De Hollandsche Lelie. Jaargang 25(1911-1912)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De Vlam. Geef nimmer weg van eigen olie. Al is uw lamp ook klein; Eerst als heel helder brandt uw lampje, Kan 't iets voor and'ren zijn. De olie, die uw lamp moet voeden, Verspil, vermors ze niet; Het komt uw naaste niet ten goede En baart u zelf verdriet. Slechts hij kan helpen troosten, raden, Die zelf iets, iemand, is; Wiens lampje is ten allen tijde Een licht in duisternis. De vlam, die straalt naar alle zijden, Dáár moogt gij and'ren mee verblijden, Verwarmen wijd en zijd. [pagina 534] [p. 534] Dát licht moogt gij aan velen geven, Als baken in het donk're leven, Tot in alle⁀eeuwigheid. J. VAN REES-VAN NAUTA LEMKE. Naar proza van Maeterlinck. Vorige Volgende