De Hollandsche Lelie. Jaargang 25
(1911-1912)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKunsten en Wetenschappen.De kunst in het Raadhuis te Hamburg.26 October 1897 werd het Raadhuis te Hamburg feestelijk ingewijd. Er ontbrak niet veel aan de voltooiing. Slechts een 354 meter wandvlakte in de ‘Groote Zaal’ moest nog versierd worden. Dit oppervlak gaf geen bezwaar. Wel, dat de meester aan wiens decoratief talent de vulling dier vlaktemaat was toevertrouwd rekening moest houden met den renaissance-stijl van het gebouw. Om den indruk van het grootsche geheel niet te schaden moest hij de rol van begeleider spelen. Carl Gehrts te Hamburg en de Frescoschilder van ‘de Ruhmes hal’ in het ‘Zeughaus’ te Berlijn, Friedrich Geselschap dongen naar den eerepalm in deze bescheiden rol. Vijf schilderingen werden geëischt. Drie ontwerpen, een van Geselschap, en twee van Gehrts vonden genade in het critische oog der bouwmeesters. Voor de twee andere schilderingen zouden de beide meesters nogmaals kampen. Helaas, deze wedstrijd nam een tragisch einde. 31 Mei 1898 bezweek Geselschap; eenige maanden later Gehrts. Het vraagstuk rustte tot het einde van December van dat jaar. Een algemeene oproep werd gedaan, en 68 ontwerpen kwamen in, waarvan slechts een twaalftal in aanmerking kon komen, waarvan echter niet één voor den eersten prijs. Het geringe resultaat wees heen naar een anderen weg, een opdracht aan een enkelen persoon voor al de vijf schilderingen, en Hugo Vogel werd in verband met zijn groep Hamburger-Senatoren in het oude ambtsgewaad uitgenoodigd het vertraagde versieringswerk ter hand te nemen. Over en weer werden voorwaarden gemaakt. De kunstenaar had zijn eigen gezichtspunt, en hoewel niet door loven en bieden, want over den prijs ging het niet, moesten er toch jaren verloopen eer de kunstenaar zijn werk kon afleveren. Eerst in den zomer van 1909 kon dus het Raadhuis te Hamburg voltooid heeten. Er verschijnt thans (1911) een werk over Vogel's poogen. Het is rijk geillustreerd, en geeft daardoor te zien het ontwikkelings-proces der prachtige wandversiering. Aan de nagedachtenis van de eerste ontwerpers meenden we ook een eeresaluut te moeten brengen. | |
‘Het land van Mauve.’Zoo van tijd tot tijd mag wel eens de aandacht gevestigd worden op het ‘Bulletin van den Larenschen Kunsthandel’, dat die firma onder bovenstaande hoofdtitel, maandelijks verspreidt. We weten wel, dat de Larensche schilders niet allen Mauve's zijn, en ook, dat het nieuwe licht, niet altijd Rembrandtiek licht is, maar toch waardeeren we in hooge mate de poging van dien kunsthandel om de jongere schilders uit dien hoek bekend te maken, en in die jongeren zelf het zoeken en speuren naar oorspronkelijkheid, het zichzelf zijn in de kunst, waar slaafsche navolging toch altijd uit den booze is te doen begrijpen. Elke maand brengt het hoogst belangrijke blaadje wat nieuws, en onder dat nieuwe is dikwerf een vreemdeling, die verdient geïntroduceerd te worden worden in ons land. Zoo nu weerGa naar voetnoot1) Emile Claus, van welken Vlaming getuigd wordt, dat het een ‘eminent’ kunstenaar is, van wiens werk het publiek, ‘eerst wat schuchter tegenover zijne kunst- | |
[pagina 558]
| |
uiting, allengs meer en meer onder de bekoring kwam.’ Zelfs werd te zijner eer ‘een avondje’ ingericht, in de salons van den kunsthandel, ‘waarin Claus' levensvolle kunst de gasten tegenlachte.’ O.a. droeg Mevrouw B. Holtrop - van Gelder verzen voor, waarvan Vondel's heerlijke ‘Inwijdinge der Schilderkunste’ de hoofdschotel was. In hetzelfde maandblaadje wordt ook genoemd Frits Langeveld, die een tentoonstelling in de ‘kunstzaal Kleykamp’ te 's Hage. - ‘'s Hage’, zoo staat er, en we herhalen het leelijke, dwaze woord, om meteen den Larenschen kunsthandel, en ieder die 't nog meent te mogen gebruiken, beleefd te verzoeken uit naam van ‘'s Gravenhage’ om de ongelukkig bedachte afkorting nooit weer te gebruiken. We krijgen ook nog biographische aanteekeningen over Dr. Jan Zürcher, en een schrijven van August le Gros over het barsten van schilderen. De Larensche Kunsthandel geeft dus elk wat wils. A.J. SERVAAS VAN ROOYEN. Oud-Gemeente-archivaris. Den Haag. |
|