke omstandigheden, moeten kinderen nooit samen of samen met volwassenen slapen; de kinder-kribbe kan dicht genoeg bij moeder's bed geplaatst worden om het kind zorgvuldig en gemakkelijk onder het moederlijk oog te hebben.

Een rieten wieg doet ons denken aan de zwaaiende boomtoppen, waarin onze op boomen levende voorouders hun kleinen nestelden, maar dit interessante en poëtische overblijfsel van ons verleden is tot spoedige uitsterving gedoemd. Moderne babies kunnen zelfs niet tegen schommelen. Mijn ondervinding in een kinderziekenhuis en in een vrij groote dagverpleging heeft mij versterkt in de meening, in 't algemeen gekoesterd door de doctoren, maar versmaad door moeders, dat hoe minder schommelingen en stooten een kind krijgt, hoe beter dit voor hem is. Moeders beschouwen het spelen op de knie enzoovoort als een soort van sport, waarvan het kind geniet; het is in werkelijkheid echter een soort van overprikkeling, die een kind moge genieten, juist zooals sommige mannen de overprikkeling, door alcohol opgewekt, genieten, maar, evenals alle vormen van overprikkeling, wordt deze gevolgd door een reactie. Na het luidruchtige en heftige spel (dat, geloof ik, zeer verfrisschend voor papa is geweest) wordt het kind gewoonlijk knorrig en prikkelbaar, wil niet slapen en schreit dikwijls met stuiptrekjes. De les is er gemakkelijk uit te trekken: - kinderen en wel alle kinderen onder de vier jaar, moeten zoo rustig mogelijk gehouden worden; de uiterste zachtheid moet in den omgang met hen gehandhaafd worden; de eenvoudigste spelletjes, door moeder bedacht, en de zachtste wiegeliedjes zullen hun voldoenden geestelijken prikkel en hun spontane, lichamelijke activiteit, hun voldoende lichaamsbeweging verschaffen.

De quaestie van de school voor kinderen van vier tot zes jaar, zal, veronderstel ik, wel altijd een open quaestie blijven. Persoonlijk verkies ik stoeien, buiten, met goednagegane kinderen, die aangenaam in den omgang zijn, als de voornaamste bezigheid gedurende drie jaren. Spelletjes in de open lucht zijn voldoende en afwisselend genoeg om hun al hun spieren te laten oefenen en ze zullen het kind een natuurlijke en prettige jeugd geven.

Even belangrijk als de geheel lichamelijke verzorging, die hierin is aangegeven, is de ontwikkeling van de zedelijke en geestelijke natuur, van het kind waarmee reeds direct na de geboorte een aanvang moet genomen worden.

Want het juweel moet het foudraal waard zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken