deze 'n specialiteit zijn van Krul. Natuurlijk was ik zoo goed niet, of ik gaf haar 'n doos daarvan cadeau! M'n schoonzuster viel aan op de ‘chocolade-suisse’, die Krul zoo uitstekend maakt, en kocht een heelen voorraad in ‘voor als ze flauw wordt 's middags’. En Poppie had haar hart gezet op 'n luxe-doos, die ik heb laten vullen met alle mogelijke soorten van fijne bonbons, en van chocolade, waarvan ze zich de oogen uitkeek, en die er - al zeg ik 't zelf - verleidelijk-smaakvolfijn uitzag.
‘En nu nog de koekjes, die U beloofd hebt, óók?’ - zei 't kleine ding, kalm-weg, toen ze de doos beet had. En met haar vingertje wees ze daarbij uit al de stopflesschen op de toonbank aan, wat ze graag proeven wou: boter-moppen, janhagel, biscuits, épines, bitterkoekjes, - 'n páár pond bij elkaar van allerlei soorten uitgezocht.
‘Zooals je ze in 't buitenland niet vindt, zelfs in Parijs niet’ - zei m'n nichtje Wies, die ik mee had genomen, en die 'n paar jaar op buitenlandsche kostscholen is geweest. ‘Je vindt nergens zulke lekkere koekjes als in Holland.’ -
De winkeldames, die alle even vriendelijk en aardig zijn bij Krul, hadden zoo'n schik in kleine Poppies ijver van koekjes-uitzoeken, dat ze, ondanks de gróóte volte die altijd 's middags in den winkel is, haar geduldiglachend hielpen. Eindelijk was ze klaar, en konden we overgaan tot onze thee!
Dora, Wies, en ik namen thee met 'n pasteitje, want we waren moe geworden en hongerig. Lotty's hart trok naar café-glacé, en dat van Poppie naar 'n kop chocolade met geslagen room. Ik geloof - onder ons gezegd - die kinderen hadden den heelen schotel taartjes, die ik erbij had besteld, óók nog verorberd, zoo nieuw waren ze naar die heerlijke hollandsche gebakjes. Maar ik moest op hun magen passen. -
Vóór we weggingen wou ik Wies, die altijd zoo heel bescheiden is, toch óók nog wat geven. Daarom bestelde ik voor haar die heerlijke pralines, met pistache gevuld, die zij nergens zoo lekker kan krijgen als bij Krul. -
‘U weet wel welke ik bedoel?’ - vroeg ik aan de juffrouw, die mij altijd helpt bijna, en die altijd zoo vriendelijk is. -
‘Ja - zeker, - 'k ken de freule haar smaak op dat punt volkomen. 't Zijn die dikkers hier’ - liet ze mij er een proeven.
‘Nu, ze zijn ‘zalig’, - moest ik bekennen - om 'n èchte jongemeisjes-uitdrukking te bezigen. ‘Daar gaat niets van af. Als ik me-zelve niet te oud vond om te snoepen zou ik me en-passant óók onthaald hebben erop.’ -
Toen we naar huis gingen was Dora een en al opgetogenheid. ‘Wat 'n pracht van 'n zaak is dat geworden!’ zei ze. ‘Zoo innig-fijn en keurig-netjes alles! En zoo'n uitstekende bediening! Nu, als we moe worden, dan zullen we dáár maar veel gaan uitrusten, meisjes.’ -
- - ‘En, maatje,’ wist Lotty haar nog te vertellen: ‘De heele stad dóór zijn er filialen van Krul, op Scheveningen alleen twee, en dan nog ik weet niet hoevele in allerlei straten van den Haag. Dus, als we ergens zin in hebben, in wat lekkers, dan kunnen we ons overal te goed doen in Krul's lekkernijen.’
- ‘Daarvan weten jullie nog de helft niet af,’ - lichtte Wies in. - ‘Als je bij ons komt eten dezer dagen, zal je eens proeven de heerlijke ijs-bombes van Krul, en al de andere dessert-dingen, die mama bij hem bestelt voor zulke gelegenheden.’
- De meisjes watertandden natuurlijk al. Over dinertjes zijn ze namelijk steeds vol. Ik zal er ook wel niet van af kunnen gauw eens een te geven.
Toen we in de tram zaten keek Lotty ineens zóó bekommerd, dat ik vroeg: ‘Kind wat scheelt er aan? Heb je iets?’
‘Neen,’ - zei ze, - ‘maar 'k ben zoo bang, dat als Wies 'r mama dat dinertje geeft, dat m'n nieuwe japonnetje dan nog niet klaar zal zijn. 't Is zoo'n à parte nuances, U zult zien, dat we er nooit de goeie garneering voor vinden.’ -
- Ik keek even op m'n armband-horloge. - ‘We hebben nog juist den tijd naar Wisbrun en Liffmann Veenestraat 35-37 te gaan,’ stelde ik haar gerust. ‘Daar vindt je alle mogelijke garneeringen, en mode-artikelen, en je zult eens zien hoe vriendelijk en hulpvaardig iedereen ons daar zal helpen. En....’
‘Dat ik je in de rede val,’ - wou Dora weten, terwijl we de tram weer uitstapten. ‘Als 't niet al te indiscreet is, waar heb je dien snoezigen horloge-armband vandaan, 'n ècht dotje vind ik!’ -
‘Je moogt het gerust weten’ - gaf ik ten antwoord. - ‘Van meneer Volkers, Noordeinde 86, ook 'n uitstekende, dóór en dóór vertrouwde, oude Haagsche zaak.’ -
‘Dien naam ken ik anders toch niet,’ - trachtte Dora zich te herinneren. -
‘Den naam Volkers niet’ - zei ik - ‘maar