baantje aannemen, dat de weduwe Gerbrandts, een burgermenschje, tot hiertoe waarnam! Hoe komen jullie erbij?’
Maar zijn gewikste vrouw had het alles al van te voren klaar gemaakt in haar hoofd, eer ze hem ermee kwam lastig vallen. 't Feit, dat meneer Halm nog uit de verte aan haar geparenteerd was, maakte 't namelijk voor haar tot een eere-zaak zijn reputatie, en die van Ida, een meisje uit háár kringen, te redden, coûte que coûte.
‘Natuurlijk moeten éérst de statuten gewijzigd worden’, - zoo zette zij haar plan uiteen. ‘Jullie, de bestuursleden, moeten daartoe een extra-vergadering uitschrijven, waarin je dat alles in orde brengt, dat het Gesticht voortaan een uitwonenden directeur krijgt, met een onder-directrice onder zijn bevelen, een man van beschaving, van overwicht, die takt en ondervinding heeft om met de meisjes te spreken.’
‘Nu, ondervinding heeft hij in èlk geval getoond op dit gebied te bezitten’, kon Eduma de Witt niet laten er spottend tusschen te werpen, niettegenstaande de tegenwoordigheid van mevrouw van Hechtern.
Zijn vrouw keek hem streng aan om hem aan 't ongepaste van zulke grapjes, op dit oogenblik, te herinneren. ‘Mevrouw van Hechtern is bereid’, - ging zij voort, zonder van zijn woorden notitie te nemen, - ‘een zeer ruime gift te schenken aan het Huis als de zaak in orde komt op die wijze. En ik ben er zeker van dat freule de Wevere daardoor volkomen zal bereid gevonden worden in zoo'n verandering van statuten toe te stemmen, terwijl, wat het Bestuur aangaat, jij en Vermeulen zijn de twee meest invloedrijke leden ervan, en dien laatsten neem ik voor mijn rekening, - en desnoods de overigen ook.’
Oue-Excellentie keek schuin naar de grijsharige, energieke, koud-kalme vrouw, die, jaren geleden, hem-óók had voor ‘hare rekening genomen’, toen het gold haren eersten man uit de klem te redden, en hem een mooie positie te bezorgen inplaats van die welke hij had verspeeld door zijn al te in het oog-geloopen minnekoozerijen. - Met hare coquette maniertjes, en een verleidelijk beloven harer mooie oogen van iets wat ze zich wel wachtte te geven ten slotte, had ze hem toen gemaakt tot haar willigen slaaf! Dat was het geheim immers harer berekeningtaktiek, dat zij, zonder ooit zich-zelve weg te werpen aan hen, de mannen uit hare omgeving wist te bekoren en in te pakken. Daarmee, met dat charme, dat haar tot op haar ouden dag was bijgebleven, wist ze te regeeren achter de schermen, méér daadwerkelijk te regeeren dan menigéén van de heeren van 't christelijk kabinet, in hàre omgeving, zelf begreep.
- ‘Ja, daar twijfel ik niet aan, dat jij je zin wel zult krijgen’ - antwoordde hij dan ook met een mengeling van bewondering voor haar heerscher-talent, en van naijver erop tegelijk, omdat zij hem-zelf in dat opzicht bijna naar de kroon stak. Toen echter, met een behoefte om tot loon voor zijn bereidwilligheid nu ook wat van het confidentieele gedeelte te hooren te krijgen, wou hij nader weten:
‘Maar ik begrijp nog altijd niet, hoe Ida Ietje - - er bij kwam? - - Zegt U nu eens zelve, mevrouw, hoe het mogelijk was dat...?’
‘Ik begrijp 't nog véél minder - -’ zuchtte de moeder, onnoozel-dom. - ‘Toen de dokter 't mij zei - want U moet weten, ze heeft 't zelf niet eens gemerkt - ik dacht dat ik door den grond zonk - -’
‘Ze heeft het zelve niet gemerkt. - De dokter - - heeft die dus gezegd dat - -?’ Eduma de Witt's oogen glotsten begeerig naar zijn vrouw, smeekend om méér, méér détails.
En die kende haar man genoeg om hem die niet te onthouden. Als hij haar zin deed, en haar hielp 't schandaaltje smoren, dan verdiende hij immers ook zoo'n belooning. Dat kwam hem dan toe - -
‘Ja, de dokter is er bij te pas gekomen’ - zei zij, met zedig neergeslagen oogen. ‘Ida voelde zich niet recht wel in den laatsten tijd. - En, - er waren verschijnselen natuurlijk - enfin, je begrijpt me - die mevrouw van Hechtern deden denken dat het beter was eens met den dokter te spreken. En toen is alles uitgekomen, - 't kind-zelve was er vreeselijk van overstuur, dat 't dat was - -’
‘Wanneer is 't gebeurd - -?’ - Over zijn schrijftafel heen leunde Excellentie, een en al oor, als een duitsche dame op een Kaffeeschlacht, terwijl de twee vrouwen tegen hem over aan den anderen kant zaten, mevrouw van Hechtern steeds snikkend, en met haar figuur verlegen, mevrouw Eduma de Witt met de eigengerechtige gestrengheid van de rechtvaardige die over de zonde vertelt:
‘Op huisbezoek - terwijl ze samen fietsten - ze weet zelve niet precies - ze schijnt ineens te zijn geraakt heelemaal onder de bekoring van dien man, - - heelemaal haar eergevoel te hebben vergeten - vergeten wat ze aan zichzelve verschuldigd was.’ -
- ‘En verschuldigd aan mij, haar moeder, in de eerste plaats’ - - kwam het verongelijkt van den stoel, waarop mevrouw van Hechtern zat. -
't Was er mee geëindigd dat Eduma de Witt, natuurlijk de belofte van zijn mede-