Om te beginnen, leven we, zoowel voor de gezondheid, ons genoegen en wat niet al, buiten, wat ook mijn inkomen moge zijn. Als ik niet naar de stad kan rijden, in een rijtuig of te paard, sta ik vroeg op om er heen te wandelen, maar zij mogen mij hangen, als ik een familie, zooals de onze, op een 25 voet groot stuk land in de stad wil grootbrengen. Noch behoeft iemand, wie ook, dit te doen, als hij slechts bereid is, zich zelf een kleine opoffering te getroosten.
Wij hebben een groot stuk land, een tuin en een speeltuin, slechts op twee mijlen afstands van mijn kantoor en in een heerlijke streek. ‘Buitengewoon gelukkig’, zegt ge, maar gij kunt precies hezelfde doen - als ge 't werkelijk wenscht. Onze plaats is heel groot, - een vierde ervan zou ook voldoende zijn -, zoodat de kinderen nooit op straat behoeven te spelen. Zij begeeren dat ook niet. Ze hebben meer plezier bij huis en behoeven niet telkens aan ‘niet-op-'t-gras-loopen-bordjes’ te denken. Zij hebben hun eigen bloem- en moestuintjes, werken er zelf in en verkoopen ons soms dubieuse bloemen en uitgemergelde groenten tegen hooge prijzen. Zij snijden zelf het gras en rollen hun eigen tennisveld. Zij zijn trotsch op alles; het bevordert hun zuinigheid, het amuseert hen en houdt hen bij huis.
Het huis is voor hun algemeen gebruik. Er is geen kamer, waar ze niet mogen komen, noch één stoel, die te mooi voor hen is. Het is waar, soms is het wat lawaaiïg, als ge een paar bij u en een paar boven u hebt, vooral wanneer ze op een regenachtigen dag voor haasje-over de kamer juist boven uw studeerkamer uitkiezen, maar gij gewent er aan onder alle omstandigheden te werken en zelfs te glimlachen, als ge verschrikt ter zijde deinst, bang voor gebroken lampenglazen, wanneer ge een zeker onhandig iemand's aanloop hoort, wel wetende, dat hij koppetje duikelen en den vloer zal raken, juist boven uw gaskroon.
In mooi weer, zomer en winter, zijn zij buiten. Als het waait, verwachten we niet, dat ze tamelijk kalm zullen zijn. Ze moeten dan vliegen en klimmen en gillen en stoeien, zelfs nog meer dan op andere tijden. Ze zijn dan onderhevig aan atmosferische invloeden. Zaagt ge nooit een kalf of een lam als een krankzinnige door een weiland vliegen als de wind loeide? Geen hatelijke vergelijkingen, maar voelt gij uw zenuwen niet hooger gespannen in een storm dan op een kalmen dag?
Wij maken dat er overvloed van goede, degelijke lectuur is voor een langen, gestadigen regendag. Ze verteren dan meer geschiedenis dan onder andere omstandigheden; en als 't dondert en weerlicht, verzamelen we ze allen om ons heen en vertellen hun van schipbreuken en stormen en daden van moed bij het redden van levens. Wij vermijden geesten- en krijgsverhalen. Zij zijn zonder oorlog reeds strijdlustig genoeg e we zouden het idée haten, door geesten lafaards van hen te maken.
Hoe warmer of kouder het wordt, des te meer lichaamsbeweging bedenken we voor hen. We maken lange wandelingen, spelen tennis, gaan roeien of sleëen, laten hun 't weer vergeten, zelfs al transpireeren ze als uitgeknepen sponzen.
Veel beter dan medicijnen en goedkooper ook, houdt onze methode ze gezond, en geen onheil kan er uit voortkomen, aangenomen altijd, dat ze goed gekleed zijn en nagegaan en verzorgd worden wanneer ze thuiskomen. Dat is een gedeelte van de opoffering.
Zeven van de acht gaan naar de openbare school. Ik hecht aan dat systeem. De opleiding is volledig genoeg om hen de waarde te toonen en hen voor te bereiden voor het hooger onderwijs, als dit voor hun latere opleiding noodig mocht blijken. Ik haat uitsluiting, en het ‘raak-me-niet-aan’ air, dat gewoonlijk de particuliere school aankleeft, is me onaangenaam. De groote publieke school geeft hun aanpassingsvermogen, leert hen om te gaan met alle klassen van menschen, die zij in hun later leven moeten ontmoeten.
En tusschen twee haakjes, ik geloof oprecht in schedelleer en pas mijn kennis toe bij mijn kinderen. Hun hersenvorming is al heel vroeg waarneembaar. Stamp in 's hemelsnaam geen ‘rechten’ in jonge kerel, omdat gij graag een lid van de balie in uw familie wilt hebben, met het over 't hoofd zien van het feit, dat al zijn neigingen en aanleg in de richting van de mechaniek liggen. Ten eerste zult gij nooit een dragelijk advocaat van hem maken, maar tevens bederft gij zijn leven en smoort een goed mechanicien in de geboorte. Als gij zelf niets van die nonsens (schedelleer) afweet, laat U dan door den een of anderen vriend, die er verstand van heeft, of door een deskundige omtrent uw kinderen inlichten. Beproef daarna een beetje aanmoediging in de richting, u aan de hand gedaan, en gij zult verbaasd staan hoe vlug de kinderen vorderingen zullen maken, hoe dom of onbevattelijk zij ook op elk ander gebied mogen wezen.
(Slot volgt.)