De Hollandsche Lelie. Jaargang 26
(1912-1913)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHoofdartikel
| |
[pagina 98]
| |
heid.... en wordt er de dupe van met opoffering van zichzelf en zijn gezin.-. De keus welken weg men moet volgen, hangt dus geheel af van de finantiëele positie waarin men verkeert, en daar het meerendeel der indische landsdienaren geen gefortuneerde personen zijn, blijft hen niets anders over, dan het in hunne rapporten aan de Regeering, niet al te nauw met de waarheid te nemen, willen zij niet als ambtenaar hunne carrière bederven. Dit alles is zeer treurig maar waar, en voor de zooveelste maal ondervond dit de ambtenaar van Chineesche Zaken, de Heer Henri Borel, te Soerabaya, toen hij naar waarheid der Regeering een rapport indiende naar aanleiding van de Chineesche troebelen te Soerabaya in Februari 1912, en daarbij de vermetelheid had dit rapport niet eerst ter lezing aan den Resident van Soerabaya te geven. Deze vermetelheid van den Heer Borel is dan ook ongehoord, men stelle zich voor een hoofdambtenaar te passeeren, iemand die nog weinige jaren geleden zich nergens in publiek vertoonde zonder gouden pajong, en thans nog steeds als vertegenwoordiger van het Gezag een gouden pet draagt!! De heer Borel schijnt dan eenvoudig lak te hebben gehad aan 's Residents gouden pet, en wetende dat zijn rapport - ingediend aan den Resident - zeer waarschijnlijk het lot zou hebben gedeeld van zoo vele geschriften, d.i. dat ze onder het welbekende indische loodje komen te liggen, heeft de heer Borel het zekere voor het onzekere genomen en zijn rapport direct naar Batavia opgezonden. Het verstaat zich dat een ambtenaar, die de waarheid durft te zeggen, daarvoor in Indië gestraft moet worden, dit is nu in deze schoone gewesten eenmaal niet anders; intusschen is de heer Borel er nog betrekkelijk goed afgekomen; als straf voor zijn vermetelheid van de waarheid te durven zeggen werd hij slechts overgeplaatst, waar een ander wegens ongeschiktheid uit 's Lands dienst wordt verwijderd, wij willen hiermede maar zeggen dat de heer Borel bijzonder geboft heeft, blijkbaar wend hij onder een gelukkig gesternte geboren. De Heer M. van Geuns, hoofdredacteur van het Soerabayasch Handelsblad, schrijft in zijn blad naar aanleiding van deze quaestie o.m. het volgende, wat wij hier eenigszins verkort weergeven: ‘Tijdens de jongste chineesche troebelen hier ter plaatse is de Resident J. Einthoven op de proef gesteld en, zooals te verwachten was, is hij te kort geschoten. Niemand, behalve misschien een van zijn satellieten, die hem naar de oogen heeft te zien, valt er aan te wijzen, die den resident Einthoven zelfs maar zwakjes verdedigt. Geen der gewestelijke bestuurshoofden in Oost-Java zou het opstandig gedoe van een troep Chineezen, waardoor het economisch leven zoo gevaarlijk werd gestoord, met zulk een einthovensche placiditeit hebben aangezien. Zij zouden de beleedigers van het gezag hun vuist hebben doen gevoelen. Maar de heer Einthoven is te veel hoveling en te weinig man-van-de-daad om anders te hebben kunnen optreden, dan hij gedaan heeft. Geen redelijk mensch zal het gevestigd gezag euvel duiden, dat dit zich doet gelden, desnoods gestèund door machtsmiddelen, maar de resident van Soerabaya moest door een - ten rechte of ten onrechte - ontstemden hoofdofficier tot handelen gebracht worden. -’ ‘Die chineesche rumoerigheid kwam den resident leelijk te onpas. Hij bezit niet genoeg zelfkennis, om erkentelijk te zijn voor het bemachtigen van de gouden pet. Hij wil hooger stijgen, wetend dat de vice-president van den Raad van Indië hem bij den klimtocht de stevige hand reikt en dat de gouverneur-generaal, om wien hij verleden jaar als een volleerde hoveling heeft heengetold, hem door gebrek aan onderscheidingsvermogenGa naar voetnoot*) goed gezind is.’ ‘Daar kwam de chineesche fureur met zijn leelijk figuur. Tot allen prijs wilde hij dit figuur redden. Wat zijn taak verzwaarde, was de klucht waarin de hoofd-commissaris van politie Don Quichotte de la Mancha de hoofdrol speelde: de opsluiting in een chineesche toko in den avond van 17 Februari 1912. Dit heeft zoowel den resident als wijlen den assistent-resident Waleson in groote ongelegenheid gebracht. Het hoofd van de politie, een man bekleed met heilig gezag, nog wel gekozen door den resident, was anderhalf uur lang door verachte Chineezen gevangen gehouden en door dezen uitgelachen!’ ‘Men vond dit, om er zich over te schamen en tegenover verschillende personen heeft de heer Einthoven zich uitgelaten dat hij het een leelijk geval vond.’ ‘Maar in officieele stukken moest de diplomatie het woord hebben. Den heer van Geuns werd | |
[pagina 99]
| |
eenige dagen later de fabel opgedischt, dat van opsluiting geen sprake was geweest: de hoofd-commissaris was vrijwillig den winkel binnengaan om een diefstal te onderzoeken.’ ‘Al heel spoedig werd echter door tientallen getuigenissen bevestigd, onomstootelijk bevestigd, dat de heer de la Mancha zoo stellig mogelijk was opgesloten en dat het verhaal van het diefstalonderzoek een fabeltje was,’ - aldus vervolgt schrijver. ‘Nu is het ongelukkige, dat zelfs een resident van Soerabaya het niet in zijn macht heeft van leugen waarheid te maken. In zijn rapport aan de regeering nam de heer Einthoven een relaas op ten betooge, dat de hoofdcommissaris niet opgesloten was geweest. Ook werd de tokohouder, die - overigens zonder te weten met wien hij te doen had - Don Quichotte de la Mancha van zijn vrijheid had beroofd, slechts een lichte politie-straf opgelegd. -Ga naar voetnoot*)’ ‘De leugen heerscht echter nergens ter wereld ongestoord. Het voor den heer Einthoven onaangename toeval wilde, dat behalve de resident van Soerabaya ook de ambtenaar voor chineesche zaken te Soerabaya een rapport over de troebelen uitbracht, niet rechtstreeks aan den gouverneur-generaal, maar aan den directeur van justitie. De heer Borel is heelemaal geen diplomaat; zinkt voor een gouden pet niet op de knieën; voelt niets voor fabeltjes; mint slechts de waarheid. Na een deugdelijk onderzoek, dat hij zeker in staat was in te stellen, relateerde hij de feiten zooals die ter zijner kennisse waren gekomen. Hij gaf de waarheid, zooals die aan tientallen menschen bekend is’. ‘De heer Borel toonde een gebrek aan inschikkelijkheid en diplomatie door zijn rapport niet aan den resident voor te leggen, alvorens hij het naar Batavia zond. In regeeringskringen was men hoogst verbaasd. De resident werd om nadere inlichtingen verzocht. Een vrij drukke correspondentie volgde. -’ ‘Nu wete men, dat de resident naar Buitenzorg en Batavia is geweest om mondeling verslag te doen. Men bedenke verder dat zijn begrippen omtrent waarheidsliefde zeer ongewoon zijn. Ten slotte, dat zijn goede naam, zijn toekomst op het spel stonden. Het is geen wonder, dat hij ten slotte door allerlei voorstellingen het pleit won. En zoo moest de ambtenaar voor Chineesche Zaken, Borel, die bekend staat als een rechtschapen, waarheidlievend man, springen. Hij moest een eindje uit de buurt om het nobele spel van Soerabaya's resident niet te hinderen’.... ‘Men herinnert zich den onsterfelijken “Tartarin de Tarascon,” den opsnijder in het vreedzame Rhône-stadje, die eens “bijna” een groote reis naar Shanghai had ondernomen, om daar geplaatst te worden bij een handelszaak, die eens door “Tartaren” was aangevallen. Door aldoor over die “bijna” onder nomen reis te spreken, geloofde hij er ten slotte zelf aan.... “Alors, je fais armer mes commis, je hisse le pavillon consulaire, et pan! pan! par les fenêtres sur les Tartares.” -’ ‘De resident, de heer Einthoven de Tarascon, begint óók zoo langzamerhand vast in het verhaal van de onschuld van Don Quichotte de la Mancha te gelooven. Men zou den man het genoegen gunnen, als het zoo onschuldig was als de fantazieën van Tartarin de Tarascon. -’ ‘Maar dat is het niet. De gebeurtenissen te Soerabaya in Februari 1912 vormen de oorzaak van een politieke wrijving. Wanneer onze regeering met leugens gaat werken, dan verzwakt zij hare positie. Zij behoeft zich niet te verbeelden, dat men te Peking geen rapport van het gebeurde uit eigen bronnen zal ontvangen! Niets kan dus onverstandiger zijn, dan de Chineesche regeering een verhaal op te disschen, waarin de waarheid wordt te kort gedaan. -’ ‘Laat de gouverneur-generaal dit wel bedenken! En tevens dat, als men voortgaat met geloof te hechten aan de woorden van monsieur Einthoven de Tarascon, de indische regeering op een kwaden dag in een der groote in China verschijnende bladen een artikel van mijn hand zal vindenGa naar voetnoot*), - aldus eindigt de heer van Geuns, - waarin de toedracht der Februari-relletjes en wat er op gevolgd is zuiver zal worden gerelateerd.’ ‘Vóór alles willen wij in regeeringsdaden waarheid, willen wij de publieke moraliteit hooggehouden zien!’ Jawel, morgen brengen, waarheid en publieke moraliteit zijn denkbeelden die door de tegenwoordige indische regeering niet in toepassing worden gebracht!! Wij willen nu de personen die in deze treurige en beschamende aangelegenheid een hoofdrol hebben gespeeld eens nader beschouwen. | |
[pagina 100]
| |
De resident van Soerabaya heeft zich doen kennen als een ambtenaar, die als resident niet op zijn plaats was, handelend durfde hij niet op te treden, hij moest daartoe door een ander gedwongen worden. Wat hem aan flinkheid ontbrak, trachtte hij goed te maken door zich te ontpoppen tot een pluimstrijkend hoveling; door het gebrek aan onderscheidingsvermogen van onzen ‘bekwamen’ Gouverneur-generaal, wist de resident diens goede gezindheid te verwerven. Wij gelooven dat de man zelf verblind was door de glans van zijn gouden pet, maar zelfs daarmede was hij niet tevreden, hij wilde hoogerop, rekende op invloedrijke protectie te Batavia en op de goede gezindheid van den gouverneur-generaal verkregen door goed geslaagde pluimstrijkerij. Toen kwamen de Chineesche relletjes, en weg was alle illusie!! Om zijn positie te redden betoogde hij in een rapport dat de hoofdcommissaris van politie niet was opgesloten geweest, maar in die Chineesche toko was binnen gegaan om er een diefstal te onderzoeken. Dit was nu wel een fatale leugen, maar dit was bijzaak, de hoofdzaak was en bleef het redden van zijn positie. - Maar nu komt het ernstig geknoei. Den Chineeschen tokohouder werd slechts een lichte politiestraf opgelegd, maar voor welk feit?? Van diefstal kan hier geen sprake zijn, daar door tientallen van getuigen onomstootelijk kan bevestigd worden dat de hoofdcommissaris op den 17en Februari 1912 gedurende 1½ uur in die Chineesche toko opgesloten werd. De Chineesche tokohouder kan dus alleen voor dat feit gestraft zijn geworden, maar dan moest hij ook een veel zwaardere straf hebben gekregen, want men heeft dan te doen met het feit: beleediging van een ambtenaar in de uitoefening van zijn functie. Maar menschen, zal men in Holland zeggen, onderzoek dan de zaak, opdat de waarheid aan het licht kome! Neen! zegt men in Indië, dat doen wij juist niet, want wordt de zaak onderzocht dan zou de resident ongelijk krijgen; het is immers veel eenvoudiger om het rapport van den heer Borel als onwaar te beschouwen en hem als straf van Soerabaya over te plaatsen, een kniesoor die daarop let; den drager van een gouden pet voor een leugenaar uit te maken! neen dat nooit! Intusschen hebben de resident, de politierechter en de hoofdcommissaris op hun manier de zaak bekonkeld, in het kort gezegd een schandelijk geknoei, een vuil indisch zaakje!! - De houding van den hoofdcommissaris is almede allertreurigst; hier heeft men een ambtenaar die zich verlaagt tot willoos werktuig van den resident. Na gedurende 1½ uur tot spot en vermaak van de Chineesche en inlandsche omstanders in een toko opgesloten te zijn geweest, waardoor hij in de uitoefening van zijn functie belemmerd en beleedigd werd, eischt hij niet eens dat de dader volgens alle gestrengheid der wet gestraft werd, ja, neemt hij er zelfs genoegen mede dat de resident rapporteert dat hij niet werd opgesloten, hoewel tientallen van getuigen kunnen bewijzen dat dit wèl het geval was. Deze hoofdcommissaris was officier van het Indische Leger, heeft hij te gelijk met zijn degen ook zijn eergevoel aan de kapstok gehangen? Van den heer Borel kunnen wij slechts zeggen, dat hij als ambtenaar zijn plicht deed. Na de zaak grondig onderzocht te hebben rapporteerde hij aan den directeur van Justitie, men bevond dat zijn rapport niet overeenkwam met dat van den resident, een drukke correspondentie volgde, de resident toog naar Buitenzorg, met diens ongewone begrippen omtrent waarheidsliefde won die het pleit, en.... de heer Borel werd het kind der rekening. Dit is zoo de gewone loop van zaken in Indië, de heer Einthoven heeft een hoogere positie dan de heer Borel, dus heeft hij gelijk, de zaak wordt niet verder onderzocht, evenmin de getuigen gehoord die de heer Borel zou kunnen voorbrengen. Maar nu komen wij tot het meest ernstige in deze quaestie: de gebeurtenissen te Soerabaya in Februari 1912 vormen de oorzaak van een politieke wrijving met China. Het rapport dat de resident van Soerabaya heeft ingediend - gebaseerd op onwaarheid - zal de basis zijn van een aan te bieden rapport aan de Chineesche regeering; zooals de heer van Geuns terecht schrijft, verzwakt onze positie wanneer onze regeering met leugens gaat werken, maar de heer van Geuns gaat verder, feitelijk zegt hij dit tot den gouverneur-generaal: Probeer het eens een rapport in te dienen dat op leugens is gebaseerd en gij zult nader van mij hooren, ik, van Geuns zal dan middels de Chineesche pers te Peking een rapport publiceeren, waarin de waarheid niet wordt te kort gedaan, ge zijt dus gewaarschuwd! Wij hebben dus thans in Indië een gouverneur-generaal onder contrôle van den heer van Geuns; wel beleven we in Indië rare | |
[pagina 101]
| |
dingen, maar dit is toch bepaald iets nieuws onder de zon, zoo iets is nog niet voorgekomen. Wij betwijfelen ook of het wel met de waardigheid van gouverneur-generaal is overeen te brengen, dat die door dreigementen van een dagbladredacteur tot plichtbesef moet worden gebracht. In hoeverre de gouveneur-generaal Idenburg zich in deze Einthoven-Borel-zaak geblameerd heeft, laten wij aan de beoordeeling van het Publiek over, maar wij vermeenen dat hij een blijk van verstand zou geven door als gouveneur-generaal af te treden. - Wellicht is de heer Idenburg ook lijdende aan overspanning van zenuwen, hooggeplaatste personen in indischen dienst lijden vaak aan die ziekte, vooral als zij vermeenen belangrijke zaken tot stand te hebben gebracht. Een eventueel vertrek van den heer Idenburg zal natuurlijk wel te betreuren zijn, en velen zullen het apprecieeren de heer Borel en anderen in het bijzonder - dat de heer Idenburg zich wel heeft willen opofferen met het aanvaarden van zijn hooge betrekking. Tot slot moeten wij den derden moord op op een europeaan in de gevangenis te Glodok vermelden. | |
De moord in de boei te Glodok.Woensdagmiddag 5 dezer heeft volgens de ‘Java Bode’ in de strafgevangenis aan het Glodokplein, Batavia, een moord plaats gehad, welke zich als volgt heeft toegedragen: De europeesche wachter Van Heumen had 14 dagen geleden een chineeschen dwangarbeider met een rottan geslagen. Gistermiddag zat Van Heumen in een der werkplaatsen op een stoel te dutten, wat tegen zijn orders was, waar hij ter bewaking der werkplaatsen heen en weer had moeten loopen. De dwangarbeider, die door hem was geslagen, was uit een andere werkplaats geslopen, naderde hem van achteren en gaf hem met een hakbijl twee slagen. Een kwam in de hartstreek terecht, maar werd door het borstbeen tegengehouden. De andere trof de maag. De moordenaar vluchtte, achtervolgd een oogenblik door den getroffene, vervolgens door den chef der werkplaatsen, die zonder te weten wat er aan de hand was, den Chinees had zien wegloopen. Van Heumen beduidde den chef, dat hij den vluchteling moest volgen. De vluchteling rende door de zagerij, maar werd hier tegengehouden door een piekenier en den mandoer-dwangarbeider der Chineezen. De laatste greep hem van achteren beet, maar een korte worsteling ontstond nog tusschen den chef der werkplaatsen en den moordenaar, die den chef wilde aanvallen. De man werd overweldigd en in de boeien geslagen. De gewonde werd naar het militaire hospitaal vervoerd en daar geopereerd. De operatie mocht evenwel niet baten, Van Heumen stierf denzelfden avond laat. Sumatra Bode 15/6 '12. Eerst Franke, dáarop Meijer en nu van Heumen.... wie volgt? A... Z |
|