| |
Aan de Poorten van Oost-Europa.
(Vervolg van No. 1.)
Dalmatië is oostelijk in het uiterlijk zijner landschappen, in den bouw zijner huizen, in den aanleg zijner straten en wegen, in de kleuren van zijn land, in de kleederdracht zijner bewoners. Men ziet hier nog de mannen met de kleine roode muts, de kapa, met de linnen vesten en het
| |
| |
zilver gestikte jacera, met den mantel van grof doek en den roodwollen band, met den lederen gordel om mes en pijp in te steken; men ziet er de vrouwen met de sandalen, met het blauw of wit onderkleed, en het linnen of wollen (van voren open) overkleed, met het kleine lijfje en het coquette schort; men ziet er de kinderen in een zonderlinge vermenging van beide, maar in de oogen van ons, die aan zoo weinig schilderachtige kleederdracht gewend zijn geraakt, nimmer leelijk, misschien ook wel daarom, omdat de kleuren nimmer stootend zijn tegen elkander. Er is overeenstemming, stilzwijgend misschien maar niettemin te constateeren, tusschen de dracht der bewoners en de plantengroei van het land; de eene schijnt niet voltooid zonder de andere, en men behoeft slechts eens zoo een Dalmatisch landschap gezien te hebben om ook hier te begrijpen hoezeer de natuur een ontzaglijken invloed op alle onze gewoonten door alle eeuwen heen heeft doen gelden.
Dalmatië is een land met een eigen karakter en toch is dat karakter gemengd gelijk het gemengd moet zijn geworden door de bewogen geschiedenis van dit veel bezochte land. In de alleroudste tijden onafhankelijk wist Augustus het als de provincie Illyrikum bij zijn ontzaglijk rijk te voegen; later achtereenvolgens door de Gothen, de Avaren en de Slaven bezet, bleef het dusgenoemde hertogdom Dalmatië onder Hongaarsche heerschappij totdat het zich aan de hoede van de destijds machtige Venetiaansche Republiek vertrouwde. De Dogen van Venetië bleven er in naam als beschermers, inderdaad als heerschers gebieden twee eeuwen achtereen na het jaar, waarin de groote Enrico Dandolo op zijn kruisvaart zijn Dalmatische veroveringen had gemaakt; in dezelfde jaren, dat Lodewijk de Groote naar het Zuiden van Italië trok, in dezelfde jaren ook, dat Rienzi Rome trachtte te verheffen, was Dalmatië het verbitterde slagveld tusschen de Venetianen en de Hongaren, om een eeuw later de overvallen der Turksche ongeloovigen te weerstaan, toen deze tot de muren van Spalato doordrongen. In dezelfde eeuwen, dat in het westen van Europa gevochten werd tegen de Fransche overmacht, zag steeds opnieuw Dalmatië zich door het Turksche juk bedreigd en met groote krachtsinspanning slechts is toen telkenmale de Oostenrijksche invloed er in geslaagd het bezit hier te behouden. Van 1797 tot 1805 was Dalmatië Oostenrijksch Hertogdom; de volgende vijf jaren behoorde het tot het Koninkrijk Italië; van 1810 tot 1814 was het het onafhankelijk Ilyrisch gebied, om daarna voorgoed deel uit te maken van de kroonlanden der Habsburgers; slechts Ragusa, hoog en veilig gelegen op zijn rots tegenover de Zuid-Dalmatische eilanden, heeft van deze lotswisselingen zich niets aan te trekken gehad, is dank zij heldhaftigen strijd, wel door de dichters van het land, maar nimmer door een der groote dichters van het Westen naar verdienste bezongen, vrijgebleven alle
eeuwen door, vrijgebleven tegen de Turken en de Oostenrijkers, vrij slechts niet tegen Napoleon I, die het in 1808 bij Ilyricum voegde. Van al deze perioden vindt men de gedenkstukken in het land terug, verspreid, veronachtzaamd grootendeels en toch iets beter verzorgd dan tientallen van jaren tevoren, sedert onder de keizerlijke bescherming de Dalmatische Verein werkzaam is om hare krachten te geven aan het economisch en algemeen herstel van deze provincie. Men vindt er in de monumenten, vooral in het binnenland, de teekenen van den Romeinschen tijd terug; men ziet er in den bouw der steden den invloed der Venetianen; men gevoelt er in geheel het leven der bevolking den overgang naar het Oosten met zijne kleuren en zijn kleurrijke gewoonten, tot Italië, waarvan het slechts gescheiden is door de zee. Men gevoelt er niets, dat spreekt van het bezit der Duitsche Habsburgers, men hoort er in de havensteden Italiaansch en in de binnenlanden Servisch en Kroatisch spreken; men herkent er de Oostenrijksche heerschappij slechts in het geld, dat er gebruikt wordt en de sterke legermacht, die hier in de sterke vestingen herinnert aan de uitbarstingen, welke in het Balkanvraagstuk nu eenmaal elk oogenblik te verwachten zijn.
Zara is de eerste havenstad van Dalmatië, welke men bereikt; het is tevens de hoofdstad van het kroonland, waar het burgerlijk en militair gezag haar zetel heeft, en waar alles, in het klein natuurlijk, de geur ademt van het meer vormelijke, dat residentiesteden nu eenmaal eigen is. Langs de haven, die naar behoefte uitnemend is geoutileerd, strekt zich de Riva Nuova met hare witte huizen uit, die zoodra de avond gevallen is, de promenade vormt voor geheel de stad; midden in de Riva Nuova buigt zich naar het binnenste der stad de straat, die onmiddellijk toegang geeft tot wat men het hoofdplein zou willen noemen, de Piazza delle
| |
| |
Erbe, schilderachtig gelegen met aan de eene zijde het aartsbisschoppelijk paleis, aan de andere zijde typisch oude huisjes, welke overschaduwd worden door een hoogen zuil, die in schitterenden Corinthischen stijl aan lang vervlogen tijden van grootheid en macht herinnert. Het aartsbisschoppelijk paleis herinnert er aan, dat hier ten tijde van Keizer Karel de Groote de wijze Donato leefde, de kerkvorst,
De kerk San Donato te Zara.
die voor de vredesonderhandelingen heel in het Westen van Europa werd geroepen; in de vroegere kerk van Donato, thans een museum, dat onmiddellijk aansluit bij het aartsbisschoppelijk paleis, is het voornaamste te vinden wat aan zijn leven herinnert. Aan de San Donato sluit zich de nieuwe Dom in Romaanschen stijl aan, een eerwaardige kerk, die haast te groot schijnt voor het kleine stadje, dat zij tot godshuis dienen moet. En van den Dom uit gaan door de geheelestad, eenerzijds naar de Piazza dei Signori, anderzijds naar de Piazza della Colonna, die wonderbare nauwe straatjes, die aan de ingesloten kwartieren van Venetië herinneren, die doen denken aan de onmiddellijke omgeving van het vorstelijk paleis te Monaco, vreemd aandoend daar gelijk ook hier, kleiner nog schijnend door de verlatenheid dier straatjes, welke door de weinige voorbijgangers, die men er aantreft, den indruk geven als wandelde men over een of ander uitnemend verzorgd tooneel. Het was markt op de Piazza della Erbe toen wij er aankwamen en wij hadden ruimschoots gelegenheid om, terwijl de zon haar laatste stralen zond de boogramen van de eerwaarde San Donato, de kleuren te bewonderen van de Kroatische bevolking, die vanuit het binnenland elke week een dag hier samentreffen.
Er is niets verzuimd om Zara, dat reeds uit den Romeinschen tijd heet te stammen, al zijn de sedert in wandelplaatsen veranderde vestingwallen daarvoor het eenig bewijs, aangenaam en vriendelijk van uiterlijk te maken: aan den uitersten oostkant waar de Piazza della Colonna de resten van een goed geconserveerden Romeinschen triumphboog toont en een heerlijk uitzicht toestaat over geheel het omliggende land, reeds daar vol romantische en wilde schoonheid, bevindt zich de Giardino Publico met het daarachter gelegen groote park, dat het zuidelijkst punt der stad vormt. Geheel de stad is, en dat is wel haar groote beteekenis als vesting ten allen tijde geweest, een stad op een eiland; zoowel aan den oostkant als aan den westkant bevindt ze zich afgesloten door het Canale di Zara en door de daaruit ontwikkelde haven. Het is een echte zomerstad, die men hier geniet; parken zijn er in overvloed en schilderachtig liggen tusschen deze parken de meerendeels witgekleurde huizen, die bij
| |
| |
het naderen als het ware langzaam uit dit omhulsel opstijgen. En Zara is voor hen, die Dalmatië in zijn innerlijk willen leeren kennen, een der meest belangrijke punten. Want vandaar is het gemakkelijkst te bereiken het bekende Sebenico, dat den toegang vormt tot de Kerkäfällen, de watervallen, welker naam men niet te hoog stelt wanneer men dezen vergelijkt met de Trolhättan, zonder welken een beeld van Zweden niet voltooid is. Vanaf Sebenico is het een weg zonder eenige schaduw, die recht op de Dinarische Alpen door het onaanzienlijk dorpje Gullin voert; daar is het geen weelderige plantengroei dien men te bewonderen heeft, daar is het de meest dorre en verlaten
De kust van Lapad.
eenzaamheid, maar eenzaamheid die verheven is door het sombere kleed, waarin zij is gestoken. Eerst in de onmiddellijke nabijheid van de watervallen, eerst wanneer men Scardona nadert, dat geheel in het groen van den oever op een heuvel gelegen is, verandert het landschap van kleur en van tint, en temidden van een omgeving, die boschrijk mag geheeten worden, storten de Kerkäfällen zich in een cascade, de hoofdval in een vijftal sprongen van 100 M. breedte, vanaf eene hoogte, die bijna de helft van deze breedte bedraagt. Zeker is de gang naar de watervallen wel de mooiste tocht, dien men via Sebeneco vanuit Zara kan ondernemen, maar vergeten raag niet worden de zoo interessante tocht naar het voormalige kassteel Sante Michaele, en nog minder de aardige vaart met een inheemsch bootje naar het eiland Grosso, die een drupsteengrot doet bewonderen, welke terecht geroemd wordt, al zijn hare figuren ook niet zoo schitterend als die welke de Adelsbergegrot te aanschouwen geeft, en al is hare hoogte gering vergeleken bij de ontzagwekkende diepte, die men in de Reuzengrot hoog boven Triëst afdaalt. Het is het noordelijkste deel van Dalmatië, dat men hier te genieten krijgt; Spalato vormt het middendeel en Regusa doet overgaan tot het zuiden, om in de eilanden van dit deel sterke herinnering op te wekken aan Corfu of aan Capri.
De vaart van Zara of van Sebenico, vanwaar men ook per spoor naar Spalato kan gaan, geeft voortdurend schilderachtige gezichten op de vrijwel verlaten kuststreek, en voert aan de rechterhand voorbij eilanden, waarvan het schijnt als zou zelfs Robinson Crusoë er zich niet geheel en al thuis voelen. Eerst op het laatste oogenblik, wanneer men het Canale di Trau met het daaraan gelegen stadje van dien naam is voorbijgegaan en tot den zuidpunt van het eiland Bua is gekomen, doemt eensklaps Spalato voor de oogen van de reizigers op. En tegelijk, wanneer men Spalato, dat ook voornamelijk in de lengte langs de haven en de zee ligt uitgestrekt, aanschouwt, valt het oog op datgene, wat
| |
| |
niet slechts een merkwaardigheid, maar een wereldberoemdheid mag heeten van deze grootste stad van Dalmatië, het oude paleis van Diocletianus. Dit meest merkwaardig erkende bouwwerk van Dalmatië uit den Romeinschen keizerstijd heeft een lengte van 215 M. bij een breedte van 175 M; het diende den grooten Diocletianus tot rust en verblijf nadat hij van den troon in werkelijkheid afstand had gedaan. In dit paleis is, nadat het door zijn keizerlijken bewoner was verlaten, langzaam aan de oude stad geheel ingebouwd geworden; de muren van het paleis dienden tot muren der stad; de poorten van het paleis, de statige Porta Aurea en de kleinere Porto Ferrea, tot poorten voor de stad; de groote gangen, die in de gansche lengte en de gansche breedte het paleis doorsneden, werden de hoofdstraten der stad. Thans is deze oude stad, die niet minder dan een zevenduizend inwoners op een zoo kleine oppervlakte bergt, een wonderlijk en zeker nergens gezien geheel van nauwe straatjes, waarin aan vervoer met rijtuigen natuurlijk niet te denken is, waar zelfs voetgangers moeite hebben elkander te passeeren. Nu is de voorgevel geheel ingenomen door winkels, welker helgroene kleuren eigenaardig afsteken bij het waardig overblijfsel der oude muren; nu is dat deel, hetwelk eens werd ingenomen door de woonvertrekken van den Keizer, een samenstel van huisjes en huizen, waarin tallooze families leven; nu is een der grootste ruimten van het voormalige paleis ingenomen door het marktplein, waarop het sierlijke raadhuis van Spalato zich verheft en waar het 's avonds meest druk bezochte café der stad is, hetwelk aan het geheel een indruk geeft als bevond men zich op een of andere tentoonstelling in een tijdelijk ingericht oud en grappig stadje; nu is het vroegere Peristylum het Domplein, waar de slanke bouw van de Campanile zich verheft tot hoog boven de muren der omringende stad, en rustig neerziet op het onderliggende koepelvormige Domgebouw met de mooie granieten
en porfieren zuilen en op het Battistero, waar de eerste bisschop van Spalato, Johannes van Ravenna in zijn marmeren sarkophaag is ter ruste gelegd. Wij hebben op een laten avond, met een helderen maneschijn en schitterende sterren aan den hemel, dit oude stadje doorwandeld; wij zijn er, hoewel ons uiterlijk en onze kleeding ons duidelijk als vreemdelingen aanwezen, niet alleen door niemand lastig gevallen, maar zelfs door niemand aangegaapt. Wij hebben er staan luisteren naar de heerlijke zoete klanken van zuidelijke muziek, die er kwamen uit het kleine wijnhuis, dat vroeger de badkamer van den Keizer vormde; wij zijn er de massieve Porte Aurea ingegaan en hebben er gedwaald zonder te kunnen vinden, dat iets in deze poppenstad, die niettegenstaande haar armoedig en onvriendelijk aanzien geen enkele gedachte wekte van vrees of afschuw, op elkaar geleek. En tenslotte hebben wij de maan in volle pracht zien neerschijnen op het kleine stadhuis, en op het plein voor den Dom; wij hebben de maan zien tooveren rust, vergetelheid en ongekende poëzie te midden van deze schouder aan schouder gebouwde huizen en huisjes, temidden van deze verzameling van menschen, die geen hoekje grond binnen de vier muren ongebruikt lieten. Men moet op reis nooit te voren de mooie oogenblikken vragen; die oogenblikken moeten onverwachts komen en zichzelf voordoen als zonder opzet; zulke oogenblikken hadden wij in Spalato.
Spalato laat in het midden-gedeelte van Dalmatië heerlijke bergtoeren toe; Spalato mag ook in zooverre het centrum van dit Oostenrijksch kroonland genoemd worden, wijl van hieruìt bijna al de spoorwegen beginnen, die in het binnenland voeren, de baan naar Knin, die het grootste Promina-gebergte doorsnijdt en een interessant kijkje op het Kroatisch volksleven vergunt, en de baan naar Sinj, die zeer dicht in de nabijheid van de bekende Jaderbron voert. Spalato vergunt om per rijtuig den tocht te maken naar Almissa, waarbij men door de vruchtbare campagne van Dalmatië gaat, en de streken, waaruit de beste producten der bekende Marachino komen, ziet; Spalato is de onmiddellijke toegang tot de Cetinja-watervallen, die zeker minder groot zijn dan de Kerkäfällen, doch een kijkje gunnen in de machtige Cetinja-Schlucht; Spalato eindelijk is het beste punt om uitstapjes te maken naar de Midden-Dalmatische eilanden, naar Brazza, naar het heerlijke Lesina, en naar Lissa en Curzola, welke beide niet alleen in den naam, maar ook door meer dan een gedachtenis er aan herinneren, dat hier in deze rustige wateren in 1866 de vreeselijke zeeslag tusschen de Italiaansche en Oostenrijksche vloten werd geleverd.
Eerst nadat men Spalato verlaten heeft, en tusschen al deze lieflijke eilanden, die zoo verschillend van karakter zijn met het
| |
| |
deel der Kust dat men gadeslaat, is doorgevaren, verkrijgt de kuststrook voor het oog van den toeschouwer een geheel ander aanzien dan het voorgaand deel had; eerst bij het Canale della Narenta, hetwelk intusschen de snelstroomers der Oostenrijksche en Hongaarsche lijnen niet aandoen, en later bij het Canale di Calamota, wordt de Zuidelijke kust aan de Noordelijkste van Europa's kusten gelijk, wordt het een afwisseling van meer en minder diepe fjorden, wordt het ook hier als het ware alsof de zee heeft ingebeten in het land, doen zich ook hier de inhammen voor, waarvan men vanaf zee de diepte onmogelijk kan schatten, omdat elke bocht daarin voor een nieuwe verrassing stelt. Dat bemerkt men wel bij het naderen van Gravosa waar men de Bocca Grande invaart, die in weerwil van haar grootschen naam zeker niet de grootste en ook niet de meest beroemde der Dalmatische bochten is. Toch biedt de nadering van Gravosa, dat geheel achter in den hoek van dezen inham als verscholen ligt en dat bij de nadering niet meer schijnt dan een streep langs het hooge en steile gebergte, dat zijn heerlijke groene tuinen kleurig en fleurig doet afsteken tegen de somberheid dier bergen, een verrassend schouwspel, 't welk door een vaart naar Cattaro binnen enkele uren nog zal worden overtroffen, maar dat thans bij deze eerste kennismaking wel het beste schijnt, dat men zich denken kan. Gravosa is op zichzelf een juweeltje van voorname rust, biedt al wat het oog maar denken kan, en wanneer men dit plaatsje eigenlijk niet geheel au sérieux neemt onder de Dalmatische oorden van verblijf, dan komt het, omdat het voor de touristen slechts de entrée is tot het zoo veel meer imponeerende en tot het zooveel meer genoemde Ragusa. De weg daarheen, die voor een deel onmiddellijk langs de kust loopt, en die zeker niet minder bewondering wekt dan de hooge weg langs het Lago di Garda, voert van verrukking tot verrukking en wanneer men als eindpunt daarvan het zoo schilderachtig
gelegen Ragusa zelf bereikt, mag inderdaad gesproken worden van een juist aangebrachten climax. Ragusa toch met die schitterend oude gebouwen, die aan Romeinsche en Venetiaansche grootheid tegelijk herinneren; met zijn overleveringen van fieren strijd en met zijne historische herinneringen tot aan de maarschalken van den Grooten Napoleon; met zijne typische nauwe straatjes en zijn weelderigen plantengroei, die tot het nog zooveel verder gelegen Oosten vooruit voert; met zijn nergens zoo streng volgehouden volksdracht, Ragusa is inderdaad een kleinood aan de kroon van Dalmatië, dat waard is bezocht te worden, en dat zeker niet alleen van een touristen-vermaardheid, waarvan men dikwijls de oorzaak noch het ontstaan weet, haar grooten naam dankt.
Op een steilen rots ligt het onmiddellijk aan de kust; van de landzijde voeren nu gemakkelijk toegankelijke wegen tot de vroegere zoo sterke vesting; en evengoed als men het kan begrijpen, dat eertijds de Grimaldi, de waarachtig onafhankelijke heerschers van Monaco, zich in hun arendsnest tegen vreemde aanvallen wisten te weren, evengoed begrijpt men het ook hier, dat het Ragusa was, dat langer dan eenig ander stukje van Dalmatië aan de Turken en de Hongaren weerstand bood en zijne vrijheid verdedigde teneinde toe. Ragusa waar men meer dan elders het overgebleven nationaal karakter dezer streek verstaat, is het middenpunt van Zuid-Dalmatiê, het uitgangspunt ook voor de kleine en lieflijke Zuid-Dalmatische eilandjes, die in sierlijke groepeering voor de kust zijn gelegen en die met haar bloemen- en plantenschat toch slechts de voortuinen schijnen van wat in Ragusa zelf te genieten valt. Lacroma met zijn erica en zijn myrthenboomen, waarin het klooster San Marco, dat vroeger aartshertog Maximiliaan tot paleis diende, geheel schuil gaat, is wel het schoonste van deze eilanden, en nevens een uitstapje daarheen in een der aardige landelijke bootjes mag vooral een tocht in het schaduwrijke Ombladal en een rit naar Zelenika, die voor een groot deel langs de oevers voert, als een der beste gelegenheden om de zee vanaf het land en Dalmatië vanaf zijn eigen kust te zien, geroemd worden.
De groote salonbooten vervolgen evenwijdig met de kust haar weg; vanaf Gravosa is het 't schiereiland Lapad, waarvan Ragusa het middenpunt uitmaakt, hetwelk omstevend wordt; bij het niet minder schilderachtig gelegen Ragusavecchia, zijn het de rotseilanden Bobara en Merhan, die 't vaarwater van de kust afscheiden. Langzaam, en terwijl steeds in het kustgebergte de klippen en fjorden zich diep afteekenen en zoo nu en dan een schilderachtig kijkje vergunnen tot mijlen ver in het daarachter gelegen land, komt de Punta d' Ostro, de
| |
| |
lichttoren, die den uitersten voorpunt van de Bocche di Cattaro vormt, in het gezicht; nog ziet men niets van den diepen inham, die daar in het land door de zee zelve is gemaakt, nog kan men niets vatten van de natuurpracht, die daarachter verscholen ligt, en toch is men reeds onmiddellijk daar bij.
De bocht van Cattaro met de daaraan gelegen plaatsen en plaatsjes is Oostenrijksch grondgebied, de forten daaraan zijn Oostenrijksche verdedigingswerken, maar toch is het hier iets van de Montenegrijnsche kleur, van den Montenegrijnschen adem, dien men gevoelt, meer dan dat men ze ziet. Het is de overgang tot een ander land, de overgang voor West-Europeanen ook tot een eenigszins andere wereld!
(Wordt vervolgd.)
|
|