begrijpen, wanneer men er de - buitendien toch reeds zeer vage - begrippen mooi en leelijk mee verbindt en van de opvatting uitgaat, dat de mooie menschen de aantrekkelijke, de leelijke de afstootenden zijn. Neen, soms kunnen de ‘leelijkste’ ons juist bekoren, de ‘mooisten ons absoluut koud laten; want het komt er niet op aan hoe het lichaam gevormd is, maar wat het uitdrukt. Zij die persoonlijken omgang met het andere geslacht zoeken, omdat ze er behoefte aan hebben, zullen zich nooit door het uiterlijke alleen aangetrokken gevoelen, hoezeer ze dit ook aesthetisch mogen bewonderen, maar in hoofdzaak door de ziel, het innerlijke dat zich er in openbaart. Onbezielde lichamen zijn voor ons persoonlijk dood.
We kunnen geest en lichaam onmogelijk van elkaar scheiden; het lichaam is de stoffelijke vorm waarin de geest zich openbaart. In houding en beweging, in vormen en verhoudingen, in trekken en gelaatsuitdrukkingen spiegelt de geest zich zoo direkt, zoo onmiddelijk af, als hem in woord noch daad mogelijk is. De uiterlijke verschijning van den mensch is de eerlijkste, openhartigste zelfbekentenis die men zich denken kan, niet alleen over zijn tegenwoordige zijn, maar ook over zijn verleden, en wie deze wijze van uitdrukken verstaat, zal zich nooit in de menschen vergissen.
Zoo is het ook te verklaren dat de indruk die iemands physieke eigenaardigheden op ons maken, ons onmiddellijk doet gevoelen, of een wederzijdsch begrijpen tusschen ons mogelijk zal zijn, ja dan neen. Voelen zij niets van die zekere spontane sympathie, dan zal de vrouw den man en de man der vrouw absoluut niet interesseeren en zullen ze elkaar dus ook niet nader trachten te komen.
Krijgen we echter, vertrouwende op de attractie der uiterlijke verschijning, innerlijk voeling met elkaar, dan zal ook de vriendschap die ontkiemt, niet alleen leven van gedachtenwisseling en het deelnemen in elkaars wederwaardigheden, maar ook zeker versterkt en gedragen worden door den voor ons aantrekkelijken physieken vorm, waarin zich de ziel uit. De geestelijke aanraking leeft door de zinnelijke, en de zinnelijke krijgt slechts leven, wanneer ze bezield wordt door den geest. Er bestaat dus geen intimiteit der zielen, zonder een zekere lichamelijke attractie.
Deze gevoeligheid voor den zinnelijken indruk (in den grond een geestelijke, die zich in de stof openbaart) en onze daarmee samenhangende innerlijke overeenstemming, heeft op zichzelf niets met de geslachtsdrift gemeen. Het erotische element is iets geheel anders; dit is in den grond beschouwd, een algemeene, physieke drang van geheel eigenen, zelfstandigen aard. In zijn oorsprong en werking staat deze feitelijk buiten ons geestelijk en persoonlijk leven, hoezeer hij daardoor ook beheerscht kan worden. Zoodra de geslachtsdrift zich openbaart, brengt zij dit leven met haar hartstochtelijke slingeringen uit het evenwicht en beïnvloedt het veel sterker dan wij gewoonlijk vermoeden.
In mijn oog is dat een volkomen reine, gezonde, ja, een heilige natuurwet, hoezeer zij ook, tegennatuurlijk toegepast, in allerlei afschuwelijks ontaarden kan. Daarom treedt de vertrouwelijke omgang tusschen man en vrouw echter nog volstrekt niet in een verdacht licht, wanneer werkelijk het erotische gevoel gaat meespreken. Integendeel, het geldt slechts als een bewijs, dat niets in ons geheel op zich-zelf staat, maar alles innig met elkaar samenhangt. Of wordt soms de religieuse ontvankelijkheid der jeugd in de ontwikkelingsjaren verontreinigd door het feit dat ze, zooals algemeen bekend is, zeer sterk door het ontkiemende erotische gevoel gedragen wordt?
Het kan bijna niet anders, of elke intieme verhouding tusschen man en vrouw moet wel erotisch getint zijn, juist omdat de afwijkende eigenaardigheden, die hen zooiets zeldzaam aantrekkelijks voor elkaar geven, geheel voortspruiten uit het geslachtsverschil.
Maar schuilen dan toch in dien nauwen omgang tusschen mannen en vrouwen niet groote zedelijke gevaren; zal niet elke vriendschapsbetrekking tusschen ongehuwden van tweederlei geslacht mettertijd sexueele instincten wekken, die in 't verborgene onbevredigd sluimerend, slechts met te meer geweld zullen losbreken?
Dergelijke ernstige bezwaren werden ons dikwijls tegemoet gevoerd en niemand kan ze hun waarde ontzeggen. Onder gezonde menschen, bij wie alles tot normale ontwikkeling is gekomen, is een absoluut platonische vriendschap onbestaanbaar; ze zou onnatuurlijk zijn. Doch het erotische element behoeft den persoonlijken omgang tusschen man en vrouw niet te ontwijden. Ontwijdt wordt de verhouding slechts, wanneer men de vertrouwelijkheid van beide kanten misbruikt om met het erotische gevoel te gaan