tegen lijkverbranding zijn wel die der justitie. Deze meent daardoor verhinderd te zijn en de gelegenheid tot opgraving afgesneden bij een onderzoek naar een vergiftigingsproces. Ten eerste behoort zulk een geval tot de uiterst zeldzame, en dan nog is dit moeilijk uit te maken.
Op een begraafplaats in Lyon meende men, door een toevallige ontdekking van arsenik bij vele lijken, op het spoor te zijn van een groote giftmoord. Bij nader onderzoek bleek echter dat overal op de begraafplaats arsenikverschijnselen gevonden werden, en dat dit gift door regenwormen, enz. op de lijken overgebracht, waarschijnlijk ontstaan was door koperen sloten aan de kisten, of door groene metaalkransen.
In de maand Juni woonde ik een lijkverbranding, of liever een lijkdienst bij in het Crematorium van Baden-Baden, en was door deze plechtigheid zoo getroffen, dat ik onmiddellijk besloot in de Hollandsche Lelie er iets over mee te deelen.
Op een warmen zomermiddag begaf ik mij naar het Crematorium, op eene hoogte gelegen vlak bij het oude kerkhof. De met kransen en bloemen bedekte kist stond in de kapel in een katafalk, omringd door palmen, groene bladplanten en bloeiende planten.
Zoodra de familieleden en vrienden gezeten waren werd op het harmonium een gezang gespeeld. Daarna hield een predikant een toespraak tot de weduwe en zoons. Een deputatie van drie studenten der Heidelbergsche Universiteit trad in groot ornaat naar voren, spraken een laatsten groet aan hun ouden korpsbroeder uit, en legden zijn ordelinten op de kist. Met gestrekt vaandel en getrokken sabels bleven zij eerbiedig stilstaan, terwijl de kist onder plechtig harmoniumspel langzaam en stil ‘als door Engelen gedragen’ naar beneden zakte.
De opening sloot automatisch, de plechtigheid was afgeloopen, handen werden gedrukt, een ieder ging zijns weegs.
Bijgaande cliché's geven een indruk weer van het Badensche Crematorium van buiten en van binnen. De mooie rozenhaag om den tuin, de kleine graven met gras begroeid waarboven een zuil met urn, of gebeeldhouwde steen in marmer of graniet staat, maken een rustigen indruk.
Vergelijken we nu daarbij onze teraardebestellingen op de kerkhoven? Het laten zakken van de kist in de groeve is een afschuwelijk oogenblik om aan te zien, en ging tot voor korten tijd soms met groote moeite gepaard. Een nieuwsgierig publiek dat zich opdringt, en oneerbiedig over de dichtbij gelegen graven loopt is weerzinwekkend. Bij storm, regen of koude staan de heeren blootshoofds voor 't geval kou te vatten, en haast men zich weg te komen. Is dat ‘de poëzie van 't graf’ of ‘de eeuwige rustplaats’ van den doode op den Godsakker?
Dit bestaat toch slechts in de phantasie door bloemen te planten om het graf, en zoo in gemeenschap van gedachten te blijven met de gestorvenen. Niets staat ons echter in den weg de asch ook aan de aarde af te staan.
Bij de meeste Crematoria zijn Columbaria gebouwd of een urnenhalle of urnenhain.
Het verbrandingsprocès duurt een kleine 2 uren bij eene hitte van 1000o C. Een 4 à 5 uren zijn noodig om den oven witgloeiend te stoken.
Voor de inbrenging van het lijk wordt de schoorsteenklep wijd opengezet, evenals alle andere ventilators, waardoor een totaal reuklooze aschvorming ontstaat. Door deze hooge temperatuur blijven alleen de onverbrandbare stoffen (kalkzouten) der beenderen als zoogenaamde asch over. Deze asch is niet zoo poedervormig als die van hout of sigaren, doch korrelvormig en blijft eeuwen goed.
In oorlogstijden zouden transportable ovens van groot nut kunnen zijn.
In 1871 zijn de bij Sédan gevallen soldaten en paarden, welke de gansche omgeving dreigden te verpesten, op een hoogst primitieve wijze verbrand moeten worden door teer en petroleum over de lijken te gieten, en deze aan te steken.
Nu zou het zelfs mogelijk zijn binnen weinige dagen ovens te bouwen uit baksteen met een groot aantal verbrandkamertjes, waarbij piëteit beter gewaarborgd is dan bij de tot nu toe gebruikelijke begraving onder den grond van massa's lijken.
Van een oeconomisch standpunt bezien bespaart de lijkverbranding veel onkosten. De kerkhoven kunnen veel kleiner zijn door de kleine ruimte welke de asch inneemt, en het oneerbiedige opruimen na 7, 10 of 20 jaren is onnoodig.
De poëzie van een kerkhof blijft bestaan, en deze aesthetische, ethische gezondheidsmaatregel heeft alles voor.
Mocht het schoone woord overal waarheid worden:
Friede seiner Asche!