Meesteresse en dienstbode.
Een spiegelbeeld van de verhouding tusschen meesteresse en dienstbode uit vroegere eeuwen kan waarde hebben voor onzen tijd, temeer wijl veelal het dienstboden-vraagstuk bijna alle verdere onderwerpen in de dagelijksche conversatie onzer huisvrouwen overtreft in omvang en heftigheid.
We zullen daarbij meer raadgevingen laten hooren dan verzuchtingen slaken; meer het beeld in 't licht plaatsen, dan de schaduwpartijen te veel te laten spreken.
Trotto in 1583 sprak een waar woord toen hij den raad gaf aan.... de meesteressen om beminnenswaardig te zijn tegenover hare dienstboden. Daardoor kon het gezag gehandhaafd worden, en werden zij bemind om hare goedheid. Vooral moesten zij zich niet te veel familariseeren, want deze afdaling had eene slechte uitwerking, even als bij de ezels die achteruitslaan naar hen, die ze liefkoozen. Toch moest men niet te hooghartig zijn, want dienstboden hebben den huid van een varken, dat steekt indien men het tegen den draad op borstelt.
Men moet het juiste midden kiezen, en aan de dienstboden geen andere dingen opdragen dan die, welke mogelijk en behoorlijk zijn.
Van de zijde der dientboden moet de meesteresse beurtelings behandeld worden als dochter en als moeder; liefhebben en eeren. Zij moeten zindelijk zijn, ook op lijf en kleeren, en zich niet bemoeien met de zaken van man en vrouw, en zwijgen als de man eens afdwaalt. Voor de kinderen moeten zij alles zijn. Voorzichtigheid wordt der dienstboden aangeraden bij het dienstnemen bij een ongehuwden Heer.
Het loon was niet groot. Michel Angelo betaalde Mona Lorenza gemiddeld 10 gulden s' jaars; zij was eene dagmeid. In 1527 liep een meid bij hem weg; in 1548 betaalde hij een kroon per maand, doch hij hield het loon in, toen zij ziek werd. In 1553, zoo teekent hij aan, betaalde hij tien ‘giuli’ per maand.
Van 1547 is een dienstboden-contract op zijn naam bekend. ‘Qu'il soit connu et manifeste à qui lira les présentes que Mona Caterina, fille de Guiliano florentin se place chez messer Michelangelo Bonaroto florentin au prix de dix carlins par mois; elle aura le droit de filer pour son usage personnel; messer Michelangelo s'oblige à garder chez lui une enfant qu'elle a. Ledit Michelangelo a payé quatre écus d'or en or à Agnolo, voiturin qui a amené Caterina.’
Om de onzedelijkheid tegen te gaan werden dikwerf strenge straffen vastgesteld. Om haar te voorkomen werd somtijds bepaald, dat alleen gehuwde dienstboden of weduwen mochten dienen.
Te Florence was de Heer des huizes verplicht de opvoeding van het kind te bekostigen. Dat hielp niet veel, en daarom werd gedreigd met ophangen, totdat de dood er op volgde. Andere staten en steden waren tevreden met eene groote boete.
Het wegloopen der dienstbode werd gestraft met boete en ban. Men mocht haar slaan, maar niet zóó hard dat zij wonden opliep.
Ook omtrent het toilet der dienstboden werden bepalingen gemaakt, waartoe min of meer als grondslag diende wat zoo juist geschreven is over kalen opschik in den heerlijken menschkundigen roman van Graham Travers, getiteld: Mona Maclean, medisch studente.
Mona is als logeé tijdelijk winkeljuffrouw bij eene nicht, en zij vertelt van haar debuut.
We schrijven de aardige bladzijde af; het is eene uitstekende lectuur voor onzen tijd.
‘... nu bleek de klant een dienstmeisje te zijn. Ondanks de sjovele, opgeschikte kleeding, werd Mona door haar gelaat ingenomen; ‘Wat is er van uw dienst?’
Ik moet een nieuwen hoed hebben.
‘Weet u al, wat u hebben wilt, of wilt u eerst eens zien wat we hebben’
Ik wil liever eerst eens zien.
‘Moet het een Zondagsche hoed zijn of een voor den dag?’
Voor den Zondag. Een poosje geleden had juffrouw Simpsson (de winkelierster) wat roode rozen voor het raam. Ik dacht dat een paar rozen, wel goed bij deze veer, - te eeniger tijd was dit voorwerp een struisveer geweest,